PvdA en GroenLinks zullen ooit wel gaan fuseren. Vermoedelijk besluiten ze eind deze week de eerste stap in dit proces te zetten, al is dat door allerlei interne weerstand nog niet zeker.
Het zal dan niet de eerste krachtenbundeling in de politiek zijn, en waarschijnlijk ook niet de laatste. De meeste wat oudere partijen in de Tweede Kamer zijn ontstaan uit een fusie. Van de groeperingen uit de vorige eeuw die nu nog actief zijn, zijn SGP, SP en D66 de enige uitzonderingen.
De PvdA werd opgericht in 1946 door een samengaan van de sociaaldemocratische SDAP, de links-liberale Vrijzinnig-Democratische Bond en de progressief christelijke Christelijk-Democratische Unie. Haar eerste verkiezingsresultaten vielen tegen (2 zetels verlies vergeleken bij de stichtende partijen), maar later zou het beter gaan (en tegenwoordig weer veel slechter).
De VVD dateert uit 1948. Zij was het gevolg van een eenwording van de Partij van de Vrijheid (niet te verwarren met de in 2005 tot stand gekomen Partij vóór de Vrijheid van Geert Wilders) en het Comité ter voorbereiding van een Democratische Volkspartij onder leiding van Pieter Oud. In dat comité hadden ontevreden voormalige leden van de Vrijzinnig-Democratische Bond zitting. Zij vonden dat hun partij door de band met de SDAP te veel in sociaaldemocratische richting was opgeschoven.
CDA
De bekendste fusiepartij van Nederland is ongetwijfeld het CDA. Dit Christen-Democratisch Appel is een samensmelting van de Katholieke Volkspartij (KVP), de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) en de Christelijk-Historische Unie. De officiële oprichtingsdatum van het CDA is 11 oktober 1980, maar de drie partijen namen onder de nieuwe naam al in 1977 met één lijst aan de Kamerverkiezingen deel. Dat mag opmerkelijk genoemd worden omdat KVP en ARP bewindslieden hadden geleverd aan het kabinet-Den Uyl. De CHU zat in die tijd in de oppositie. Ook eerder trokken de drie confessionele partijen – die samen van 1918 tot 1967 een absolute meerderheid in de Tweede Kamer hadden bezeten – lang niet altijd politiek één lijn. Zo nam de CHU deel aan alle vier kabinetten Drees, de ARP alleen aan de laatste twee. De christelijk-historischen bleven op hun beurt weer buiten het rooms-rode kabinet-Cals, de ARP zat daar wel in.
Over het samengaan van het drietal was dan ook heel lang gesproken. De eerste plannen dateerden al uit 1967, toen het trio zijn Kamermeerderheid kwijtraakte. Vooral de ooit oppermachtige KVP kreeg het daarna zwaar te verduren. Bij elke verkiezing gingen flink wat zetels verloren. Niettemin was de roomse KVP in 1977 nog steeds aanzienlijk groter dan haar twee protestantse partners.
De fusie heeft het CDA aanvankelijk vooral successen gebracht. In 1977 verwierf het 49 zetels, één meer dan de drie christelijke partijen samen hadden bezeten. Later kwamen daar nog diverse zetels bij. Pas na de Kamerverkiezingen van 2010 stortte de partij definitief in. Ze heeft nu nog 14 zetels en in sommige polls staat ze op de helft.
GroenLinks
Ook GroenLinks is het resultaat van een samengaan. De radicale PPR, de pacifistische PSP, de communistische CPN en de links-christelijke EVP sloegen in 1990 de handen ineen. Een jaar eerder deden ze al gezamenlijk aan de verkiezingen mee. Ze boekten toen 6 zetels. Dat was het dubbele van wat PPR en PSP een verkiezing eerder hadden gehaald. CPN en EVP bleven toen helemaal zonder zetels, hoewel de CPN lang daarvoor tamelijk groot geweest was.
ChristenUnie
De ChristenUnie was een fusie van het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) en de Reformatorisch Politieke Federatie (RPF) uit het jaar 2000. Over de eenwording van deze partijen werd al geruime tijd gesproken. De twee orthodox-christelijke partijtjes waren klein (respectievelijk 2 en 3 zetels bij de verkiezingen van 1998). Gehoopt werd dat de twee het samen wat beter zouden doen. Dat viel tegen: bij verkiezingen in 2002 kwam de ChristenUnie niet verder dan 4 zetels; een verlies van 1 dus vergeleken bij wat GPV en RPF samen eerder hadden gehad. Bij de verkiezingen daarop ging het nóg slechter: de ChristenUnie haalde maar 3 zetels. De keer dáárop bleek de samenvoeging eindelijk vruchten af te werpen: de partij kreeg niet alleen 6 zetels, ze trad ook toe tot het vierde kabinet Balkenende. Ook in Rutte III en IV ging ze regeren, hoewel ze beide keren maar over 5 zetels beschikte.
Over GPV en RPF heeft haast niemand het intussen nog. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld de PPR of de PSP of voor de KVP of de ARP, laat staan voor de SDAP of de Vrijzinnig-Democratische Bond. Na een fusie zijn de oorspronkelijke partijen snel vergeten.