Dark
Light

Prins Maurits van Oranje – Stadhouder

6 minuten leestijd
prins-maurits
prins-maurits

Maurits van Oranje (1567-1625) was een belangrijke Nederlandse legeraanvoerder en stadhouder, die tijdens de Tachtigjarige Oorlog succesvol leiding gaf aan de strijd tegen Spanje en wordt beschouwd als de grondlegger van de Nederlandse krijgsmacht.

Maurits van Oranje (1567-1625)Maurits van Oranje werd op 14 november 1567 geboren op Slot Dillenburg. Dit als zoon van Willem van Oranje en diens tweede vrouw Anna van Saksen. Hij groeide op aan het hof van zijn oma: Juliana van Stolberg. Omdat zijn moeder kort na zijn geboorte vertrok en kort daarna krankzinnig werd verklaard, groeide hij op bij zijn oom, Jan van Nassau en diens 25 kinderen. Toen hij tien was haalde zijn vader hem naar Holland, waar hij altijd dicht bij hem was. Zo was hij getuige van de aanslag op Willem van Oranje in 1582. In dat zelfde jaar schreef hij zich ook in aan de universiteit van Leiden.

Stadhouder

Maurits werd op 1 november 1585 voor het eerst benoemd tot stadhouder van de Staten van Holland en Zeeland. Ook werd hij kapitein-generaal en admiraal van deze gewesten. Zijn vader, Willem van Oranje, was ruim een jaar daarvoor in Delft vermoord.

Robert Dudley
Robert Dudley
Als in 1584 Willem van Oranje wordt vermoord blijft zijn weduwe met weinig geld en tien kinderen over. De Staten Generaal zochten hun steun in Engeland. Toen de Spanjaarden oprukten stuurde de Engelse koningin Elizabeth I inderdaad een militaire troepenmacht. Deze werd geleid door Robert Dudley, graaf van Leicester. Van 1585 tot 1587 verbleef deze Engelse landvoogd in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, maar een echt succes was het niet. Tot onvrede van de regenten en kustprovincies stelde hij bijvoorbeeld een verbod ‘op handel op de vijand’ in en militair bleek de landvoogd weinig succesvol. Onder zijn bevel werd in september 1586 bijvoorbeeld de Slag bij Zuthen verloren en de val van Deventer in 1587 werd hem door de regenten ook zwaar aangerekend. Ook over Dudleys pogingen de macht te centraliseren waren de verschillende gewesten, die hechtten aan autonomie, niet tevreden.

Maurits was inmiddels 18 geworden en benoemd tot stadhouder van de Staten van Holland en Zeeland. Naar aanleiding van de onvrede over de rol van de Engelse landvoogd, besloot raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt de positie van stadhouder Maurits te verstevigen. Met hulp van Van Oldenbarnevelt werd Maurits april 1588 door de Staten-Generaal aangesteld tot admiraal-generaal van de statenbond van de Zeven Provinciën (Unie) en in 1590 benoemden ook de Staten van Utrecht, Gelderland en Overijssel hem tot stadhouder en kapitein-generaal van hun provincie. Op 8 maart 1589 kreeg hij het bevel over alle Staatse troepen.

Strijd met Farnese

Alexander Farnesse
Alexander Farnesse
Maurits van Oranje voerde een felle strijd met Alexander Farnese (Hertog van Parma) die van 1578 tot 1592 de Spaanse landvoogd van de Nederlanden was. De Staten-Generaal erkenden deze hertog niet als landvoogd. Na het overlijden van diens voorganger, Juan van Oostenrijk, hadden ze aartshertog Matthias van het Heilige Roomse Rijk voor deze functie gevraagd. Nadat de Republiek zich in 1581 onafhankelijk had verklaard, erkende men geen enkele Spaanse landvoogd meer.

Alexander Farnese had echter een leger op de been gebracht en na de Unie van Atrecht (1579) verzoenden de zuidelijke gewesten zich met de Spaanse koning. De andere gewesten gaven zich echter niet over en verenigden zich in de Unie van Utrecht. Ze zouden voortaan gezamenlijk strijden tegen Spanje. Farnese boekte echter veel overwinningen. In 1579 veroverde hij Maastricht en Roermond en het jaar daarop liep de stadhouder van Friesland, Drenthe en Overijssel over naar de Spanjaarden.

In 1588 kwam er een eind aan de zogenaamde ‘Negen Jaren van Parma’. De Spaanse koning Filips II gaf Farnese toen opdracht de expeditie van de Spaanse Armada te ondersteunen en een jaar later moest hij zijn strijdmacht verdelen om aan de Franse burgeroorlog deel te kunnen nemen.

Inname van Breda

Maurits boekte hierna enkele grote militaire successen. Hij wist het gehele noordoosten van Nederland te heroveren. In maart 1590 nam hij Breda in. Jaren daarvoor had hij tevergeefs al geprobeerd deze stad te veroveren op de Spanjaarden. Ditmaal met een list. De schipper Adriaen van Bergen die regelmatig turf vervoerde naar het Kasteel van Breda werd nauwelijks nog gecontroleerd door de soldaten van Farnese. Van Bergen bedacht een plan. Met het schip zouden manschappen het kasteel ingesmokkeld kunnen worden. Maurits zag wel iets in dit plan en gaf Charles de Héraugière het bevel over de missie. Op 3 maart 1590 voer het schip Breda binnen met aan boord vijfenzeventig soldaten. Rond middernacht kwamen deze soldaten tevoorschijn en overrompelden ze de vijandelijke soldaten. De stad werd ingenomen en de militaire reputatie van Maurits was definitief gevestigd.

Bekend is dat Maurits de Vlaamse wis- en natuurkundige Simon Stevin zeer hoog had zitten. Rond 1590 werd deze zijn persoonlijk adviseur. Mede door de lessen die hij van Stevin leerde, ontwikkelde Maurits een op wiskunde gebaseerde oorlogsstrategie. Hij formeerde een beroepsleger van 10.000 mannen die in vaste dienst waren en die – als ze niet hoeften te vechten – les kregen in krijgskunst. Ook oefenende Maurits veel in de zaken die volgens hem essentieel waren in goede oorlogsvoering; beweeglijkheid, snelheid en nauwkeurigheid. Daarmee probeerde hij zoveel mogelijk risico’s te verkleinen, waardoor er minder manschappen sneuvelden. Het enige nadeel van Maurits oorlogsstrategie was dat het erg duur was.

In zijn oorlogsstrategie had Maurits veel hulp van zijn neef Willem-Lodewijk met wij hij als kind al veel optrok. De neven zagen elkaar als broers en bleven altijd goed contact houden.

Prent van Jan Luyken waarop het lossen van het schip aan de noordzijde van het kasteel in Breda te zien is
Prent van Jan Luyken waarop het lossen van het schip aan de noordzijde van het kasteel in Breda te zien is

In 1591 nam Maurits Hulst, Nijmegen, Zutphen en Deventer in en een jaar later Steenwijk, Coevorden en Ootmarsum. Andere successen waren de veroveringen van Geertruidenberg (1593), Groningen (1594), Oldenzaal en Groenlo (1597), Grave (1602), Aardenburg en Sluis (1604).

Slag bij Nieuwpoort

Klik op de afbeelding voor een grotere afbeelding
Zicht op de Slag bij Nieuwpoort door Pauwels van Hillegaert, met linksonder legeraanvoerder Maurits van Oranje
Maurits werd in 1600 als generaal door raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt naar Duinkerke gestuurd. Doel: vernietiging van het kapersnest aldaar. De opkomende Hollandse koopvaardij ondervond namelijk veel hinder van deze kapers die in dienst waren van de Spanjaarden. Maurits reisde tegen zijn zin af en wist op het nippertje een dreigende nederlaag om te zetten in een overwinning. Mede dankzij zijn geavanceerde oorlogsstrategie. Zodra het kon trok hij zijn manschappen echter terug, tot ongenoegen van Johan van Oldebarnevelt.

Vanaf de Slag bij Nieuwpoort werd de relatie tussen Maurits en Johan van Oldenbarnevelt slechter. Toen in 1609 het Twaalfjarig Bestand inging, werd deze relatie nog slechter. Waar Maurits de strijd wilde voortzetten, onder meer vanwege zijn positie als opperbevelhebber van de strijdkrachten, wilde Van Oldenbarnevelt de strijd, tijdelijk, staken omdat dit de handelspositie van de Republiek zou verstevigen.

In het conflict tussen de remonstranten en contra-remonstranten koos Maurits de zijde van de contra-remonstranten. De regenten kozen daarentegen de zijde van de remonstranten. De contra-remonstranten drongen aan op een synode (nationale kerkvergadering) maar de Staten van Holland weigerden dit. Nadat Maurits van Oranje op een zondag in Den Haag de enige kerk bezocht waar contra-remonstranten samenkwamen, liet hij duidelijk blijken aan welke kant hij stond. [lees hier meer over dit conflict]

Anonieme spotprent uit 1618. De gravure laat zien hoe de contra-remonstrant Gomarus de strijd met de remonstranten won doordat prins Maurits (links) zijn zwaard op de weegschaal legde. Vers onder de prent is van Joost van den Vondel
Anonieme spotprent uit 1618. De gravure laat zien hoe de contra-remonstrant Gomarus de strijd met de remonstranten won doordat prins Maurits (links) zijn zwaard op de weegschaal legde. Vers onder de prent is van Joost van den Vondel

Van Oldenbarnevelt vreesde toen dat stadhouder Maurits aanstuurde op een staatsgreep en liet in 1617 door de Staten van Holland de zogenaamde Scherpe Resolutie aannemen. Hierin werd bepaald dat troepen die door Holland werden betaald ook alleen aan de regering van Holland mochten gehoorzamen. Ook werd bepaald dat de steden in Holland ieder hun eigen religieuze en politieke zaken mochten regelen. Zo mochten ze bijvoorbeeld zelf soldaten, zogenaamde waardgelders, aannemen om de orde te handhaven. In sommige steden waar de remonstranten in de meerderheid waren werden inderdaad waardgelders aangenomen.

Maurits was van mening dat deze Scherpe Resolutie zijn rol als opperbevelhebber van het leger zwaar aantastte. Hij ging op reis en wist Overijssel en Utrecht aan zijn kant te krijgen. Holland stond alleen maar hield voet bij stuk. Ze waren tegen een synode. Nadat de Staten-Generaal de stadhouder een dictatoriale volmacht hadden verleend, kwam de zaak in een stroomversnelling. Maurits liet waardgelders ontslaan en belangrijke leden van de oppositie arresteren. Onder hen ook Johan van Oldenbarnevelt, Hugo de Groot en Rombout Hogerbeets. Eerstgenoemde werd op 12 mei 1619 wegens landverraad en hoogverraad ter dood veroordeeld. Kort hierna begon de Synode van Dordrecht.

Aanslag

Maurits, opgebaard na zijn overlijden. Werk van Adriaen Pietersz. van de Venne (schilderij in bezit van het Rijksmuseum).
Maurits, opgebaard na zijn overlijden. Werk van Adriaen Pietersz. van de Venne (schilderij in bezit van het Rijksmuseum).
Na het overlijden van zijn neef Willem Lodewijk, werd Maurits in 1620 ook stadhouder van Groningen en Drenthe. Een jaar later liep het Twaaljarig Bestand af en werd de strijd met de Spanjaarden hervat. Grote overwinningen werden er niet meer geboekt. Nederlagen waren er wel. In 1623 werd er een aanslag op zijn leven gepleegd. Deze aanslag mislukte en was onder meer beraamd door de zonen van de onthoofdde Johan van Oldenbarnevelt.

Maurits van Oranje overleed op 23 april 1625 in Den Haag en werd begraven in Delft. Als stadhouder en militair leider werd hij opgevolgd door zijn half-broer Frederik Hendrik van Oranje. Maurits trouwde nooit. Wel had hij drie zonen bij Margaretha van Mechelen.

×