De verwachtingen in Las Palmas, de hoofdstad van Gran Canaria, waren hooggespannen. In augustus 2018 werd bij grondwerk een menselijke schedel en ander botmateriaal aangetroffen. Ging het om een Nederlandse kajuitjongen? Een jeugdige soldaat? De regionale publiciteit omtrent deze vondsten toonde aan dat de Nederlandse invasie onder Pieter van der Does in 1599 nog altijd een behoorlijke rol speelt in het collectieve geheugen van dit Canarische eiland.
De schedelvondst vond plaats in de Calle Juan Rejón, in het havengebied in het noorden van Las Palmas. Een dag later werd ter plaatse het skelet van een kind van twaalf tot veertien jaar oud aangetroffen. Medewerkers van erfgoedinstelling Tibicena ArqueologÃa y Patrimonio suggereerden na een eerste onderzoek een verband met de inval in 1599 van de Nederlandse ‘piraat’ Pieter van der Does.
Jaren tevoren waren in de nabije Calle de Rosarito al enkele andere skeletten ontdekt. Gesneuvelde Nederlanders werden in 1599 meestal ter plaatse begraven. Omdat de nieuwe vondstlocatie zich dichtbij de plaats van de landing bevond, was de link met 1599 snel gelegd. Om zekerheid te verkrijgen stuurden de archeologen monsters van het skeletmateriaal voor C14-onderzoek naar Seattle.
Van der Does in Las Palmas
Pieter van der Does (1562-1599) is een minder bekende Nederlandse zeeheld, die onder meer een rol speelde in de strijd tegen de Spaanse Armada (1588). Hij was viceadmiraal toen hij in mei 1599 met 74 Hollandse en Zeeuwse schepen naar de Spaans-Portugese kust voer om daar een blokkade uit te voeren (Portugal behoorde sinds 1580 tot Spanje). Tot dusver was Pieters ster steeds rijzende geweest, maar nu kreeg hij met een reeks tegenslagen te maken, die tot zijn vroege einde zouden voeren. De blokkade slaagde niet wegens de zware verdediging.
Van der Does, die het bevel voerde vanaf zijn schip De Oranienboom, zag zich genoodzaakt door te varen naar Las Palmas, in 1478 gesticht door Juan Réjon. Columbus maakte hier op weg naar de Nieuwe Wereld in 1492 een tussenstop. De stad vervulde intussen een belangrijke functie, mede dankzij het fort Castillo de la Luz (Kasteel van het Licht).
In Las Palmas leek het lot Van der Does eerst gunstig gezind. De landing op 26 juni verliep voorspoedig. Het Castillo de la Luz werd ingenomen, uitgeplunderd en in brand gestoken. In 1595 had de Engelse zeeheld en avonturier Francis Drake ook geprobeerd het Castillo te veroveren, maar dat was mislukt. Men meende dat dit te danken was aan Onze Lieve Vrouw van het Licht, de beschermheilige van de havenwijk van Las Palmas op het schiereiland La Isleta; in 1984 is Nuestra Señora de la Luz nog benoemd tot ‘eeuwigdurende burgemeester’ van Las Palmas.
‘De vloek van Las Palmas’
Van der Does behield zijn posities een week. De beoogde verovering van heel Gran Canaria werd een mislukking. De Nederlanders leden op 3 juli zware verliezen tijdens de Slag bij El Batán (‘de Volmolen’, gemeente Santa BrÃgida). Het was een beschamende nederlaag voor zo’n 4000 Hollanders en Zeeuwen tegen ongeveer 700 Canarios. Door onbekendheid met het bosachtige terrein liepen de Nederlanders in een hinderlaag.
Van der Does stak vervolgens Las Palmas in brand en verliet het eiland na enige onderhandeling, met medeneming van meer dan honderd pipas (vaten) wijn, suiker, het uurwerk en de luidklokken van de kathedraal, zware artilleriestukken en enkele historische archieven. Dat alles ging naderhand verloren. Het was voor de Hollanders een schamele buit, afgezet tegen de kosten van de expeditie. Maar Las Palmas werd failliet verklaard, leed honger en moest vervolgens een pestepidemie verduren. Pas na ruim een halve eeuw was de stad weer opgekrabbeld.
De Nederlandse vloot voer door naar het Spaanse eilandje Sao Tomé in de Golf van Guinee: het laatste land dat Van der Does zag. Hij overleed hier aan de wonden die hij op Gran Canaria had opgelopen, zevenendertig jaar oud. Ook zullen de besmettelijke tropische ziekten een rol hebben gespeeld, waaraan zo’n duizend medeopvarenden bezweken. Cornelis Jol of ‘kapitein Houtebeen’ van de West-Indische Compagnie veroverde dit eilandje in 1641, maar overleed er eveneens aan malaria.
Sommigen spreken over ‘de vloek van Las Palmas’, die zowel Van der Does als Francis Drake heeft getroffen. Want ook de laatste overleed in januari 1596 voor Panama aan dysenterie, niet lang na zijn mislukte aanval op Las Palmas. Zijn lijk werd in een loden kist overboord gezet.
Gedenktekens
In Nederland is de expeditie van Van der Does vrijwel vergeten. Op Gran Canaria wordt deze jaarlijks in juli herdacht. In 1999, vierhonderd jaar na dato, schonk de Nederlandse gemeenschap op het eiland een bronzen luidklok aan de Santa-Anakathedraal van las Palmas, ter ‘vervanging’ van de geroofde klokken. In hetzelfde jaar kreeg de muur van het Archivo Histórico Provincial de Las Palmas ‘JoaquÃn Blanco’ aan de Plaza de Santa Ana een tegeltableau. We lezen hierop dat het verzet van de eilandbewoners tegen de Hollanders het ‘belangrijkste wapenfeit’ in de geschiedenis van de Canarische eilanden is.
Ook andere gebouwen in het stadscentrum kregen soortgelijke plaquettes, zoals de San-Telmokerk. Het museum Casa de Colón (Columbushuis) besteedt vooral met gravures aandacht aan de bange dagen van 1599, terwijl zich op de locatie van de Slag bij El Batán eveneens een gedenkteken bevindt. In een parkje naast het Castillo de Mata in Las Palmas staat sinds 1962 een roodstenen monument ter ere van gouverneur Alonso de Alvarado, die tijdens de Hollandse aanval dodelijk gewond werd in de baai van Las Palmas.
In Nederland probeerde het Leiderdorps museum in 2017 met een expositie over de Slag bij El Batán weer wat aandacht te wekken voor deze historie. Van der Does was immers een inwoner van Leiderdorp, waar hij het rond 1740 afgebroken Huis ter Does bewoonde. De Leiderdorpse burgemeester Laila Driessen was in 2016 eregast bij de herdenking op Gran Canaria.
Castillo de la Luz
Het Castillo de la Luz aan de zuidrand van La Isleta is het oudste fort op de Canarische eilanden, gesticht in hetzelfde jaar als Las Palmas: 1478. De buitenste muur met twee torens is pas voltooid in 1563. Na grondige verwoesting door de Nederlanders is het fort vanaf 1601 hersteld.
Sinds 1941 is het Castillo een beschermd monument. Door landaanwinning ligt het niet meer aan zee. Na restauratie in 1969-1972 was er een scheepvaartmuseum gevestigd. Nadien vonden nieuwe restauraties en verbouwingen plaats; er kwam ook een bijgebouw en de directe omgeving werd aangepakt. Het waren peperdure projecten waarvan de voltooiing steeds vertraagd werd. Nu eens door archeologische vondsten, dan weer door het faillissement van de bouwfirma of door grof vandalisme.
In januari 2014, ging het Castillo weer open. De riante en smaakvolle expositieruimten zijn nu gewijd aan werk van de in Las Palmas geboren beeldhouwer MartÃn Chirino (1925-2019). Het interieur bevat ook een bord met gegevens over de aanval van Pieter van der Does.
Uitslag skeletonderzoek
Het wetenschappelijk onderzoek in Seattle van het in 2018 gevonden botmateriaal liet de hoge verwachtingen overigens in rook opgaan. Het C14-onderzoek leverde een te ruime datering op: de vijftiende eeuw tot ongeveer 1630. Vervolgens werden proefmonsters onderworpen aan DNA-onderzoek. Daarna werd het stil. Navraag bij Tibicena ArqueologÃa y Patrimonio in 2020 leerde dat de skeletvondsten niets te maken hebben met de Hollandse inval van 1599. Eerst dacht men dat de haastige manier van begraven juist wees op een soldatengraf, maar nu vermoedden de Canarische archeologen dat de vondsten vermoedelijk wijzen op de teraardebestelling van andere ‘uitgesloten’ mensen, die geen aanspraak konden maken op een legale begrafenis.