Dagelijks lopen meer dan honderdduizend pendelaars gehaast en achteloos het treinstation Brussel-Centraal in en uit zonder oog voor deze architecturale parel of weet te hebben van de turbulente geschiedenis van dit bijzondere gebouw. Een kennismaking:
De Noord-Zuidverbinding
Al in het begin van de twintigste eeuw opperde men het idee om via een ondergrondse spoorwegtunnel de twee bestaande stations van de hoofdstad, Brussel-Noord en Brussel-Zuid, met elkaar te verbinden, waarbij de bouw van een nieuw centraal gelegen station het orgelpunt moest worden. De graafwerken werden in 1911 aangevat, maar zowel de Eerste Wereldoorlog, de economische recessie van de jaren dertig als de Tweede Wereldoorlog, maakten dat het project danig vertraging opliep en pas op vier oktober 1952 kon worden ingehuldigd.
De teloorgang van een wijk
Voor de aanleg van de Noord-Zuidverbinding en de bouw van het Centraal Station werd āde Putterijā, Ć©Ć©n van de meest pittoreske en oudste volkswijken van Brussel, volledig gesloopt. Meer dan tienduizend bewoners dienden hun woonst te verlaten en moesten noodgedwongen ergens anders onderdak zien te vinden. Op de gevel van het treinstation werd een gedenkplaat van de Leuvense beeldhouwer Charles Leplae (1903-1961) aangebracht ter herinnering aan de verdwenen volksbuurt. Een opschrift vermeld het volgende:
āOp initiatief van het Nationaal Bureau van de Noord-Zuidverbinding werd dit gebeeldhouwd met het doel te herinneren aan de oude kwartieren die gesloopt werden om de aanleg van de verbinding te verwezenlijken samen met de urbanisatie en de gezondmaking van het centrum van Brusselā.
Bouwgeschiedenis van Brussel-Centraal
De plannen voor het stationsgebouw werden reeds voor de Eerste Wereldoorlog door de gerenommeerde Gentse architect Victor Horta (1861-1947) uitgetekend. Na diens dood zette architect Maxime Brunfaut (1909-2003) de werkzaamheden aan het gebouw verder. De niveauverschillen op de site noopten Brunfaut om in het station verscheidene in- en uitgangen te voorzien. Ook zorgt inmiddels een meer dan honderd meter lange verbindingsgang voor aansluiting met het metronetwerk van de stad.
In de concave voorgevel boven de overkapte hoofdingang zijn negen hoge verticale ramen verwerkt die de toenmalige negen provincies van Belgiƫ symboliseren.
De lokettenzaal
In de lokettenzaal met zijn lichtdoorlatende cassetteplafond is boven de hoofdingang een fresco te zien van de kunstenaar Joseph Hayez. Het werk dateert uit 1952 en stelt op allegorische wijze Belgiƫ voor. Centraal op de muurschildering prijkt de aartsengel Sint-Michiel, de patroonheilige van de stad Brussel, links ervan wordt verwezen naar Vlaanderen door onder meer afbeeldingen van het Gravensteen te Gent, het belfort van Brugge, het Noordzeestrand en de hippodroom te Oostende, terwijl rechts Walloniƫ wordt uitgebeeld met voorstellingen van de Ardennen, de kathedraal van Doornik en het carnavalsgebeuren te Binche.
Op de vaalgele tegels die de vloerbedekking vormen zijn op regelmatige afstand van elkaar kleine gestileerde koperen versieringselementen aangebracht die respectievelijk naar de steden Brussel, Luik en Antwerpen verwijzen. Verder in de hal, boven de statige trappartij die de reizigers naar de ondergrondse treinperrons leidt, is een bas-reliƫf geplaatst ter ere van het spoorwegpersoneel dat in het verzet tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog het leven liet. Het werk is een creatie van de in de Brusselse gemeente Sint-Gilles geboren beeldhouwer Fernand Debonnaires (1907-1997).
De koninklijke loge
Ietwat verborgen achter twee grote bruine deuren waarboven het Belgisch rijkswapen prijkt met de spreuk āLāunion fait la forceā, bevindt zich de koninklijke loge. De luxueuze vertrekken, meestal omschreven als het koninklijk salon, werden samen met het station ingehuldigd door wijlen koning Boudewijn. Het salon werd ontworpen om als wachtruimte te fungeren voor de koning tot zijn trein aankwam. Via een met marmer beklede gang bereikt men een zaal uitgerust met lederen zetels en stoelen waarop het monogram van de vorst was aangebracht. Aanpalend is er een badkamer ingericht en een tweede in- en uitgang voorzien van een met bladgoud bedekte lift. Ondanks de pracht en praal werd het salon echter na de inhuldiging nooit meer door de koning gebruikt waardoor het in de loop der jaren in verval geraakte. Recentelijk werden de ruimtes in hun vroegere glorie hersteld en organiseert men er sindsdien lezingen en kleinschalige evenementen.
De mislukte terreuraanslag
Op 20 juni 2017, net na de avondspits, probeerde een aanhanger van de terreurorganisatie āIslamitische Staatā een aanslag te plegen in het treinstation. De tussenkomst van een alerte patrouille militairen kon voorkomen dat de dader zijn rugzak vol met explosieven tot ontploffing bracht, waardoor geen slachtoffers te betreuren vielen en enkel het treinverkeer werd verstoord.
Meer artikelen over de geschiedenis van Brussel
Boek: Brussel, geschiedenis van een Brabantse stad