Costa Rica is een klein, maar veelzijdig land in Midden-Amerika. In het hart van de centrale vallei ligt de hoofdstad San José. Van daaruit kijkt men uit over een tropisch paradijs, dat echter pas toegankelijk werd na de aanleg van een spoorlijn. Sindsdien is het ‘Atlantisch Station’ van San José de toegangspoort tot het oosten van het land, van waaruit de trein door de jungle richting de Caraïbische Zee rijdt. Rond dit station hangt echter een vreemd verhaal, dat begon met een uiterst lucratieve vondst van een zakenman.
Halverwege de negentiende eeuw ontstond in Costa Rica het verlangen om het land te moderniseren en aan te laten sluiten bij de ontwikkelingen in de Westerse Wereld. En moderniteit betekende in die dagen de aanleg van een spoorwegnet. Costa Rica wilde zich op die manier in het mondiale economische systeem voegen, investeringskapitaal aantrekken, maar vooral een nationale identiteit verwerven. De geografische gesteldheid van het land leende zich hier echter allesbehalve voor, wat wel bleek uit het feit dat het bestaande wegennet zeer beperkt van omvang was.
Er waren wijzigingen opgetreden in de trajectkeuze, er hadden protestdemonstraties plaats gevonden en er was sprake van sabotage door de uitgebuite arbeiders vanwege de arbeidsomstandigheden, die veel slechter waren dan hen aanvankelijk was voorgespiegeld. Kortom, vanwege klimatologische omstandigheden, financiële tegenvallers en menselijke factoren begon het project grote vertraging op te lopen. Juist op dat moment trad de Amerikaan Minor Cooper Keith (1848-1929) naar voren, neef van de leidinggevende spoorwegingenieur Henry Meiggs (1811-1877) en nog maar drieëntwintig jaar oud. Hij begon op allerlei manieren geld bij elkaar te sprokkelen om de zaak weer vlot te trekken. Zo verschafte hij zich toegang tot de rijke bovenlaag van de Costa-Ricaanse samenleving en huwde in 1883 de dochter van de voormalige president. In ruil voor zijn inspanningen ontving hij het exclusieve gebruiksrecht van de spoorlijn voor een periode van maar liefst negenennegentig jaar. Daarnaast was het Minor Cooper Keith gelukt om acht procent van het Costa-Ricaanse landbouwoppervlak in handen te krijgen en concessies te verwerven voor nieuwe agrarische ondernemingen.