In de nachtmerrie van de Britse generaal-majoor Roy Urquhart spoken alle fouten en tekortkomingen van de al bijna verloren Slag bij Arnhem door diens hoofd. De grootste fout maakte hij zelf. Doordat via de nieuw aangelegde antenne op de kerkspits van Oosterbeek wel contact met Londen was te maken, maar niet met de geallieerde troepen die intussen Nijmegen hadden bereikt, besloot Urquhart persoonlijk naar het front te gaan. Hij strandde op de zolder van een huis aan de Zwarteweg 14 en was meer dan dertig uur onvindbaar; een periode waarin cruciale beslissingen moesten worden genomen. Toen hij uiteindelijk, dwars door brandend Arnhem, hotel Hartenstein wist te bereiken, het Britse hoofdkwartier, was de Slag verloren en restte alleen nog de mogelijkheid van een – spectaculaire – ontsnapping over de Rijn.
Striptekenaar Hennie Vaessen is er in deel 2 van zijn driedelige serie ‘Slag om Arnhem September 1944’, door de stijlfiguur van de nachtmerrie van Urquhart, goed in geslaagd één van de belangrijkste tekortkomingen van de Britse oorlogsleiding helder te illustreren: het negeren van belangrijke aanwijzingen van de plaatselijke bevolking. Deel 1, ‘De Brug’, begon dus niet toevallig met het beeld van een ceremonie op 17 september 1944 in Hoenderloo, waar de Duitse Hohenstaufen-divisie gelegenheid kreeg te herstellen van de zware gevechten die ze net in Normandië achter de rug had. Net toen landde in het zuiden een omvangrijke Britse legermacht — het was duidelijk dat van rust weinig terecht zou komen.
Het toevoegen van drie albums in stripvorm over de verloren slag mag gedurfd worden genoemd. Er zijn al duizenden publicaties, honderden boeken en enkele geruchtmakende films over de gebeurtenissen in Arnhem verschenen en er is een uitermate kritisch publiek te verwachten. Het lijkt ondoenlijk het ingewikkelde verhaal in 3 x 44 pagina’s begrijpelijk uit te leggen.
In de tot nu toe verschenen twee delen legt Vaessen de nadruk op de mislukte pogingen van luitenant-kolonel John Frost om zich van de verkeersbrug over de Rijn (nu: de John Frostbrug) meester te maken en de Duitse frontlijn die de ‘perimeter’, het ‘Britse’ gebied rond hotel Hartenstein en de Oude Kerk van Oosterbeek, steeds nauwer omsloot.
Luchtfoto’s
In zijn droom herinnert Urquhart zich onrustbarende Nederlandse rapporten (in deel 1) en een stafvergadering waarbij luchtfoto’s de aanwezigheid van een groot aantal Duitse tanks duidelijk maakten. De meldingen werden in Hartenstein beoordeeld als ‘fairy tales’ en de zorgen waren door hem weggewuifd:
“These tanks are most likely outdated and not ready for combat, anyway! Why not leave everything to us? (…) Perhaps a short holyday would do you good!”
De citaten zijn in het Engels, omdat in de strips de originele talen worden gebruikt. Dat mag in 2012 geen problemen meer opleveren, zeker niet voor het deel van de doelgroep dat geen zin heeft om zich door bijvoorbeeld ‘Een brug te ver’ heen te worstelen. (Benieuwd trouwens hoe dat taalprobleem wordt opgelost in deel 3, over Operatie Pegasus, de ontsnapping van rond 2500 Britten (van de ruim 10.000) naar bevrijd Nederland, waarin ook de moedige rol van de Polen aan de orde komt).
Burgers in doodsangst
Naast het grillige avontuur van Urquhart is er in deel 2 ook veel aandacht voor het lot van de burgerbevolking van Oosterbeek. Allereerst voor de moedige rol van Kate ter Horst, die veel gewonde militairen opving in een geïmproviseerd ziekenhuis in de pastorie van de hervormde kerk. Maar ook in een griezelig hoofdstuk ‘Angst onder de grond’, wanneer Oosterbeek meer en meer in de frontlinie komt te liggen en de bewoners doodsbang in de kelders luisteren naar het oorverdovende oorlogslawaai dat steeds dichterbij komt. Een bizarre episode is dat de kelder bezoek krijgt van Duitse soldaten die gul buitgemaakte Engel;se chocolade en sigaretten willen uitdelen – het wordt afgeslagen! Aan de penibele positie van de gewonde soldaten, waarvoor nog nauwelijks medicijnen en verbandmiddelen beschikbaar zijn, komt een einde door een tijdelijke wapenstilstand, waarin ze naar echte ziekenhuizen worden overgebracht.
Dat te midden van alle geweld opeens een heftige romance opbloeit tussen een Oosterbeeks meisje en een Engelse soldaat, die later zwaar gewond wordt binnengebracht, is een episode die gemist had kunnen worden.
Het Historisch Beeldverhaal vertelt niet ‘het verhaal’ van de Slag om Arnhem, want daar is het te fragmentarisch voor. Tegelijk is het ook een echt stripboek, met alle bijbehorende elementen als bang-bang-gehakketak van geweren, ‘oech’-kreten bij een parachute-landing, wham-ontploffingen en vrooaaa-overvliegende vliegtuigen, wat een groot publiek zal aanspreken. Mogelijk wekken de verhalen zoveel nieuwsgierigheid dat belangstellenden worden aangespoord om er meer over te lezen; dat de Slag om Arnhem een einde maakte aan de illusie in heel Nederland dat de bevrijding na ruim vier jaren Duitse bezetting nabij was – voor de Arnhemmers een gedwongen evacuatie volgde en voor West-Nederland een hongerwinter.
In de laatste beelden trekken de Britse soldaten in de perimeter naar de Rijn, om te ontsnappen naar het bevrijde deel van Nederland; een ‘top secret-operatie’ die vriend en vijand verraste.