In 1950 hield Hubert Van Herreweghen, in 1962 onderscheiden met de Belgische Driejaarlijkse Staatsprijs voor de Poëzie, een lezing voor de “Vlaamse Club” te Brussel waarin hij onder meer de Nederlander Anton van Duinkerken, in 1966 bekroond met de P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre, parafraseerde: