Tijdens de Tweede Wereldoorlog stierven duizenden mensen aan de vlektyfus. Niet alleen in getto’s en concentratiekampen. Naarmate de oorlog voortduurde nam ook het aantal vlektyfusinfecties in de Wehrmacht enorm toe. De behoefte aan een vaccin was dan ook groot.
In De Joodsche Invalide, een bekend tehuis in Amsterdam voor Joodse invaliden en ouden van dagen, voelden veel bewoners zich veilig, ook tijdens de toenemende dreiging vanuit nazi-Duitsland in de jaren dertig. Tijdens de bezetting bleek echter op dramatische wijze dat die vermeende veiligheid niets meer was dan een illusie.
Na de Tweede Wereldoorlog wist niemand wat de psychische nasleep van een leven als verzetsstrijder zou zijn. Henk Das ondervond dat aan den lijve. De oorlog hield voor hem nooit op. Na de bevrijding motiveerde het verdriet om het verlies van zijn makkers hem ertoe om de weduwen en wezen van deze verzetslieden te gaan helpen. Dat kostte hem wel
Rob Duijkers had altijd geleden onder het gemis aan zijn heldhaftige vader Jan. Later blijkt dat die helemaal geen verzetsstrijder was maar op hoog niveau werkte voor nazi’s als Seyss-Inquart en Rauter.
Pas in 1987, toen mijn vader 65 werd, ben ik vrijuit over hem gaan vertellen. Vanaf toen kreeg hij zijn AOW en zijn pensioen, dus financieel zat hij veilig. Hij liep niet meer het risico alles te verliezen. Er viel een last van mijn schouders. Eindelijk kon ik dat grote geheim delen.
De rol van communisten in het verzet was onmiskenbaar en zeer intensief en deze betrokkenheid ging gepaard met enorme risico’s. De CPN profiteerde in de na--oorlogse jaren van de heldhaftige verzetsdaden van haar leden. Deze populariteit was echter van zeer korte duur. Onder invloed van de Koude Oorlog werden communisten in razend tempo van verzetshelden gedegradeerd tot vijfde colonne.
Édouard en Lucienne Didier behoorden in de jaren 1920 en 1930 tot de top van de Brusselse elite. Ze waren actief in een beweging voor een verenigd Europa. Eerst zonder succes. Maar toen begonnen ook de nazi’s over de vloer te komen.
De succesvolle Duitse voetballer Otto Harder ging aan het eind van zijn sportcarrière op zoek naar een nieuw doel. Hij trad toe tot de NSDAP en werkte vervolgens als bewaker in verschillende concentratiekampen.
In 1934 richtte NSB-leider Anton Mussert een uitgeverij op: NENASU, ofwel de Nederlandsche Nationaal-Socialistische Uitgeverij. De uitgeverij bracht naast de beruchte NSB-weekkrant 'Volk en Vaderland' ook boeken, brochures en lesmateriaal uit en legde Mussert geen windeieren.
Op het enorme opleidingsinstituut Ordensburg Vogelsang, prachtig gelegen in de Duitse Eifel, moesten jonge mannen opgeleid worden tot nazi-leiders. Het belangrijkste vak dat ze hier kregen was ‘rassenkunde’.