Dark
Light

Nederland bemiddelde in conflict tussen Rusland en Zweden (1616)

6 minuten leestijd
Het Zweedse Huis, de eerste ambassade van Zweden in Den Haag, gebwoud in 1614 (Jan ten Compe, collectie Haags Historisch Museum)
Het Zweedse Huis, de eerste ambassade van Zweden in Den Haag, gebwoud in 1614 (Jan ten Compe, collectie Haags Historisch Museum)
In de winter van 1615 trekken drie Nederlandse gezanten de bevroren wildernis van noordwest Rusland in. Het doel van hun missie is om te bemiddelen in de allesverwoestende oorlog tussen Zweden en Rusland. Hun expeditie is een van de eerste internationale vredesmissies uit naam van de Nederlandse regering. Bij uitgever Walburg Pers verscheen september 2014 maand Op reis voor de vrede, een boek over de bijzondere reis (na Nova Zembla het tweede grote zeventiende-eeuwse reisverhaal naar het onbarmhartig koude Noorden). Het verhaal van de reis wordt hierin verteld door Anthonis Goeteeris, die als ooggetuige een journael bijhield. Op Historiek een fragment uit de inleiding van het boek:

Vrede en handel
(en oorlog)

Het gezantschap dat de Staten-Generaal in 1615 afvaardigen naar de Baltische regio heeft als doel om te bemiddelen in de Zweeds-Russische oorlog om Ingria of Ingermanland. Die streek in het noord-westen van Rusland is voor Moskou van levensbelang als poort naar de Oostzee en Europa. In onze tijd ligt er de wereldstad Sint-Petersburg, maar die bestaat dan nog niet en zal pas honderd jaar later, aan het begin van de achttiende eeuw worden gesticht door tsaar Peter de Grote. Zo’n krachtige leider is er in Rusland juist niet aan het begin van de zeventiende eeuw. Het land verkeert in een grote chaos, de Smuta ofwel Tijd der Troebelen. Terwijl de troon wordt geclaimd door verschillende pretendenten, zakken Rusland en haar bevolking verder weg in bloedige onenigheid, voortdurende staat van oorlog en bittere armoede.

Gustaaf II Adolf van Zweden
Gustaaf II Adolf van Zweden
Tegelijkertijd voert Zweden in deze periode een agressieve expansiepolitiek die volledige dominantie van alle Oostzeekusten nastreeft (het felbegeerde Dominium maris Baltici). De jonge koning Gustav II Adolf, een twintiger, is de verpersoonlijking van die Zweedse dynamiek. In zijn ambitie wordt hij terzijde gestaan door verschillende capabele adviseurs en raadsheren. De meest invloedrijke en schranderste vertrouweling is Axel Oxenstierna, tien jaar ouder dan zijn vorst. Samen leggen de twee de basis van Zweden als grootmacht in de zeventiende eeuw.

Het Zweedse rijk wil ook Ingria inlijven. De oversteek over de Oostzee naar Russisch grondgebied doen de Zweden in eerste instantie nog op verzoek van de Russen, wanneer die verwikkeld zijn in een oorlog met Polen. Zweedse troepen bieden steun in de strijd en bevrijden onder meer Novgorod en Moskou van het Poolse leger. Daarna, echter, trekken de Zweden zich niet meer uit Rusland terug. In het machtsvacuüm legitimeren zij hun aanwezigheid zelfs op basis van een verzoek uit een kleine groep in Moskou die de Zweedse kroon zouden hebben gevraagd de nieuwe tsaar te leveren. Intussen is echter ook de jonge Michael Romanov tot tsaar gekroond, waardoor de Zweedse claim wordt verworpen en de twee landen in een vreselijke oorlog raken. De oorlogszone komt te liggen in Ingria, waar de Zweden zich samentrekken rond de belangrijke havensteden. Er volgen belegeringen over en weer. Vijf jaar stellen beide grootmachten elkaar en de regio op de proef in een uitputtende en uitzichtloze oorlog. De gevolgen voor Ingria zelf zijn verschrikkelijk. Het leven in de stadjes en dorpjes is er bijna volledig weggevaagd. Ooit welvarende plaatsen als Staraya Russa, waar ook Goeteeris en de Nederlandse gezanten zullen passeren, zijn afgebrande puinhopen en tellen nog maar een handvol inwoners. De streek geeft de aanblik van een verlaten landschap waarin dood en de horror van oorlog bevroren liggen.

In deze situatie gaan de Nederlandse gezanten op reis voor vrede. Hun hoogste doel en de ‘principaele oorsaeck’ van hun aanwezigheid is om de strijdende partijen te verzoenen. Zij zijn evenwel niet de enige buitenlandse onderhandelaars. Iets eerder al hebben de Russen de hulp ingeroepen van Engelse diplomaten. Van alle Europese mogendheden heeft Moskou de sterkste uitwisseling met Londen. De Engelse negotie op Rusland is al sinds 1555 geïnstitutionaliseerd in een Moskovische Handelscompagnie waarin speciale handelsprivileges voor hun kooplieden zijn bedongen. De Muscovy Company domineert de Europese Ruslandmarkt.

Goeteeris portretteert zichzelf als tekenaar op de reis bij het kampement van de vredesbesprekingen (detail van gravure uit het Journaal)
Goeteeris portretteert zichzelf als tekenaar op de reis bij het kampement van de vredesbesprekingen (detail van gravure uit het Journaal)
Als tegenwicht in de vredesbesprekingen doet Zweden een beroep op de Staten-Generaal van de jonge Nederlandse Republiek. De levendige betrekkingen tussen beide landen zijn juist in het voorgaande jaar (als gevolg van het Nederlandse diplomatieke offensief tijdens het Bestand) officieel bekrachtigd met een alliantie. Zweedse politici als Axel Oxenstierna hebben sterke belangstelling voor de opkomende Republiek en beheersen de Nederlandse taal. Het verdrag behelst ook de uitwisseling van permanente ambassadeurs. In Den Haag resideert sinds 1614 de eerste ambassadeur van Zweden, Jacob van Dijck, in het Zweedse Huis aan het Spui. Van Dijck is nauw betrokken bij de voorbereidingen van de missie en zal (aan de zijde van de Engelse ambassadeur Henry Wotton) het Nederlandse gezantschap persoonlijk uitgeleide doen.

Maar buiten het feit dat Nederland op het verzoek van een bondgenoot ingaat, zijn er met de diplomatieke afvaardiging van 1615 ook grote Nederlandse belangen gemoeid. Ten eerste is vrede noodzakelijk voor rust in de handel met de Baltische regio: de gezanten dienen volgens hun Instructies te pleiten voor ‘vrye Navigatie, handelinge ende traficque van alle sorten van goederen, soo int inbrengen ende verhandelen, als oock int Innecoopen, ende uytvoeren in alle vryheyt’. Rust bevordert de economische bloei van deze regio en de handel op de Oostzee, die in Nederland de opbrengsten van de Oost-Indische Compagnie verre overstijgt en vanwege het levensbelang voor de Republiek en met name voor Amsterdam, betiteld wordt als de Moedernegotie.

De Republiek ontwikkelt na ingang van het Twaalfjarig Bestand een geweldige dynamiek in deze handel, vooral ook omdat de scheepvaart op de Middellandse Zee door de tijdelijke vrede met Spanje heropend is. Halverwege gelegen tussen Noord- en Zuid-Europa faciliteert de Republiek het handelsverkeer; Nederlandse handelsschepen transporteren Scandinavische vracht naar de Mediterranee en op de terugweg vervoeren ze gewilde en meer verfijnde zuidelijke goederen. Zo komt er uit de Oostzee graan in enorme volumes om te kunnen voldoen aan de al maar groeiende vraag in Nederland en om door te verhandelen naar de rest van Europa. Scandinavische bomen zijn nodig voor de scheepsbouw en vormen het woud van masten op het Amsterdamse IJ. Zweden is daarvan de hofleverancier. Hout is ook nodig voor de uitleg van de florerende Hollandse steden. Amsterdam wordt door dichters weleens beeldend het omgekeerde bos genoemd. Niet zo gek als je bedenkt dat het zeventiende-eeuwse stadhuis, het huidige Paleis op de Dam, is gebouwd op meer dan tienduizend heipalen afkomstig uit de onuitputtelijke Zweedse wouden. Tot slot speelt Zweden een belangrijke rol als de voornaamste leverancier van hoogwaardig metaal. Koper is een onwaarschijnlijk winstgevend handelsproduct in de ronkende oorlogsindustrie van de Gouden Eeuw. Zweedse kanonnen bulderen, waardoor Amsterdamse kooplieden bulken van het geld. Kapitale panden als het Trippenhuis aan de Oudezijds Voorburgwal, nu de eerbiedwaardige zetel van de Koninklijke Academie van Wetenschappen, zijn opgetrokken en vorstelijk gedecoreerd dankzij lucratieve opbrengsten uit de wapenhandel en Zweedse metaalindustrie.

Het Paleis op de Dam, gebouwd op tienduizend heipalen afkomstig uit de Zweedse wouden (ca. 1670 - Gerrit Adriaenszoon Berckheyde)
Het Paleis op de Dam, gebouwd op tienduizend heipalen afkomstig uit de Zweedse wouden (ca. 1670 – Gerrit Adriaenszoon Berckheyde)

Het doel van de drie Nederlandse gezanten is misschien primair een vrede te bewerkstelligen op voor alle betrokken partijen aanvaardbare condities, maar toch vooral ook de behartiging van het eigen belang: naar vermogen dienen zij het prestige en aanzien van de Republiek in het buitenland te versterken en waar mogelijk de handel te bevorderen. Dat alles om bij afloop van het Twaalfjarig Bestand zelf sterker ten strijde te kunnen trekken in de onafhankelijkheidsoorlog. De wereld van de zeventiende eeuw is pragmatisch en bij tijden een heel paradoxale. Bemiddelaars stichten vrede om handel te bevorderen, om vervolgens oorlog te kunnen voeren. Het is de onontkoombare cyclus van vrede die vrucht en welvaart baart, die op hun beurt leiden tot tweedracht, waarop weer een oorlog volgt. De meeste zeventiende-eeuwers kennen maar al te zeer uit eigen ervaring de waarheid in de verzen van Amsterdams dichter Joost van den Vondel:

‘pais die nering baerde, en weelde, en overvloet; die baer-den hovaerdij, verwaent en trots, en smadigh; zoo kwam de tweedracht voort, te bijster en balda-digh’ (uit Leeuwendalers, 1647).

De Nederlanders gebruiken dat eigen belang in de onderhandelingen zelfs als een gemeenschappelijk belang: wij vechten allen tegen de katholieke aartsvijand en verenigd staan we sterker dan verdeeld. Omdat Zweden en Rusland beide dreiging ondervinden vanuit het katholieke Polen, kunnen de gezanten het drukmiddel functioneel maken om hun onderlinge strijd te staken en geen prooi te zijn voor de katholieke krachten. Het mandaat aan de gezanten luidt dan ook:

‘Doende aen beyden zyden verstaen, dat de Jesuitsche factie, ende die Coningen, wesende fauteurs derselver, ontwyffelyck daertoe trach-ten, dat zy, deur dese questie, ende misverstanden, vanden persoon, Rycken ende Ondersaten, vande eene ende anderen, Meester mogen werden’.

Op reis voor de vrede - Peter Bas Backer & Frans Blom
Op reis voor de vrede – Peter Bas Backer & Frans Blom
Het argument functioneert in een groter perspectief en wijst op de Nederlandse politiek tot mobilisatie van een geallieerd front tegen de dreiging van Spanje en de katholieke krachten in Europa. Zo is al eerder bijvoorbeeld ook Constantinopel geëngageerd (‘liever Turcx dan paeps’). De katholieke aartsvijand zal bij afloop van het Bestand in 1621 weer het hoofd moeten worden geboden. In Duitsland zal dat al eerder beginnen, wanneer daar in 1618 de Dertigjarige Oorlog losbarst.

~ Peter Bas Backer & Frans Blom

Boek: Op reis voor vrede – Journael over de Nederlandse vredesmissie naar Zweden en Rusland, 1615 – 1616

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.015 actieve abonnees)


Ruim 50.000 geschiedenisliefhebbers ontvangen wekelijks onze gratis nieuwsbrief.

Meld u ook aan

×