Het kabinet trekt 375.000 euro uit voor nieuw onderzoek naar het slavernijverleden, dat tot 2027 wordt uitgevoerd op Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Demissionair minister Dijkgraaf heeft dat deze week bekendgemaakt.
Volgens de minister is meer wetenschappelijke kennis van het gedeelde slavernijverleden van groot belang. Hij wil daarom dat universiteiten wereldwijd op dit gebied meer gaan samenwerken.
Daarbij is het essentieel dat er ruimte is om onderzoek te doen vanuit nieuwe perspectieven, op de plekken waar slavernij was. De kennis die dat oplevert is van grote waarde om onze gezamenlijke geschiedenis beter te begrijpen. Ik vind het heel waardevol om tijdens dit Herdenkingsjaar Slavernijverleden dit onderzoeksprogramma te kunnen starten.
Voor onderzoek in Caribisch Nederland (Bonaire, Saba en Sint-Eustatius) wordt later ook budget beschikbaar gesteld.
Nederland heeft daarnaast met Suriname, Indonesië en Zuid-Afrika banden door het gedeelde slavernijverleden. Nederlanders stelden hier tot slaaf gemaakten te werk en verhandelden ze. De historische en hedendaagse context verschilt per land. Dijkgraaf wil het wetenschappelijk onderzoek naar het slavernijverleden in deze landen eveneens een impuls geven. Daarbij is het volgens hem belangrijk dat de “verschillende perspectieven” bij elkaar gebracht worden.
Het uitwisselen van kennis vormt een belangrijk uitgangspunt van het internationale onderzoeksprogramma. Momenteel wordt gewerkt aan de concrete invulling hiervan. Er wordt onder meer gedacht aan het opzetten van een onderzoeksnetwerk, het organiseren van reizende tentoonstellingen en conferenties en de publicatie van een boek.
Staatssecretaris Van Huffelen kondigde vorig jaar bij de Tula-herdenking op Curaçao aan dat het kabinet een leerstoel slavernijverleden instelt voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Dijkgraaf geeft daar naar eigen zeggen nu invulling aan door het initiëren van de wetenschappelijke samenwerking.
Het kabinet stelde eerder al de Tula-studiebeurs aan, vernoemd naar de leider van de grote opstand van tot slaaf gemaakten in 1795 op Curaçao. Via deze beurs krijgt één student per jaar uit Curaçao de kans om in Nederland een volledige voltijd bacheloropleiding docent geschiedenis op een hogeschool naar keuze te volgen.