De veldheer Maarten van Rossum (1478-1555), ook wel Maarten van Rossem of Marten van Rossem genoemd, geldt als een van de meest beruchte legeraanvoerders uit de Nederlandse geschiedenis. In dienst van de hertog van Gelre liet hij tijdens militaire campagnes een spoor van vernieling achter. Wie was deze militaire leider uit de late middeleeuwen en vroegmoderne tijd, die het voor het hertogdom Gelre opnam tegen de centralistische politiek van de Habsburgse keizer Karel V? Een korte biografie van een van de meest bijzondere legeraanvoerders uit de Nederlandse militaire geschiedenis.
De lijfspreuk van Maarten van Rossum was “Blaken en branden is het sieraad van de oorlog”. Door tegenstanders werd hij ook wel ‘Zwarte Maarten’ genoemd, omdat hij dorpen en steden platbrandde. Terwijl de Antwerpse dichteres Anna Bijns (1493-1575) zijn achternaam transformeerde in ‘Van Rossen’, omdat de legeraanvoerder wel van een stevig robbertje vechten hield. Hoe kwam Van Rossum aan deze weinig vleiende bijnamen?
De jonge jaren van Maarten van Rossum & een historische context
Maarten van Rossum kwam in 1478 ter wereld, mogelijk in de plaats Zaltbommel. Zijn precieze geboortedatum is onbekend. Maar ook over zijn geboortejaar (sommigen noemen 1490) lopen de meningen van historici uiteen. Maarten was de tweede zoon van Johan van Rossum (-1519) en diens vrouw Johanna van Hemert (-1523), die tot de Gelderse aristocratie behoorde. Omdat Maarten de tweede zoon was, kon hij niet in de voetsporen treden van zijn vader, die als heer van onder meer Rossum, Broekhuizen en Poederoijen voor Gelderse hertogen werkte. Over Maarten van Rossums jeugd en opleiding is erg weinig bekend. Vermoedelijk trad hij in zijn jonge jaren in een bepaalde functie in dienst van de hertogen van Gelre, maar niet als heer over landgoederen. Het familiewapen van de Van Rossums had als wapenspreuk Terror terroris – wat zeker toepasselijk is gezien de reputatie die Maarten later opbouwde – en bestond uit drie rode vogels, vermoedelijk papegaaien of valken, op een zilveren schild.
De tijd waarin Maarten opgroeide, stond in het teken van politieke centralisatie door de Habsburgers, die over de Nederlanden regeerden. Zo kwam onder de Bourgondische hertogen Filips de Goede (1396-1467) en Karel de Stoute (1433-1477) in 1464 de Staten-Generaal voor het eerst bijeen in Brussel. Onder Maria van Bourgondië (1457-1482), dochter van Karel de Stoute, kwamen de Nederlanden in 1477 in de invloedssfeer van het Habsburgse Rijk terecht. Verdere centralisatie vond plaats onder Maria’s zoon Filips de Schone, ook bekend als Filips I van Castilië.
De Gelderse hertogen en graven weigerden zich echter, net als Groningen en Friesland, te conformeren aan de machtsplannen van de Bourgondiërs en later de Habsburgers. Daarom gingen ze uiteindelijk in gewapend verzet. De Gelderse gevechten tegen het centralisme dat hen bedreigde, staan bekend als de Gelderse Oorlogen (1502-1543). Het waren deze Gelderse Oorlogen waaraan Maarten van Rossum zijn illustere, wrede imago te danken heeft. De Fransen steunden de Gelderlanders, Groningen en Friezen door hen militair te helpen in hun strijd tegen de machtsaspiraties van de Habsburgers.
In dienst van de hertog van Gelre (ca. 1514)
Bekend is dat Maarten van Rossum betrokken was bij de aanval op Arnhem in 1514. In het jaar 1516 duikt zijn naam weer op in de geschreven bronnen. Het is een jaar voordat zijn naamgenoot Maarten Luther diens 95 stellingen publiceert en daarmee, ongewild, de Reformatie ontketent. Maarten van Rossum maakt in augustus 1516 deel uit van een Gelders leger dat Nieuwpoort aan de Lek (in de Alblasserwaard) aanviel, dat met stadsrechten sinds 1283 een van de oudste steden van Nederland is. Het Gelderse leger slaagde erin om Nieuwpoort in te nemen, maar moest al snel op de vlucht slaan omdat de Hollandse stadhouder Hendrik van Nassau het stadje aanviel. De troepen onder leiding van Van Rossum brandden in de Alblasserwaard nog enkele dorpen plat, waaronder Bleskensgraaf.
In deze tijd kregen de Friezen en Geldersen het moeilijk, omdat in 1515 Karel V aantrad als heer der Nederlanden. Hij slaagde er in de decennia hierna in om steeds meer opstandige gebieden in de Nederlanden aan zijn gezag te onderwerpen, zoals Friesland in 1524 en Gelre in 1543.
Hoe lang Maarten van Rossum in dienst was van hertog Karel van Gelre (1467-1538) is niet bekend, maar een volgende missie diende zich snel weer aan. Karel van Gelre zocht samenwerking met de Friezen, die zich ook tegen de zich uitbreidende Habsburgse invloedssfeer keerden. Hierdoor ontstond er een tijd een nauwe samenwerking tussen Maarten van Rossum en de beruchte Friese vrijheidsstrijder Grutte Pier (ofwel Pier Gerlofs Donia, 1480-1520), met wie hij omstreeks 1518 op de Zuiderzee oorlog voerde tegen de Hollanders. Karel van Gelre toog met een leger naar Friesland, waar hij Van Rossum tot stadhouder van Friesland benoemde. Dit stadhouderschap eindigde alweer in 1519, omdat de Friezen deze inmenging niet op prijs stelden. Dit betekende echter niet dat de hertog van Gelre minder machtig werd. Rond 1522 hadden zijn troepen de controle over het Oversticht (het huidige Overijssel en Drenthe), Friesland, Groningen en het Sticht (Utrecht). Hierna nam de macht van de Gelderse hertog af: in 1528 waren genoemde gebieden in handen van de Habsburgers.
Bevordering tot veldmaarschalk (1524)
In 1524 maakte Maarten van Rossum een mooie carrièrestap. In 1523 was hij nog ritmeester, ofwel aanvoerder van een groep militaire ruiters. In het najaar van 1524 werd hij door de hertog aangesteld tot veldmaarschalk van diens troepen. De centrale uitvalsbasis van maarschalk Van Rossum was Vesting Wageningen. Als legeraanvoerder van de troepen van de Gelderse hertog bouwde Van Rossum een beruchte reputatie op. Als ritmeester was hij al betrokken bij de ‘aanslag op Oldenzaal’ in de zomer van 1523, die mislukte, en de hardhandige inname van Steenwijk (op 20 september 1523). Steenwijk werd onder leiding van Van Rossum geplunderd en brandde af. Ook wist Van Rossum in 1527 via een krijgslist Rhenen te veroveren.
Op 5 augustus 1527 bezette Maarten van Rossum, in opdracht van de hertog, de stad Utrecht. In het jaar erna vond Van Rossums meest beruchte expeditie plaats, namelijk de aanval op Den Haag met een leger van ongeveer 2000 tot 3000 soldaten (de schattingen van historici lopen uiteen). Deze aanval, in maart 1528, leidde tot het plunderen en brandschatten van Den Haag, maar het hof werd overgeslagen. De stad moest Van Rossum 28.000 gulden betalen om niet platgebrand te worden. Den Haag slaagde erin slechts 8000 gulden bij elkaar te krijgen. Van Rossum accepteerde dit bedrag en besloot het bij plunderen te laten.
Na dit Gelderse succes viel het kwartje echter de richting op van de troepen van Karel V. Ze heroverden gebied na gebied op de Gelderse hertog (onder meer in de Betuwe en in Holland) en dwongen de hertog op 3 oktober 1528 de Vrede van Gorkum te tekenen. Dit verdrag bepaalde dat de Habsburgse vorst meer invloed kreeg en leenheer werd van de Gelderse hertog. De stad Harderwijk kwam onder gezag van de Gelderse hertog te staan. Verder zou de hertog van Gelre erfheer blijven van Groningen, de Ommelanden en Drenthe. Overleed de hertog kinderloos, zo stond in het vredesverdrag, dan zouden na zijn dood alle gebieden volledig in handen komen van de Habsburgers. De naam Maarten van Rossem was een van de signaturen die onder het document stond.
Direct na het ondertekenen van het vredesverdrag vertrok Maarten van Rossum naar Frankrijk, waar hij de Franse koning Frans I (1494-1547) tekst en uitleg gaf omtrent de overgave van de Gelderse hertog aan Karel V. Hierna, in eerste helft van de jaren 1530, concentreerde het werk van Van Rossum zich vooral op het ondersteunen van de hertog bij het bestuur over Groningen, de Ommelanden en Drenthe. In 1534 kreeg hij van de hertog een woning en ambt in Breedevoort. Vanuit die plek zag Van Rossum toe op de bouw van een militaire vesting in Zutphen. Op 30 juni 1538 overleed hertog Karel van Gelre in Arnhem. De hertog werd opgevolgd door Willem V van Kleef (1516-1592), die Maarten van Rossums nieuwe heer werd.
Oorlog met de Habsburgers (1542-1543): de Brabantse Veldtocht
In 1542 besloten de Franse koning Frans I, de Gelderse hertog Willem V van Kleef en de koning van Denemarken Christiaan III hun troepenmachten samen te brengen en de Nederlanden van keizer Karel V aan te vallen, die onder het bestuur stonden van regentes Maria van Hongarije. Op 12 juli 1542 verklaarde de vorst van Frankrijk de oorlog aan het Habsburgse Rijk. De taak van Van Rossum, die inmiddels in Gelre een leger op de been had gebracht had, was om via de Maas Vlaanderen in te trekken en de stad Gent te veroveren. Het woeste leger van Van Rossum liet op weg naar Vlaanderen een spoor van verwoesting achter. Via De Peel trokken de militairen onder meer langs Sint-Oedenrode (toen Rode geheten), Vught en Hoogstraten naar het tegenwoordige België. Ze plunderden Rode en Vught, staken Rode in brand en brandschatten Vught en het Nederlandse dorp Maarheeze.
Van Rossum slaagde er niet in om de Vlaamse steden Lier, Leuven en Antwerpen in te nemen. Mogelijk uit wraak besloot Van Rossum de regio rond Antwerpen volledig plat te branden, waardoor het gebied tot in de zestiende eeuw een vlakke en landelijke uitstraling had. Hij versloeg hierbij een legermacht onder leiding van René van Chalon (1519-1544), de toenmalige prins van Oranje. In en rond Antwerpen kwamen tal van pamfletten uit, met als hoofdvraag welke Maarten eigenlijk beroerder was: Maarten Luther of Maarten van Rossum. Van Rossum werd vaak genoemd als grootste usurpator, maar volgens de toenmalige bekende Antwerpse dichteres Anna Bijns was Luther het ergste. Zij schreef:
Van Rossem kwelt lichamen, maar Luther richt zielen te gronde.
Ergens in dit gedicht maakt Bijns één keer een woordgrapje, door Van Rossen te schrijven in plaats van Van Rossum. Het werkwoord ‘rossen’ betekende al in de zestiende eeuw ‘erop los rossen, ranselen’ en ook ‘ros (rood) maken’, in de zin van: brandstichten of een bloedbad aanrichten.
Via Luik en Luxemburg, een tocht van enkele honderden kilometers, trok Van Rossum met zijn leger vervolgens naar de stad Yvoux, dat door de Fransen was veroverd op de Habsburgers. Hierna trok hij terug naar Gelre.
Het einde van de zelfstandigheid van Gelre (september 1543)
Kort hierop viel het doek voor de hertog van Gelre. De schatkist was leeg, waardoor de hertog onvoldoend geld had voor soldij en dus om een fatsoenlijk leger op de been te brengen. Daarbij deden de machtige Habsburgers er een schepje bovenop. Ze stelden een nieuwe legeraanvoerder aan, de graaf Lamoraal van Egmont (1522-1568). Van Egmont is later bekend geworden tijdens de Tachtigjarige Oorlog, omdat hij door de hertog van Alva ter dood gebracht werd. Van Egmont nam in 1543 de stad Düren in, zo’n 50 kilometer oostelijk van Maastricht, dat toen in bezit was van de hertog van Gelre. De stad werd compleet verwoest en platgebrand, wat een angstaanjagend signaal was richting het hertogdom Gelre. Hierop gaven tal van Gelderse steden zich over aan de Habsburgers en kwam de zogenoemde Derde Gelderse Successieoorlog (1538-1543) ten einde.
Het Traktaat van Venlo, ook wel het Verdrag van Venlo genoemd (7 september 1543) genoemd, bezegelde het lot van het hertogdom Gelre én graafschap Zutphen. De territoria kwamen nu in het bezit van Karel V. Deze gebeurtenis is een cruciale factor geweest in de vorming van de latere Nederlanden. Maarten van Rossum was een van de ondertekenaars van dit belangrijke verdrag.
Van Rossum komt in dienst van keizer Karel V (1543) & zijn overlijden (1555)
Het Verdrag van Venlo betekende dat Van Rossum niet meer in dienst was van de hertog van Gelre. Hij ging nu voor Karel V werken. Als legeraanvoerder ging hij na 1543 op militair campagnes, die hem onder meer in Artesië, Île de France, Lotharingen en de Champagne brachten. Hier vocht hij tegen zijn voormalige bondgenoot, de Franse vorst Frans I. Vanwege Van Rossums trouwe dienst, beloonde Karel V hem in 1553 met het stadhouderschap over de provincie Luxemburg.
Maar Van Rossum was vooral druk met militaire zaken. In 1554 veroverden de Fransen de grensplaats Marienbourg. Hierop besloot Karel V om een versterkt fort, genaamd Fort Charlemont, te bouwen. Hij deed dit in de architectuurstijl van de Renaissance, waarvan hij kennelijk een liefhebber was. Dit fort lag in de buurt van Givet langs de Maas. Van Rossum kreeg in het voorjaar van 1555 de leiding over een troepenmacht die het fort en de omgeving moesten verdedigen tegen de Fransen.
Binnen de Habsburgse garnizoenen brak de pest uit. Ook Van Rossum werd ziek en moest zijn functie overdragen aan Charles de Berlaymont. Op 2 juni 1555 raakte hij in een comateuze toestand, waar hij niet meer uitkwam. Maarten van Rossum overleed op 7 juni 1555 in Antwerpen. Van Rossum bleef ongehuwd en liet voor zover bekend geen kinderen na.
Video: Maarten van Rossem in Den Haag
Vaderlandse geschiedenis
Boek: Hertogen van Gelre
Bronnen ▼
Boeken & artikelen
-Leen Dorsman, ‘Maarten van Rossum (1478-1555)’, in: Els Kloek (red.), Verzameld verleden: veertig gedenkwaardige momenten en figuren uit de vaderlandse geschiedenis (Hilversum: Verloren, 2004) p.42-45.
-Geert Mak, Jan Bank e.a, Verleden van Nederland (Amsterdam: Uitgeverij Atlas, 2008) p.139-140.
-Jan Kuys, ‘Marten van Rossum (ca.1490-1555), veldheer’, in: idem (red.), Biografisch Woordenboek Gelderland: bekende en onbekende mannen Deel 5 (Hilversum: Verloren, 2006) p.106-109.
Internet
-http://www.biografischwoordenboekgelderland.nl/bio/5_Maarten_van_Rossem
-https://www.historischnieuwsblad.nl/maarten-van-rossum-zaaide-dood-en-verderf/
-https://mijngelderland.nl/inhoud/canons/gelderland/gelderse-oorlogen
-https://mijngelderland.nl/inhoud/verhalen/maarten-van-rossem-in-utrecht-en-den-haag
-https://www.wageningen.nl/Bestuur/Gemeentearchief/Geschiedenis_van_Wageningen/Vestingstad
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Maarten_van_Rossum
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Karel_van_Gelre