Museum Prinsenhof Delft heeft onlangs een bijzonder zeventiende- eeuws wandtapijt verworven. Het tapijt, Diana met jachtgezelschap, is afkomstig uit het bekende Delftse atelier van François Spiering (1550-1631).
Het wandtapijt is volgens het museum bijzonder vanwege de verfijnde details en uitstekende conditie. Het museum zegt met de aankoop een vollediger beeld te kunnen schetsen van “de bloeiende Delftse tapijtindustrie in de Gouden Eeuw”. Het museum:
“Nog altijd weten maar weinig mensen dat Delft in de zeventiende eeuw uitgroeide tot het belangrijkste centrum voor de productie van wandtapijten van de Noordelijke Nederlanden. Waar de roem van de Delftse schilderkunst en het aardewerk uit die periode wereldwijd wordt bezongen, blijft deze tak van kunstnijverheid meestal onderbelicht.”
Delftse wandtapijten worden volgens het Prinsenhof wereldwijd beschouwd als meesterwerken. Vanwege hun kwetsbaarheid zijn ze tegenwoordig zeer zeldzaam. In de nieuwe vaste presentatie ‘Meesters in Innovatie’ besteedt het museum aandacht aan de Delftse tapijtateliers.
Francois Spiering
Het onlangs verworven tapijt is afkomstig uit het atelier van Francois Spiering. Deze in Antwerpen geboren tapijtwever opende zijn Delftse weef-atelier rond 1592 in het Agnesklooster, dicht bij de Oostpoort. Hij wist gerenommeerde schilders als Karel van Mander en Hendrick Vroom aan te trekken om de ontwerpen voor zijn wandtapijten te tekenen. De hoge kwaliteit van het werk en de schoonheid van de kleuren leveren het atelier al snel grote faam en prestigieuze opdrachten uit binnen- en buitenland op.
Tafereel
Op het wandtapijt is de Romeinse godin van de jacht, Diana, met haar metgezellen te zien. Prinsenhof:
“De lotgevallen van Diana, de godin van de jacht, werden vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw uitvoerig in de kunsten afgebeeld. De nieuwste literaire publicaties en bewerkte versies van antieke auteurs als Ovidius gaven hiertoe de aanzet, wat leidde tot een ware Dianacultus aan de Europese hoven.”
Het wandtapijt is vermoedelijk vervaardigd rond 1615 en behoorde tot een zogenaamde “kleine Diana-reeks”; een serie van ongeveer zes relatief kleine wandtapijten die gezamenlijk het verhaal van Diana vertellen.
Uit documenten blijkt dat Spiering deze “kleine Diana-reeks” zeker tweemaal produceerde: in 1613 als huwelijksgeschenk van de Staten Generaal aan Winterkoning Frederik V en zijn kersverse bruid Elisabeth Stuart, en in 1620 voor de Zweedse koning Gustaf Adolph, die door zijn kleindochter koningin Christina mee werd verscheept op haar ballingschap naar Rome.