De Mexicaanse archeoloog en jurist Alfonso Caso verwierf begin jaren dertig van de vorige eeuw wereldwijd bekendheid toen hij tijdens opgravingen in de precolumbiaanse site van Monte Albán op een intacte graftombe met tal van grafgiften, gouden sieraden en gebruiksvoorwerpen stuitte.
Hoe het allemaal begon
Alfonso Caso y Andrade zoals zijn naam voluit luidde, werd geboren op 1 februari 1896 in Mexico-Stad. Aanvankelijk wees niets erop dat hij archeoloog zou worden. In het voorjaar van 1919 behaalde hij zijn diploma in de rechten en begon meteen daarna les te geven aan de universiteit van zijn geboortestad. Toen hij tijdens een tocht in het binnenland een bezoek bracht aan de archeologische site van Xochicalco raakte hij door wat hij daar zag dermate gefascineerd dat hij besloot zich te verdiepen in de vroege Meso-Amerikaanse beschavingen en culturen.
De daaropvolgende jaren ging hij bij het “Museo Nacional de Antropologia” in de leer bij Eduard Seler (1849-1922) en Manuel Gamio (1883-1960) die beiden golden als een autoriteit op gebied van antropologie en archeologie. Caso was al ruim negenentwintig toen hij aan de “Escuela Nacional de Altos Estudios” met grote onderscheiding zijn masterdiploma archeologie behaalde waarna hij zich volop wijdde aan de studie van de precolumbiaanse beschavingen. Algauw ontpopte hij zich tot een autoriteit ter zake. Zo was hij de eerste die stelde dat de Olmeken, die naar schatting tussen 1500 en 400 v.Chr. in het zuiden van Mexico leefden, het vroegste Meso-Amerikaanse volk was en daardoor beschouwd moest worden als de “moederbeschaving” van latere precolombiaanse culturen zoals de Zapoteken, de Maya’s en de Azteken. Die theorie werd destijds niet door alle wetenschappers erkend, maar wordt de dag van vandaag algemeen aanvaard. Daarnaast bouwde hij zich een stevige reputatie op als schrijver. Tot zijn bekendste publicaties behoren “Las Aztecas, El pueblo del sol” (De Azteken, het volk van de zon) en “Las obras maestras archeologicas de Mexico” (De archeologische meesterwerken van Mexico). Caso die op 30 november 1970 in zijn woonst in Mexico-Stad kwam te overlijden zal echter altijd herinnerd worden voor zijn opgravingen in Monte Albán en zijn spectaculaire vondst van een stenen graftombe vol waardevolle grafgiften, juwelen en artefacten.
De archeologische site van Monte Albán
De indrukwekkende ruïnestad Monta Alban in de Mexicaanse deelstaat Oaxaca was één van de vroegste Meso-Amerikaanse steden. De stad, gelegen op bijna tweeduizend meter boven zeeniveau, werd vermoedelijk omstreeks 500 v.Chr. gesticht en was meer dan duizend jaar het sociaal-politieke en economisch machtscentrum van de Zapoteken, een bevolkingsgroep die van circa 700 v.Chr. tot ongeveer 1520 in het zuiden van Mexico leefde. Tussen 500 en 750 van onze jaartelling verloor de stad om onbekende redenen plots haar belang en raakte kort daarna in de vergetelheid. Het was wachten tot begin negentiende eeuw alvorens de site voor het eerst weer in de belangstelling kwam dankzij Guillemo Dupaix (1746-1818), een schrijver, kunstliefhebber en amateur archeoloog, door Monte Albán in zijn boek “Atlas de las antiguedados mexicanas” (Atlas van de Mexicaanse antiquiteiten) te vermelden. De eerste echte opgravingen vonden echter pas plaats in 1902, onder leiding van de Mexicaanse archeoloog en antropoloog Leopoldo Batres (1852-1926). Maar het was Alfonso Caso die eind 1931 samen met zijn vrouw Maria startte met grootschalige archeologische opgravingen op de site.
In korte tijd slaagden beiden erin grote delen van de eens zo machtige stad bloot te leggen waaronder talrijke graftombes. Op 6 januari 1932 scheen het geluk hen toe te lachen toen ze in een uithoek van de site een intacte stenen graftombe ontdekten, volgestouwd met ontelbare waardevolle grafgiften en artefacten. Bij het verder blootleggen van de grafkamer werd vrij snel duidelijk dat het hier ging om de laatste rustplaats van een belangrijke dignitaris of hogepriester. Zo werden op de restanten van het stoffelijk overschot naast een prachtig turkoois mozaïek dodenmasker ook kunstig in obsidiaan en jade uitgesneden halssnoeren en oorringen gevonden. Verder ontdekte Caso verscheidene keramieke vazen en gebruiksvoorwerpen versierd met uiteenlopende decoratieve motieven. Het merendeel van de teruggevonden voorwerpen is ondergebracht in het regionaal museum van Oaxaca-Stad.