Marcion van Sinope (ca. 85-160) was een christelijke theoloog uit de tweede eeuw die het Oude Testament verwierp en een onderscheid maakte tussen de god van de Hebreeuwse Bijbel en de god van het Nieuwe Testament. Zijn leer staat bekend als het marcionisme.
Over het leven van de vroege theoloog is niet al te veel bekend. Hij werd rond het jaar 85 geboren in Sinope, als zoon van bisschop Philologus. Vader en zoon kregen het kennelijk met elkaar aan de stok want Marcion werd door de bisschop geëxcommuniceerd (uitgesloten van de kerkelijke gemeenschap), naar verluidt wegens ‘immoreel gedrag’.
‘Schepper van slechte dingen’
Marcion, die als reder aanzienlijke rijkdom had vergaard, reisde naar Rome en sloot zich daar aan bij de christelijke gemeenschap. Hij ontwikkelde vervolgens een eigen leer, waarin hij het Oude Testament volledig afwees. Volgens Marcion waren de God van Jezus uit het Nieuwe Testament en de God van het Oude Testament twee verschillende wezens. Hij baseerde dit onder andere op Jezus’ uitspraak dat men een boom herkent aan zijn vruchten: aan een goede boom komen geen slechte vruchten en aan een slechte geen goede. De God van Jezus kon wat Marcion betreft daarom onmogelijk de God van de joodse Schrift zijn. Die God liet zich volgens Marcion namelijk kennen als een harde en wrede heerser die in zijn hang naar rechtvaardigheid soms hele volkeren uitroeide. En in die geschapen wereld was overal onrecht en kwaad te vinden. De God die die wereld had gemaakt, was…
….een schepper van slechte dingen[…], verlangend naar oorlogen, onstandvastig in gevoelens en met zichzelf in tegenspraak.
Jezus had volgens Marcion op aarde onthuld dat er ook een andere God bestaat. Een God van de liefde:
Zacht, bedaard en slechts goed en allerbest.
Marcio riep zijn volgelingen daarom op zich van de wereld af te keren, aangezien die niet het werk was van deze God van de liefde. Het Oude Testament moest ook afgewezen worden, omdat hierin een totaal andere God werd beschreven: de schepper die geobsedeerd was door wetten en regels. Gelovigen dienden zich af te keren van de wereld en moesten zich volledig richten op de God van de liefde waar Jezus op gewezen had.
Canon
Marcion erkende overigens niet alle nieuwtestamentische geschriften die op dat moment in omloop waren. De theoloog aanvaardde alleen de tien brieven van Paulus, die de boodschap van Jezus als enige écht begrepen zou hebben, en een vroege versie van het evangelie van Lucas, dat door hem geredigeerd werd. Dit waren volgens Marcion de werken om uit te putten omdat hierin de ‘geest van Jezus’ bewaard was gebleven. De theoloog stelde zo een eerste christelijke canon op, ook wel bekend als de Anthithesis (het testament van de Marcionieten).
Het offer van Jezus Christus, de vrijwillige dood aan het kruis, het kernpunt van het christelijk geloof, was volgens Marcion niet bedoeld om de relatie tussen God en mensen te herstellen. In werkelijk zou door deze daad juist de aanspraak van de Schepper God op de mensheid teniet zijn gedaan. De mens was nu dus niet meer gebonden aan de wettische God van het Oude Testament en kon zich in vrijheid richten op de God van de liefde waar Jezus steeds over had gesproken.
De dualistische leer van de theoloog werd vrij populair. Marcion stichtte verschillende gemeenschappen in delen van het Romeinse Rijk. Hoewel de leer door de Kerk werd afgewezen, bleven in Syrië enkele van deze gemeenschappen tot in de vijfde eeuw bestaan. Volgens godsdienstexpert Karen Armstrong is goed te verklaren waarom de leer van Marcion voor veel gelovigen destijds aantrekkelijk was:
Tegenstand
Er waren dan gelovigen die goed uit de voeten konden met de nieuwe leer van Marcion, tegenstand was er ook. De bekendste tegenstander is de Noord-Afrikaanse theoloog Tertullianus (ca. 160-225). Hij stelde dat de zogenaamde God van Marcion meer overeenkwam met de God van de Griekse wijsgeren dan die van de Bijbel. In zijn werk Adversus Marcionem (Tegen Marcion) stelde Tertullianus dat de ideeën van Marcion een grote bedreiging vormden voor het christendom. Ook Justinus de Martelaar bestreed Marcion. Volgens deze apologeet had niemand minder dan de duivel Marcion ingefluisterd dat de God van Jezus niet de schepper was.
In 144 werd Marcion als ketter uit de kerk geëxcommuniceerd. De marcionitische beweging bleef hierna echter nog lange tijd bestaan. De marcionisten leefden vrij ascetisch, wat inhoudt dat ze zichzelf onthielden van allerlei vormen van comfort en genot, om zo hun contact met de materiële wereld van de schepper te beperken. Ondertussen keken ze uit naar hun uiteindelijke verlossing in het rijk van de God die buiten deze wereld staat.
Bronnen â–¼
-Een geschiedenis van God – Karen Armstrong (Anthos) p.118
-Christelijke theologie – Alister McGrath (Kok, 2008) – p.43,204
-https://www.britannica.com/topic/Marcionites
-https://www.britannica.com/biography/Marcion-of-Pontus