Tijdens de lag bij Adrianopel namen de Visigoten het, onder leiding van Fritigern, opnamen tegen de Romeinen, geleid door keizer Flavius Iulius Valens.
Enkele jaren voor de slag waren de Visigoten van koning Fritigern nog on speaking terms met de Romeinen en hun keizer Flavius Iulius Valens. Als de Hunnen in 375 na Christus vanuit oosten op komen zetten, vragen de Visigoten keizer Valens toestemming de Donau over te steken en zich in Thracië te vestigen.
Die toestemming kregen ze. Op voorwaarde dat ze hun wapens zouden inleveren. Dit gebeurde maar de band tussen de Visigoten en Romeinen verslechterde hierna al snel. Onder door meer door corrupte Romeinse ambtenaren die de proviand voor de Visigoten op een extreme manier gingen belasten.
Het conflict leidde in 378 tot de Slag bij Adrianopel, in de buurt van het huidige Edirne, een stad in het westen van Turkije. De Romeinse troepen werden aangevoerd door keizer Valens terwijl de Visigoten werden geleid door hun koning: Fritigern. Laatstgenoemde won de strijd met overmacht. Een groot deel van het Romeinse leger werd gedood en ook keizer Valens kwam om het leven.
De vrede werd uiteindelijk in 382 getekend. De Visigoten kregen hierbij weer het recht zich te vestigen in het Romeinse Rijk. Alles kwam dus bij het oude. Toch was er iets veranderd. Over de Slag bij Adrianopel wordt niet voor niets gezegd dat deze een precedent schiep. Aan de slag nam ook de latere Visigotische leider Alarik I deel. Begin vijfde eeuw viel deze Alarik met een leger Italië binnen en in 410 deed hij iets wat de Romeinen trof in het hart: hij plunderde Rome.