Op 25 maart 1957 tekenen zes Europese landen het Verdrag van Rome. De ondertekening maakt de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) mogelijk. De EEG wordt officieel opgericht op 1 januari 1958, de datum waarop het Verdrag van Rome van kracht wordt. Op datzelfde moment wordt overigens de Europese Atoomenergie Gemeenschap (EURATOM) opgericht.
De landen die het Verdrag van Rome ondertekenden waren België, Frankrijk, West-Duitsland, Nederland, Luxemburg en Italië. De EEG staat aan de basis van de huidige Europese Unie. Namens Nederland ondertekenden Joseph Luns en Hans Linthorst Homan het verdrag.
Doel van het verdrag
Het Verdrag van Rome was met name een economisch verdrag. De zes deelnemende landen hadden enkele jaren eerder de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht, maar wilden nu onderling nog betere afspraken maken. De doelstelling van de lidstaten is het verwijderen van handels- en prijsbarrières tussen de landen waardoor er een gemeenschappelijke markt wordt gecreëerd.
In 1973 sluiten drie landen zich bij de EEG aan: Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk. De EEG bestaat dan uit negen lidstaten. In 1981 treedt Griekenland eveneens toe tot de gemeenschap en vijf jaar later (1986) volgen Spanje en Portugal.
In 1993 treed het verdrag van Maastricht in werking en verandert de naam van de gemeenschap in Europese Gemeenschap. Hiervoor wordt gekozen omdat vanaf dat moment de bepalingen van het verdrag niet meer alleen over de economie gaan.