Rond 1900 overwinterde de Europese elite aan de Franse Rivièra. In de negentiende eeuw ontdekt door de Engelse aristocratie, trok de zonnige Côte d’Azur mondaine toeristen uit alle hoeken van Europa. In de zomer vond men het er veel te warm; het was de ideale plek om de druilerige Engelse en kille Noord-Europese winters te ontvluchten.
Een netwerk van luxetreinen — exclusief samengesteld uit eersteklas teakhouten slaap- en restauratierijtuigen van Wagons-Lits — bracht ’s winters rijke reizigers rechtstreeks naar de Rivièra. Niet alleen uit Londen en Parijs, maar ook uit Amsterdam, Berlijn en zelfs St. Petersburg.
Vanuit Londen en Parijs
In 1883 vertrok de allereerste luxetrein van Wagons-Lits: de Oriënt-Express. Als tweede volgde eind dat jaar de Calais-Nice-Rome Express. Deze reed via Parijs en Lyon naar Marseille, en vervolgens langs de Franse en Italiaanse Rivièra. Al snel werd de trein naar Rome gescheiden van die naar Nice en zo ontstond de Calais-Méditerranée Express (1886).
Belangrijkste doelgroep waren welgestelde Engelsen die in Calais van de aansluitende kanaalboot kwamen. In 28 uur waren ze van Londen in Nice. Parijzenaars waren al in 18 uur — al slapend of dinerend — van de kou in de zon.
Vanuit Wenen en St. Petersburg
Ook de Weense elite en de adel van het Habsburgse rijk kwamen graag naar de Rivièra. Wagons-Lits speelde daar vanaf 1895 op in met de Wien-Nizza-Cannes Express, die in de winter dagelijks reed.
Net als tegenwoordig was de Côte d’Azur ook in trek bij rijke Russen. Daarom werd de luxetrein in 1897 van Wenen verlengd tot Warschau als St. Petersburg-Wien-Nizza-Cannes Express. De nieuwe naam was een marketingtruc: aangezien Rusland breedspoor gebruikte moest men in Warschau overstappen.
Vanwege het veelvuldig gebruik door Russische grootvorsten en Habsburgse aartshertogen stond de Nizza-Express bekend als Train des Grand-Ducs.
Vanuit Berlijn en Amsterdam
Vanaf 1900 vertrok ’s winter elke dag de Riviera Express uit Berlijn. In 28 uur bracht deze luxetrein z’n reizigers via Frankfurt, Straatsburg, Lyon en Marseille naar de Cote d’Azur.
Behalve uit Duitsland vertrokken er tweemaal per week rijtuigen uit Den Haag en Amsterdam. Ook in Gouda, Utrecht en Arnhem kon men instappen voor een rechtstreekse reis naar de Rivièra. In Frankfurt werden Duitse en Nederlandse rijtuigen gecombineerd. Ook de Hollanders waren met één overnachting aan de Middellandse Zee.
In Nederland reden de rijtuigen over de Staatsspoorwegen (SS). Op een affiche van deze maatschappij was, naast teakhouten rijtuigen van Wagons-Lits, SS-locomotief no. 406 te zien, rijdend door een Zuid-Frans landschap. Een merkwaardig tafereel aangezien de locomotieven bij elke grens gewisseld werden!
Cannes
Van oorspong was Cannes een eenvoudig vissersdorp. In 1834 strandde de Britse baron en politicus Henry Brougham er op doorreis naar Italië. De ligging en het klimaat bevielen hem goed en hij liet er een villa bouwen. Andere aristocraten volgden en al snel had Cannes een Britse enclave.
In 1863 werd Cannes per trein met Marseille verbonden. De spoorlijn van de PLM (spoorwegmaatschappij Paris-Lyon-Méditerranée) werd het daaropvolgende decennium doorgetrokken naar Nice, Monaco en Menton; een belangrijke stimulans voor het toerisme. Het station van Cannes vormde rond 1900 het eindpunt van luxetreinen die via Italië kwamen, zoals de St. Petersburg-Wien-Nizza-Cannes Express.
Nice
Nice was als hoofdstad van de Cote d’Azur hoofdbestemming van de diverse luxetreinen. Toen de spoorlijn de stad in 1864 bereikte hoorde Nice nog maar net bij Frankrijk; tot 1860 was Nizza deel van koninkrijk Sardinië (opgegaan in Italië).
Nice had een grote aantrekkingskracht op de Europese royalty. De Engelse koningin Victoria, de Belgische koning Leopold II en de Russische tsaren Nicolaas II en Alexander II verbleven er regelmatig. De laatste stichtte er zelfs een Russisch-Orthodoxe kerk.
In 1890 overwinterden er 22.000 gasten in Nice, in 1910 uitgegroeid tot 150.000.
Monaco
Monaco bleef in de negentiende eeuw een onafhankelijk prinsdom, maar verkocht een deel van z’n grondgebied aan Frankrijk, waaronder Menton. Prins Charles III wilde ook profiteren van het opkomende mondaine toerisme door een casino te stichten, wat in Frankrijk verboden was. Samen met een Franse zakenman slaagde hij erin de beau monde te verleiden. De plaats rond het casino hernoemde de prins naar zichzelf: Monte Carlo.
Spoorwegmaatschappij PLM liet in 1897 een Monaco-affiche maken door de in Parijs werkende Oostenrijkse kunstenaar Alfons Mucha. Zijn weelderige Jugendstil-affiches in frisse pastelkleuren waren zo populair dat ze van straat gestolen werden.
Spoorlijn
Sinds 1868 konden toeristen uit Nice, die voorheen per schip of koets kwamen, met de trein naar het casino in Monte Carlo. Monaco en Frankrijk sloten een verdrag over de spoorlijn, die immers van de Franse PLM was. Net als het station is de lijn ook nu nog van de Franse spoorwegen.
De spoorlijn bereikte in 1869 Menton en werd kort daarna doorgetrokken tot de Italiaanse grens, waarmee de spoorlijn langs de Côte d’Azur was voltooid. De aanleg daarvan langs de grillige kust had nogal wat voeten in de aarde gehad vanwege de vele benodigde tunnels en bruggen.
In 1872 kwamen de spoorlijnen uit Marseille en uit Genua samen in de Italiaanse grensstad Ventimiglia, waarmee niet alleen de stad zelf maar ook de Franse Rivièra van twee kanten bereikbaar was. Ventimiglia werd dan ook een belangrijk spoorwegknooppunt. De Méditerranée- en Riviera Express hadden hier meestal hun eindpunt.
Vervolg
De Eerste Wereldoorlog maakte in 1914 een abrupt einde aan de belle époque. Alle luxetreinen kwamen stil te staan.
In 1920 ging de Méditerrannée Express weer rijden, vanaf 1922 in een geheel nieuw jasje. De teakhouten rijtuigen waren vervangen door donkerblauwe stalen exemplaren met gouden belijning: de Train Bleu. De Wien-Nizza-Cannes-Express keerde terug van 1921 tot 1939. De Riviera Express uit Berlijn en Amsterdam was pas in 1931 terug als Riviera-Napoli-Express, met een nieuwe tak naar Napels.
Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er goedkope toeristentreinen voor een breed publiek, zoals de Zon Expres uit Nederland. Tegenwoordig rijden TGV’s in 5 uur van Parijs naar Nice.
Uitgebreide versie van dit artikel met veel beeldmateriaal op retours, digitaal magazine over spoorweghistorie en design