Iedere avond om 20.00 uur wordt onder de Menenpoort in Ieper (België) The Last Post geblazen. Het is een eerbetoon aan de miljoenen slachtoffers die tijdens de Eerste Wereldoorlog sneuvelden op het slagveld. Tienduizenden soldaten kwamen uit de hele wereld om te sterven in de Vlaamse modder. Na vier Slagen stond in Ieper nauwelijks nog één steen op de andere.
Dat is nu honderd jaar geleden en dat kan niemand ontgaan die deze maanden in de Vlaamse Westhoek komt. Net als overal in het oorlogsgebied stolde hier de frontlijn in de modder om in de vier jaar die de oorlog duurde nauwelijks nog van plaats te veranderen. Bijzonder was dat de binnenvallende Duitsers er niet in slaagden dit kleine stukje Vlaanderen aan de Franse grens, langs de rivier de IJzer, te veroveren. Dat levert nog elk jaar de nationalistische IJzerbedevaart op.
De zinloze strijd, waarin soldaten voortdurend de order kregen uit hun loopgraven te komen om die van de vijand er tegenover te veroveren, en meestal genadeloos werden teruggedrongen met achterlating van honderden slachtoffers, wordt deze maanden in de Westhoek herdacht met een hele reeks manifestaties onder het motto 1917, Totale Oorlog in Vlaanderen.
Totale Oorlog
Die omvangrijke en bijzonder informatieve website wijst de weg naar de vele evenementen die in de Westhoek zijn georganiseerd, waaronder zes tentoonstellingen, historische routes en herkenningspunten in het landschap. En, op 24 juli: de herdenking van 90 jaar Menenpoort, de poort in Ieper op de uitvalsweg naar Menen, die in 1929 werd geopend en waar de namen van (de eerste) 55.000 vermiste en niet-geïdentificeerde militairen van de Commonwealth in marmer zijn gebeiteld; uiteindelijk zouden het er meer dan 100.000 zijn.
In het oorlogsjaar 1917, precies honderd jaar geleden, beleefde deze streek van België zijn grootste en vernietigendste veldslagen. De ‘totale oorlog’ begon op 14 juni 1917 met de Mijnenslag; voor de Britten ‘The Battle of Messines’ en voor de Duitsers ‘der Schlacht am Wytschaete’. De Britten wilden met een groot offensief de havens veroveren van Oostende en Zeebrugge. Maar het Duitse leger wierp op 12 juli een nieuw wapen in de strijd: mosterdgas. Militair was de Mijnenslag een succes, maar het vervolg liet lang op zich wachten.
Op 10 november begon wat alweer de Derde Slag bij Ieper werd genoemd. Historiek besteedde al aandacht aan een boek van Nick Llyod over dit ’geploeter en bloedvergieten in de Vlaamse modder bij Passendale. Ook hier waren de havens van Oostende en Zeebrugge het doel, maar door stortbuien veranderde het gebied eind juli in een drassige modderpoel. Het lukte niet om gaten in de Duitse verdediging te schieten. Na 100 dagen waren de Britten maar acht kilometer opgeschoten, met enorme verliezen aan beide kanten van het front. Deze Materialschlacht zorgde er in 1918 overigens voor dat een Duits lenteoffensief vastliep, al werden de acht kilometer verloren front wel weer heroverd.
Zeven gemeenten
De zeven Vlaamse gemeenten wiens grondgebied een eeuw geleden het strijdtoneel vormde in Mijnenslag en Derde Slag bij Ieper hebben de handen ineen geslagen om samen ‘het verhaal van 1917’ te vertellen. Dat gebeurt aan de hand van tentoonstellingen over bijzondere aspecten en infomodules bij de belangrijkste plaatsen van de oorlog in de zuidelijke Westhoek.
Zo is er in Ieper het (permanente) In Flanders Field-museum met militaire informatie over de belangrijkste veldslagen en werk van de Australische oorlogsfotografen Frank Hurley en Hubert Wilkins.
In Passendale, in het imposante landhuis Villa Zonnedaele, is het Memorial Museum Passchendale 1917 gevestigd. De thematische tentoonstelling ‘Passendale, landschap in oorlog’ toont de vernielingen in het verwoeste landschap tijdens de Slag bij Passendale en gaat in op de impact van de oorlog op de gewone soldaat, zowel fysiek als psychologisch.
Het Bezoekerscentrum Het Heuvelland illustreert de materiële erfenis van de Mijnenslag. Daarbij staan opgegraven voorwerpen centraal. De bezoeker maakt kennis met de functie van deze objecten tijdens de Mijnenslag en toont hoe ze later werden aangetroffen.
In de Sint Laurentiuskerk van Kemmel is een tentoonstelling gewijd aan een enkele dag: 7 juni 1917, met als titel Iers bloed in Vlaamse modder Tijdens de Mijnenslag vochten de 16th (Irish) Division en de 36th (Ulster) Division zij aan zij. Gezien hun politieke achtergrond, met nog bijna een eeuw katholieke en protestantse godsdiensttwisten in Noord-Ierland voor de boeg (en de vraag welk effect de Brexit krijgt op de aarzelende vrede) kunnen we spreken van een unieke samenwerking met een sterke symbolische waarde.
Mesen heeft een Toeristisch Informatiepunt (TIP) met vooral aandacht voor de enorme impact die de Eerste Wereldoorlog had op Nieuw-Zeeland. Op een bevolking van ongeveer één miljoen inwoners vertrok tien procent naar de Vlaamse modder. Aan de hand van honderd persoonlijke verhalen wordt de immense impact geschetst.
Het Guynemerpaviljoen was in juni nog in aanbouw. Komende maanden huist er een tentoonstelling met de nadruk op het Franse verhaal en de militaire luchtvaart tijdens de Slag om Passendale. De Franse strijdkrachten bevonden zich in 1917 in een diepe crisis, maar konden door een behoedzame aanpak belangrijke vorderingen maken. Tegelijk veranderde in de luchtvaart de militaire aandacht van observeren naar het inzetten van wapens in de strijd.
Boek: Passendale – Ieper 1917