Ik blogde gisteren over de vergeefse veldtocht waarmee Karel de Grote in 778 probeerde zijn invloed in Spanje te vergroten. Geen vijandelijke stad viel in zijn handen, de enige stad die werd geplunderd was zijn bondgenoot Pamplona. Wat er daarna gebeurde, lezen we bij Einhard, wiens woorden ik hieronder zal weergeven in de vertaling van Patrick De Rynck.
Niet dat Einhard de betrouwbaarste bron is, overigens. Lees maar hoe hij schrijft over de mislukte Spaanse campagne:
Karel trok de Pyreneeën over, aanvaardde de overgave van alle steden en burchten die hij aandeed en keerde met een behouden en ongedeerd leger terug.
Het is niet gelogen: Girona en Barcelona hadden zich overgegeven. En inderdaad, het leger was ongeslagen toen het aan de terugtocht begon. Zaragoza was echter niet ingenomen – er was helemaal niets bereikt, maar dat laat Einhard weg. Dat hij vervolgens de gebeurtenissen in Roncevalles wél vermeldt, kan alleen betekenen dat de nederlaag zó groot was dat ze niet weggemoffeld kon worden. Dit was, anders dan wel eens wordt beweerd, een serieuze nederlaag, al doet Einhard alsof.
Alleen mocht Karel bij zijn terugkeer even proeven van de onbetrouwbaarheid van de Basken, nog in de Pyreneeën zelf. Het leger was langgerekt in een uitgestrekte colonne aan het voorttrekken. Iets anders lieten de gesteldheid van het terrein en de smalle bergpassen niet toe. Op de top van de hoogste berg hadden de Basken zich in hinderlaag gelegd; de plek was daarvoor geschikt door de dichtheid van de wouden, die daar zeer talrijk zijn. Ze stormden naar beneden, naar het laatste konvooi van de legertros en naar de troepen die de achterhoede dekten en beschermden wie voor hen uit liep. Ze dwongen hen naar de lagergelegen vallei, bonden de strijd met hen aan en doodden hen tot de laatste man. Ze plunderden de bagage en konden zich met de hulp van de invallende nacht uiterst snel in alle richtingen verspreiden. De Basken werden hierbij geholpen door hun lichte wapens en de staat van het terrein waarop dit zich afspeelde. De Franken daarentegen waren door hun zware wapens en het lastige terrein in alle opzichten in het nadeel tegenover de Basken.
De buit uit Pamplona was dus in handen gevallen van de Basken. Dat was slecht nieuws, want nu was de expeditie pas echt goed mislukt, en Karels gezag had een lelijke kras opgelopen. Einhard gaat verder met een beschrijving van degenen die sneuvelden, en dat waren niet de geringsten.
In dit gevecht werden oppertafelmeester Ekkehard, paltsgraaf Anselm en Roeland, markgraaf van Bretagne, samen met verscheidene anderen gedood. Dit gebeuren kon tot op vandaag niet gewroken worden omdat de vijanden zich na gedane zaken zo verspreidden dat men zelfs niet meer kon achterhalen waar ter wereld ze ergens gezocht moesten worden.
Daar staat hij dan: “Roeland, markgraaf van Bretagne”. Een kleine drie eeuwen later werd zijn dood bezongen in het Roelandslied.