Dark
Light

Twee nieuwe uitgaven Koninkrijk der Nederlanden

3 minuten leestijd
Sur la langue nationale
Sur la langue nationale

De werkgroep Verenigd Koninkrijk der Nederlanden van het Algemeen-Nederlands Verbond (ANV), een samenwerkingsverband van onderzoekers die de periode 1815-1830 onderzoeken, heeft recent deel 3 en 4 gepubliceerd in de reeks “Noord en Zuid onder Willem I”. Deze informatieve en handzame boekjes, die onder redactie staan van Rik Vosters en Janneke Weijermars, zijn voorzien van een cd met daarop een hoorcollege en zijn te bestellen via de link onderaan deze aankondiging.

Het onverenigd Koninkrijk der Nederlanden (deel 3)

Het onverenigd Koninkrijk der Nederlanden
Het onverenigd Koninkrijk der Nederlanden

Deel drie van de reeks is geschreven door dr. Remieg Aerts, hoogleraar politieke geschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en heeft als titel ‘Het onverenigd Koninkrijk der Nederlanden’. In zijn boekje gaat Aerts eerst in op de vraag hoe de historiografie van het koninkrijk van 1815 zich gevormd heeft. In hoofdzaak bepaalde het zogenoemde ‘bestemmingsnationalisme’ de toonzetting van de geschiedkundige werken in de negentiende eeuw, die was bedoeld om de eigen, jonge staat te legitimeren:

“De bedoeling van het bestemmingsnationalisme was het bestaansrecht en de identiteit van nationale staten historisch te funderen. Vooral in landen die voor het eerst een internationaal erkend staatkundig geheel werden, door zich los te maken uit een groter rijk, zoals Griekenland en BelgiĆ«, of door een unificatieproces met militaire middelen, zoals Duitsland of ItaliĆ«, hadden begrijpelijkerwijs een grote behoefte aan een dergelijke vorm van rechtvaardiging.” (7)

In de Noord-Nederlandse geschiedschrijving was na 1830 de behoefte om aandacht te besteden aan de Belgische afscheiding niet groot, omdat deze afscheiding het nationale gevoel daar geen goed deed. In de Belgische geschiedschrijving was de nationalistische geschiedschrijving andersom meer uitgesproken en omvangrijker. Het laatste grote product van belgicistisch bestemmingsnationalisme was Histoire de Belgique van Henri Pirenne (1862-1935), dat tussen 1899 en 1932 tot stand kwam.

Verder gaat Aerts in zijn boekje nog in op de twintigste-eeuwse historiografie, op het nationalisme dat daarin een rol speelde en stelt hij zich afsluitend de meer filosofische vraag of het mogelijk is om een niet-finalistische geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk te schetsen, dat wil zeggen: een geschiedenis die gebeurtenissen niet vanuit de afloop interpreteert. Aerts poneert en verdedigt hier de stelling dat het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden, van 1815-1830, bestudeert moet worden als een…

‘…gewone restauratiemonarchie, zoals Frankrijk, Pruisen, Oostenrijk en andere staten. In al die landen zocht men naar een werkbaar compromis tussen de orde van het ancien rĆ©gime en de postrevolutionaire situatie. In al die landen zaten vorsten op de troon die nog in de traditie stond van het verlichte absolutisme (…) In al die landen was het nationale besef sinds het einde van de achttiende eeuw en door de napoleontische periode op allerlei manieren geactiveerd en geprikkeld, maar nog complex en gelaagd, met grote verschillen tussen elites en andere groepen, en tussen regio’s.” (48)

Sur la langue nationale (deel 4)

Sur la langue nationale
Sur la langue nationale

In deel vier van de reeks, met als titel ‘Sur la langue nationale’, gaan Rik Vosters en Guy Janssens in op de taal en taalpolitiek in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en het jonge BelgiĆ«. De auteurs behandelen zowel het Nederlandstalige Zuiden als de Franstalige landsdelen, en zoomen in op taalgebruik en taalbeleid. Het vernederlandsingsbeleid van Willem I krijgt de nodige aandacht, voorts de toon van de publieke opinie en de al dan niet succesvolle afloop van het beleid van de koning. Het boek rondt af met een analyse van de taalpolitiek in de Waalse provincies: wat wilde de vorst daar bereiken en hoe probeerde hij taal en onderwijs in te passen in zijn talige unificatiepolitiek?

Het boekje maakt onder meer duidelijk dat er in de Zuidelijke Nederlanden ook voorstanders waren van de taalpolitiek van Willem I. Met name Vlaamse letterkundigen en taalliefhebbers prefereerden het Nederlands boven het Frans:

“Leo de Foere is een van de eersten om daarop aan te dringen. In 1815 zegt hij in Le Spectateur Belge uit te kijken naar de verplichte vernederlandsing van administratie en gerecht in Vlaanderen. Bovendien waarschuwt hij zijn lezers voor het behoud van het status quo: ‘blyft ons land verfranscht, en gevolgenlyk zwak, verdeeld, zonder volksgeest, zonder zenuwen, en zal zig noyt aen den hoogschaedelyken invloed van Frankryk geheellyk konnen onttrekken.’ ” (13)

Over het belang van de taalstrijd concluderen de auteurs dat het beleid van Willem I gevolgen heeft gehad voor zowel de positie als de vorm van de taal in de Zuidelijke Nederlanden, het huidige Belgiƫ:

“De verregaande vernederlandingspolitiek wekte een boeiend en levendig debat over taal in het Zuiden op, en zorgde voor een grondige herwaardering van de moedertaal met verregaande gevolgen in de latere negentiende eeuw. Tegelijkertijd plaatste deze periode van intenser contact tussen het Noorden en het Zuiden de eenheid van het Nederlandse taalgebied weer boven aan de taalpolitieke agenda, en lag de vernederlandsingspolitiek van Willem I vermoedelijk aan de basis van de definitieve doorbraak van de noordelijke standaardtaal in Vlaanderen.” (49)

Beide boekdelen zijn te bestellen via de website van het ANV.

×