Toen Jeanne van Rijsbergen op 11 november 1944 in Breda met een brede glimlach achterop een door een geallieerde militair bestuurde motorfiets zat, kon ze niet vermoeden dat een foto van dit vrolijke tafereel zou uitgroeien tot iconisch beeld van de bevrijding van de Noord-Brabantse stad.
Breda was al op 29 oktober 1944 bevrijd en op 11 november vond de overwinnaarsparade plaats waar deze foto werd genomen. Net als op zovele plaatsen in Nederland werden de bevrijders als helden onthaald. Jonge meiden zoals Jeanne, die Sjaan werd genoemd, waren onder de indruk van de stoere militairen die van ver waren gekomen om hen hun vrijheid terug te geven. Vele Nederlandse jonge vrouwen knoopten een relatie aan met een van deze helden. Daarover zong Albert de Booy in het in die tijd populaire lied ‘Trees heeft een Canadees’. Veel bevrijders in Nederland waren namelijk Canadezen, maar niet Sjaans motorrijder. Hij was een Pool.
Op zijn motor prijkte een embleem bestaande uit een helm met huzarenvleugel, het herkenningsteken van de Poolse 1e Pantserdivisie. Het was deze eenheid, onder aanvoering van generaal Stanisław Maczek (1892-1994), die Breda bevrijdde, na op 1 oktober ten zuiden van Baarle Nassau Nederland te zijn binnengekomen.
Memorial
De foto van Sjaan achterop de motorfiets is meer dan levensgroot afgebeeld op de buitenmuur van het museumgebouw van het Maczek Memorial Breda aan de Ettensebaan 17A. Kijk je voor de museumingang naar de grond dan zie je verschillende cirkelvormige metalen schijven die verwerkt zijn in de betonnen tegels. Hierop staan de namen van Nederlandse en Belgische plaatsen die zijn bevrijd door de Poolse 1e Pantserdivisie en waarvan de gemeentebesturen bijdroegen aan de totstandkoming van het in 2020 geopende museum. Een ervan is Ieper, vooral bekend door de zware gevechten die hier tijdens de Eerste Wereldoorlog hebben plaatsgevonden.
De divisie, die Ieper op 6 september bevrijdde, bestond voor een groot deel uit Poolse militairen die na de Poolse nederlaag in 1939 in Frankrijk tegen de Duitsers hadden gevochten. Nadat ook Frankrijk niet opgewassen bleek tegen de Duitse Blitzkrieg waren deze Polen uitgeweken naar het Verenigd Koninkrijk, als een soort van Poolse Engelandvaarders.
In Schotland werd in 1942 de 1e Poolse Pantserdivisie opgericht die uiteindelijk 16.000 man telde. Het museum vertelt het verhaal van deze Polen, dat begon met de verloren strijd in hun moederland. Daarna volgde een opmars vanaf de stranden van Normandië in juni 1944 naar de Duitse grens in april 1945. In Duitsland accepteerde de divisie op 6 mei de overgave van de Kriegsmarine-basis in Wilhelmshaven aan de Noordzee. Na tot 1947 in het noorden van Duitsland bezettingstaken uitgevoerd te hebben, kwam een einde aan de inzet van de eenheid.
Poolse bevrijders
Het Poolse aandeel aan de bevrijding van Nederland is niet algemeen bekend. De Poolse 1e Pantserdivisie vocht echter, naast in Noord-Brabant, ook mee tijdens de Slag om de Schelde en bij de bevrijding van het noorden van Nederland in 1945. Polen van de 1e Onafhankelijke Parachutistenbrigade waren ook actief tijdens operatie Market Garden en namen deel aan de luchtoorlog in speciale squadrons van de RAF. Vaker zijn het de Britten, Canadezen en Amerikanen die alle lof ontvangen.
Bezoek je het Maczek Memorial Breda dan word je buiten het museum echter al meteen geconfronteerd met de prijs die de Polen betaalden voor hun strijd tegen nazi-Duitsland in Nederland. Al in 1963 werd op deze plek een Pools militair ereveld ingericht, waar momenteel 161 Polen hun laatste rustplaats hebben gevonden. Allemaal zijn ze gesneuveld op of nabij Nederlands grondgebied tijdens de Tweede Wereldoorlog, op twee na.
De een kwam om tijdens de Eerste Wereldoorlog, de ander is generaal Stanisław Maczek, die hier in 1994 op zijn wens bij ‘zijn jongens’ werd bijgezet. Hij bereikte de leeftijd van 102, de jongste militair die hier begraven ligt werd niet ouder dan vijftien. Op de kruizen van degenen uit de Poolse 1e Pantserdivisie staat het divisie-embleem afgebeeld. De overige kruizen, onder wie een voor een Pool die meestreed met het Nederlandse verzet en een ander voor een vijftal vliegeniers wier bommenwerper op 13 juni 1944 neerstortte in het IJsselmeer, zijn voorzien van de adelaar van de Poolse republiek. Een deel van de mannen die hier begraven werden, kwam om toen de oorlog in Europa bijna voorbij was of kort erna. ‘VOOR UWE EN ONZE VRIJHEID’, zo staat op het gedenkteken op het ereveld te lezen.
Gidsen van het museum geven op verzoek rondleidingen over het ereveld. In het museumgebouw bevindt zich een bezinningsruimte waar de biografische gegevens van de Polen die op het ereveld begraven zijn een voor een op een beeldscherm worden getoond. Zowel bij het gedenkteken als bij het graf van generaal Maczek liggen nog volop bloemen en andere aandenkens. De locatie wordt veel bezocht door Polen die hier komen om hun verwanten of landgenoten van toen eer te bewijzen.
Herinneringen aan de bevrijding
De vaste, multimediale expositie in het museum concentreert zich op de bevrijding van Breda en de algemene geschiedenis van de Poolse 1e Pantserdivisie en haar commandant en manschappen. Alle teksten en audio zijn in drie talen beschikbaar: Nederlands, Pools en Engels. In een filmruimte wordt een introductie gegeven over de Poolse geschiedenis en het Poolse aandeel in de Tweede Wereldoorlog. De expositie bevat verschillende luisterpunten met bijbehorende tentoonstellingstukken, zoals het uniform van generaal Maczek en een motorfiets van de 1e Poolse Pantserdivisie, waarbij het verhaal van Sjaan wordt verteld.
In een wandvullende vitrinekast worden onder meer door Poolse militairen gemaakte aandenkens aan de bevrijding van Breda tentoongesteld. Op een interactieve wand met daarop de kaart van Europa worden de bewegingen van Poolse bevrijders en aanvullende gegevens geprojecteerd terwijl bezoekers met een koptelefoon kunnen luisteren naar hun verhaal.
Tragiek
De tragiek van de Poolse bevrijders schuilt niet alleen in het feit dat hun offers bij velen in Nederland onbekend zijn, maar heeft ook een andere oorzaak. Terwijl Brits, Canadese en Amerikaanse militairen na de oorlog konden terugkeren naar hun eigen land om daar hun leven in vrijheid voort te zetten, konden de Polen dat niet. Hun land, dat met twee miljoen burgerslachtoffers toch al zo zwaar had geleden tijdens de oorlog, werd vanaf 1944 bestuurd door een communistische regering die onder controle stond van de Sovjet-Unie.
De Poolse militairen die aan de zijde van de westerse geallieerden hadden bijgedragen aan de overwinning op nazi-Duitsland werden door de achterdochtige Sovjetdictator Jozef Stalin gewantrouwd en zelfs behandeld als verraders, bang als hij was dat hun nationalisme en vrijheidszin zich tegen het communistische bestuur zou keren.
Sommigen in de 1e Poolse Pantserdivisie vochten in oorlogstijd onder een pseudoniem omdat ze waren gedeserteerd uit het Duitse leger, waarin ze door de Duitse bezetter als inwoners van de geannexeerde regio’s Opper-Silezië, Pommerland en Kaszubië waren te dienen. Ze verkozen echter te vechten aan de kant van de geallieerden, maar om zichzelf en hun familie niet in gevaar te brengen namen ze een schuilnaam aan – enkele van deze militairen liggen begraven op het ereveld zonder dat hun werkelijk naam bekend is.
Uit terechte vrees om in hun moederland vervolgd te worden en te belanden in de Goelag in Siberië vestigden vele Poolse veteranen zich na de oorlog daarom in het democratische westen. Sommigen van hen keerden terug naar hun ‘Trees’ in Breda met wie ze trouwden en kinderen kregen. Generaal Maczek verbleef de rest van zijn leven in Schotland, waar hij werk deed dat ver onder zijn capaciteiten en voormalige status lag. De man die was afgestudeerd als filoloog en eens een divisie had aangevoerd, stond na de oorlog jarenlang achter de tap in een hotel-restaurant in Edinburgh dat eigendom was van een voormalige ondergeschikte.
Eerbetoon
Vergeten zijn Maczek en zijn manschappen in Breda nimmer. De Bredanaars waren hen dankbaar voor het bevrijden van hun stad, die zwaar oorlogsgeweld bespaard bleef dankzij een beslissing die de generaal maakte. In plaats van met tanks op te rukken door de stad en veel schade te veroorzaken, koos hij ervoor om infanteristen in te zetten die straat voor straat de stad bevrijdden. Er vielen nauwelijks burgerslachtoffers.
De divisie zelf telde tussen de periode van 27 september tot en met 9 november 1944, waarbinnen ook de Slag om Breda plaatsvond, 945 verliezen (doden en gewonden). Meermaals keerden Maczek en andere Poolse veteranen terug naar Breda om met de bevolking de bevrijding van de stad en hun gesneuvelde manschappen en kameraden te herdenken.
Breda verleende de generaal het ereburgerschap en hem werd hier zelfs een woning aangeboden, wat hij beleefd weigerde met als argument dat hij net gewend was geraakt aan Schotse regen. Zijn begrafenis op het ereveld in 1994 werd met militaire eer uitgevoerd en bijgewoond door vele belangstellenden, onder wie honderden Poolse veteranen, van wie sommigen waren teruggekeerd in hun geboorteland dat sinds 1989 weer een democratisch bestuur kende.
Met de opening van het Maczek Memorial Breda in 2020 heeft Nederland een plek gekregen die eer doet aan de Poolse bijdrage aan de geallieerde overwinning op nazi-Duitsland. Bezoekers worden in het museum met slimme inzet van multimedia en aan de hand van persoonlijke verhalen geïnformeerd over de geschiedenis. Buiten, op het ereveld, is er ruimte voor herdenking en bezinning. Wie na een bezoek de locatie verlaat, met alle verhalen vers in het geheugen, beseft weer hoe waardevol vrede en vrijheid zijn. De vreugde die Sjaan achterop de motor van de Pool ervoer, was te danken aan generaal Maczek en zijn manschappen. Bijna tachtig jaar later zorgt het Maczek Memorial Breda dat hun rol in de Tweede Wereldoorlog niet vergeten wordt.
Het Maczek Memorial Breda is vooralsnog alleen geopend op woensdag en in het weekend. Zie de website voor de exacte openingstijden en andere bezoekersinformatie.