Oké, de Lijkwade van Turijn is weer eens in het nieuws. Het voorwerp wordt weer tentoongesteld en dus keren oude berichten terug. Dit bericht werd ineens weer overal op de sociale media geciteerd. Het helpt dat het komkommertijd is, want dan is er ruimte voor iedereen die iets geks beweert. Bijvoorbeeld dat de Lijkwade niet middeleeuws is maar stamt uit de Oudheid. Toch zijn de feiten onveranderd dezelfde:
- De kans dat de lijkwade is geweven tussen 1273 en 1288 is 68%;
- de kans dat het doek stamt uit 1260-1390 is 95%;
- in middeleeuws Andalusië werden afvallige moslims soms gekruisigd (bijvoorbeeld met een varken en een hond), dus er waren anatomisch correcte lijken voorhanden;
- zweet of ietwat zurig vocht laat een afdruk achter op textiel die, als ze enige tijd blijft liggen, duidelijk zichtbaar wordt. Ga naar de sportschool, werk u in het zweet, druk een witte handdoek op uw gezicht, laat die een maand twee ongewassen liggen en, presto, u heeft een zelfportret.
We kunnen de lijkwade dus gewoon namaken en er is weinig mysterieus aan het voorwerp. Einde verhaal, zou je denken.
Karretje
Maar nee, de Lijkwade moet voor sommigen gewoon echt zijn, en dus spannen ze de wetenschap voor hun karretje. Waarom ze dat willen, weet ik ook niet, want met geloven heeft het weinig te maken en met wetenschap nog minder. Het vervelende is dat de wetenschap zegt dat het doek middeleeuws is – en dus moet de wetenschap fout zijn. Het is een standaardreactie, die we ook zien bij aanhangers van de gedachte dat de Egyptenaren zwart waren, bij degenen die Cyrus de Grote tot een Koerd willen maken of bij Jezusmythicisten: als de wetenschap niet zegt wat men al heeft besloten, schrijft men de wetenschap af. Een geschikte manier om dit soort scepsis te pareren is dat de wetenschappelijke methode in de uitleg centraler wordt geplaatst dan nu het geval is. Zolang dat niet meer gebeurt, zullen we last blijven houden van kwakhistorisch geneuzel.
Al is zo’n “tweede linie” nog niet voldoende om de wetenschap te verdedigen, aangezien de rot tot in de universiteit zelf zit. De laatste Lijkwade-claim is van aan medewerker van de universiteit van Padua, professor Giulio Fanti. De wetenschappers hebben, zo insinueert hij, gewerkt met vervuilde monsters. Dat is nogal een beschuldiging. En ze kan onmogelijk waar zijn.
Er waren in 1988 namelijk drie onderzoeksinstellingen betrokken bij de koolstofdatering van de Lijkwade: in Tucson, Zürich en Oxford. De fout zou dus drie keer zijn gemaakt door drie onafhankelijke instellingen. Zelfs een complotdenker zal dit terzijde schuiven als ongeloofwaardig (of een complot bedenken waarbij drie laboratoria met De Grote Vanzelfsprekende Boosdoener In Het Vaticaan samenwerken om iets verborgen te houden).
De insinuatie is echter niet het ergste. Fanti meent namelijk ook te weten dat
“the imprint was caused by a blast of ‘exceptional radiation’”
Je hoeft geen professor te zijn om te weten dat er precies nul, nada, zip, kein, rien, niente bewijs is dat er bij de wederopstanding straling is vrijgekomen. Het aantal wetenschappelijk waargenomen verrijzenissen is namelijk nogal klein. Ik neem aan dat Fanti, indien er verfsporen op het doek aanwezig zullen blijken te zijn, zal beweren dat er bij de opstanding “a blast of exceptional paint” vrijkwam.
Met dank aan mijn goede vriend Richard Kroes. Hij heeft uitgebreid geblogd over koolstofdateringen: 1, 2, 3, 4, 5.
Meer artikelen over de Lijkwade van Turijn