Vanuit een thematisch oogpunt gezien lijkt de schrijfmarkt over de Tweede Wereldoorlog en Nederland misschien verzadigd. Maar, zo schrijft emeritus hoogleraar Moderne Duitse Geschiedenis aan de UvA Frits Boterman, aan een algemeen overzichtswerk over de Duitse bezetting van 1940-1945 ontbrak het nog. Met Duitse daders. De jodenvervolging en de nazificatie van Nederland (De Arbeiderspers, 2016) heeft Boterman dit boek geschreven, dat met name bedoeld is voor studenten geschiedenis en een breed geïnteresseerd publiek. Duitse daders kan gerust hét standaardwerk over Nederland en de Tweede Wereldoorlog genoemd worden.
Frits Boterman blonk eerder uit met een zeer toegankelijk boek over de Duitse geschiedenis van de afgelopen twee eeuwen, Moderne geschiedenis van Duitsland (2005), en – meer recent – het goed ontvangen Cultuur als macht (2013). Net zoals deze boeken biedt Duitse daders een belezen, nuchtere en overzichtelijke kijk op de geschiedenis. In dit geval van de Duitse bezetting van Nederland van 1940-1945.
Accent op daders
In het Woord Vooraf en de inleiding geeft Boterman helder weer hoe Duitse daders er inhoudelijk uitziet:
“Het gaat in dit boek om de hoofdlijnen van de bezetting, met de nadruk op het repressieve beleid van de Duitse bezetters, de Jodenvervolging en de nazificatie (gelijkschakeling) van bepaalde sectoren van de Nederlandse politiek, samenleving en cultuur. Ook andere aspecten van de oorlog, zoals collaboratie, verzet, de (il)legale pers, de Kultuurkamer, de economische exploitatie, de arbeidsinzet en de berichtgeving over de Holocaust komen aan bod.” (7)
De auteur heeft ervoor gekozen om de jaren 1940-1945 als unieke periode in de Nederlandse geschiedenis in hoofdlijnen te beschrijven, wat toch nog – logisch vanwege de enorme hoeveelheid beschikbare informatie – een flink boek van ruim 570 pagina’s heeft opgeleverd. Doel van het boek is om een samenvatting te geven van wat er tot nu toe wetenschappelijk bekend is en niet om een volledig overzicht te geven dan wel met totaal nieuwe inzichten te komen. Boterman heeft dan ook geen archiefonderzoek verricht, maar wel een enorme hoeveelheid secundaire literatuur doorgenomen.
Een van de kernvragen in het boek is hoe de Duitsers erin slaagden om in een korte periode van ruim één jaar (van 14 juli 1942 tot 29 september 1943) ruim 100.000 Nederlandse Joden af te voeren en te vermoorden. Verder vraagt Boterman zich af hoe succesvol het nazificatiebeleid van de nazi’s was. Vanwege deze insteek ligt het accent in het boek op de daders, niet op de slachtoffers. Wat mij betreft is dit een originele, interessante invalshoek van de problematiek: kijken door de ogen van de actoren. Het levert in elk geval een fris perspectief op de bezettingsjaren op.
Doelen Duitse bezetting
De Duitsers hadden, zo schrijft Boterman, drie doelen met de bezetting van Nederland. Ten eerste wilden ze het land omvormen tot een nationaalsocialistische staat om Nederland zo in te voegen in het Duitse Groot-Germaanse Rijk. Daarbij was geen ruimte voor in Duitse ogen ‘minderwaardige’ bevolkingsgroepen als de Joden, zigeuners, Roma en Sinti, of gehandicapten.
Ten tweede moest de bevolking genazificeerd worden; de nazi’s wilden hun ‘Germaansche broedervolk’ ideologisch voor zich winnen. Aanvankelijk met en zachte of fluwelen hand, maar naarmate de oorlog vorderde gebruikte de bezetter hiertoe steeds meer terreur- en repressiemiddelen.
En ten slotte wilden de Duitsers Nederland economisch exploiteren: de Nederlandse economie kwam steeds meer in dienst te staan van de Duitse oorlogsindustrie en oorlogsvoering. Ook de mankracht hier te lande werd zo optimaal mogelijk benut. Honderdduizenden Nederlanders moesten in het kader van de Arbeitseinsatz naar Duitsland vertrekken om daar dwangarbeid te verrichten in de Duitse oorlogsindustrie.
Nederland ‘Judenrein’
Waarom was de Jodenvervolging in Nederland, relatief gezien, zo ‘effectief’? Dat is een van de grotere vragen waarop Boterman lopende het boek antwoorden geeft. Diverse factoren, ik noem de belangrijkste uit Botermans boek, speelden een rol bij de ‘succesvolle’ eliminatie van liefst 75 procent van de Joodse bevolking in Nederland. Een belangrijke factor was de zeer precieze registratie van de Joden door de Joodse Raad tijdens de oorlog. Doordat de Joden in Amsterdam geconcentreerd waren, was het relatief eenvoudig hen snel te lokaliseren en transporteren. Een andere factor is het feit dat de Jodenvervolging organisatorisch een Duitse aangelegenheid was. Over dit laatste aspect schrijft Boterman:
“In Nederland werd de Jodenvervolging een direct Duitse zaak, of beter gezegd van de Sipo/SD en de HSSPF [Höhere SS und Polizeiführer]. In die zin was ons land een uitzondering in het bezette West-Europa. De Joden werden in Nederland aan het gezag van de Nederlandse gezagsdragers onttrokken. waardoor de Duitse autoriteiten zich hier een grotere vrijheid en handelsruimte toe-eigenden om de Jodenvervolging door te voeren dan in België en Frankrijk.” (87)
Weer andere factoren waren het feit dat het verzet in Nederland relatief laat op gang kwam en ontsnappen uit Nederland moeilijker was omdat ons land niet grensde aan een neutraal land. Ten slotte noem ik nogmaals de Joodse Raad, die op een heel slinkse wijze door de nazi’s gebruikt werd voor de registratie van de Joden. Boterman oordeelt afgewogen als de vraag wordt opgeworpen of de Joodse Raad al dan niet collaboreerde:
“De leiders van de Joodse Raad stonden voor grote, onmogelijke en fatale dilemma’s. Ze kregen te maken met steeds scherpere maatregelen, waarop ze nauwelijks invloed konden uitoefenen. Gehoorzaamden zij niet, dan zouden er, zo werd voortdurend gedreigd, razzia’s en hardere strafmaatregelen volgen. (…) Van collaboratie in strikte zin kan echter niet gesproken worden, omdat de Joden niet samenwerkten met de bezetters uit politiek-ideologische verwantschap, opportunisme of economische motieven, maar als slachtoffers.” (116,124)
Kerkelijk verzet
Veel verzetsactiviteiten, een thema dat in het boek ook aandacht krijgt, kwamen voort uit een principiële houding ten opzichte van de Duitse bezetter. Dat gold bijvoorbeeld voor de communisten, maar – meer nog – ook voor de kerken. Op instructie vanuit Berlijn lieten de Duitsers de Nederlandse kerken relatief met rust, om een kerkstrijd en onrust te voorkomen. In Nederland waren er diverse kerkelijke oppositiegroepen, waarvan twee belangrijke het Convent der Kerken – later Interkerkelijk Overleg (IKO) – en de Luntersche Kring waren:
“De protestantse geloofsgemeenschap ging samenwerken in het Convent der Kerken, later samen met de rooms-katholieke bisschoppen in het Interkerkelijk Overleg (IKO) op initiatief van dominee K.H.E. (Koeno) Gravemeijer (1883-1970), de algemeen secretaris van de Hervormde Kerk. Naast dit overleg ontstond de zogenaamde Luntersche Kring. waartoe onder anderen behoorden Hebe Kohlbrugge, de dominees Jan Koopmans (1905-1945), Kleys H. Kroon (1904-1983) en Jan Buskes, en verder de ambtenaar en politicus Gerard Slotemaker de Bruïne (1899-1976) en Roelof Jan Dam (1896-1945), rector van een gymnasium in Kampen, die in contact stond met ARP-leiders.” (311,312)
De groep, die onder invloed stond van de Zwitserse theologie van Karl Barth, kwam in augustus 1940 voor het eerst bijeen in Lunteren, stimuleerde het verzet vanuit de kerk en vergaderde tot de Hongerwinter in de Noorderkerk in Amsterdam, in de Jordaan. Vanaf november 1940 gaf deze club een illegaal blaadje uit, “Bijna te laat”, dat in een oplage van 30.000 exemplaren in Nederland verspreid werd. Dominee Jan Koopmans, betrokken bij de Nederlandsche Christen-Studenten Vereeniging (NCSV), was de belangrijkste auteur van het blad. Koopmans verzette zich met name tegen de verplichte Ariërverklaring, die op christelijke gronden als een goddeloze maatregel werd beschouwd.
Slot
Een belangrijke conclusie die Boterman trekt is dat er in Nederland relatief gezien sprake was van behoorlijk veel medewerking met de Duitse bezetter en relatief weinig verzet werd gepleefd. Met name op cultureel terrein was er sprake van collaboratie en werkte men mee aan de nazificatie. Boterman:
“Slechte een kleine minderheid van de Nederlandse bevolking heeft zich het lot van de Joden daadwerkelijk aangetrokken. De overgrote meerderheid keek weg en hulde zich in passiviteit. Slechts weinigen pleegden actief verzet.” (424)
Boek: Duitse daders – Frits Boterman
Overzicht van boeken van Frits Boterman