Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft besloten een nationaal programma berging vliegtuigwrakken op te zetten. Hiermee komt de berging van enkele tientallen vliegtuigwrakken uit de Tweede Wereldoorlog dichterbij. Het gaat om wrakken waarin waarschijnlijk nog resten van bemanningsleden aanwezig zijn. Het ministerie geeft hiermee uitvoering aan een breed gedeelde wens van de Kamer.
Gedurende de Tweede Wereldoorlog gingen ruim 5500 vliegtuigen in Nederland verloren. Van een groot deel hiervan liggen nog restanten in de Nederlandse bodem. In ongeveer 400 vliegtuigwrakken zijn waarschijnlijk nog stoffelijke resten van bemanningsleden aanwezig. De Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945 (SGLO) doet al langere tijd onderzoek naar deze vliegtuigcrashes. Volgens deze studiegroep is een eventuele berging van de vermisten bij het gros van de wrakken weinig kansrijk. Recent onderzoek heeft aangetoond dat het aantal locaties waar met “enige mate van zekerheid stoffelijke resten van vermiste bemanningsleden kunnen worden aangetroffen” beperkt is. Naar de inzichten van de SGLO gaat het om circa 30 tot 50 wrakken.
In een brief aan de Tweede Kamer laten de ministers Ollongren en Bijleveld weten zich in te willen zetten voor de berging van deze laatste wrakken.
“In de eerste plaats om recht te doen aan de wens van nabestaanden van omgekomen bemanningsleden. Daarnaast is het een betekenisvol gebaar met het oog op de viering van 75 jaar bevrijding in 2020.”
Werkgroep
De ministers kunnen overigens niet zelfstandig besluiten of een wrak al dan niet wordt opgegraven. De beslissingsbevoegdheid voor bergingen uit het programma blijft berusten bij het gemeentebestuur. Het nationaal programma berging vliegtuigwrakken is erop gericht de gemeenten waarin de circa 30 tot 50 vliegtuigwrakken zich bevinden met advies en middelen te ontzorgen. Hiervoor wordt een werkgroep in het leven geroepen. Deze bestaat uit een vertegenwoordiger van het ministerie van Binnenlandse Zaken, een vertegenwoordiger van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Stafofficier Vliegtuigberging van het Commando Luchtstrijdkrachten (SOVB), een vertegenwoordiger van de SGLO en een vertegenwoordiger van het Platform Blindgangers (PB).
De minister van Binnenlandse Zaken bepaalt welke kansrijke bergingen worden opgenomen in het werkprogramma. Vervolgens zal deze de betreffende gemeenten verzoeken de berging uit het werkprogramma in gang te zetten en te ondersteunen. Hiervoor wordt ook geld beschikbaar gesteld.
De totale kosten van de operatie, uitgaande van 30 vliegtuigwrakken, bedragen zo’n 15 miljoen euro. De berging van een vliegtuigwrak kost dus gemiddeld vijf ton.
Ook interessant: Mogelijk nog 1085 oorlogsvliegers in Nederlandse grond
Overzicht van Boeken over de Tweede Wereldoorlog