Victor Léopold Rousseau, zoals hij voluit heette, behoort ongetwijfeld tot één van de meest getalenteerde en productiefste beeldhouwers van zijn tijd. Gedurende zijn lange carrière won hij niet alleen verschillende prestigieuze prijzen, maar realiseerde hij alles samen een driehonderdtal bustes, bas-reliëfs en imposante sculpturen. Een biografie:
Rousseau’s jonge jaren
De jonge Victor werd in een familie van steenhouwers geboren op vijftien december 1865 te Feluy, een dorpje in de Belgische provincie Henegouwen. Reeds op zeer jeugdige leeftijd begon hij stenen te bewerken. Zijn vader Emile stuurde hem op amper elfjarige leeftijd naar Brussel om er op de bouwwerf van het nieuwe Justitiepaleis als steenhouwer aan de slag te gaan. Rousseau zou er uiteindelijk onder leiding van architect Joseph Poelaert zeven jaar blijven werken. In 1883 schreef hij zich in voor een opleiding in het atelier van de in Parijs geboren beeldhouwer George Houtstont (1832-1912) en volgde tegelijkertijd tekenles aan de Academie van Schone Kunsten in de Brusselse gemeente Sint-Joost-ten-Node. Drie jaar later, in 1886, ging hij in de leer bij de toen al gereputeerde beeldende kunstenaar Charles Van der Stappen (1843-1910).
Eerste successen en naambekendheid
Zijn eerste erkenning verkreeg Rousseau in 1890 met zijn sculptuur “La Tourmente de la Pensée” waarmee hij de gerenommeerde Godecharleprijs voor beeldhouwkunst in de wacht sleepte. Met het prijzengeld van de wedstrijd ondernam hij een studiereis door Europa. In Italië bestudeerde hij de werken van oude meesters zoals Nicola Pisano (1220-ca. 1278) en Michelangelo (1475-1564). In Frankrijk maakte hij dan weer kennis met een nieuwe kunststroming: de ‘Art Nouveau’. Rousseau besloot begin 1894 terug te keren naar België. Hij vestigde zich in de Brusselse gemeente Vorst waar hij zijn eigen atelier oprichtte. Vanaf dat moment zou zijn carrière een hoge vlucht nemen.
Verdere loopbaan
Nog datzelfde jaar nam hij deel aan de prestigieuze ‘Prix de Rome’-wedstrijd waar hij als één van de laureaten eindigde. In april 1900 reisde hij ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling af naar Parijs en werkte er samen met Victor Horta (1861-1947).
Anno 1905 doceerde hij aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Brussel Antieke beeldhouwkunst en volgde er enkele jaren later zijn vroegere leermeester Charles Van der Stappen op als directeur. In 1911 stelde hij als eregast op de Internationale Tentoonstelling te Charleroi zijn werken voor aan het grote publiek.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog week Rousseau uit naar Londen. Daar vervaardigde hij naar een ontwerp van de Britse architect Sir Reginald Blomfield (1856-1942) het “Belgian War Memorial in Gratitude to Great Britain”. Het imposante monument werd in oktober 1920 door de jongste dochter van koning Leopold II, prinses Clémentine van België (1872-1955), plechtig ingehuldigd aan de oevers van de Theems.
Na de oorlog keerde hij terug naar Brussel en hernam er zijn activiteiten aan de kunstacademie. In de jaren dertig van de vorige eeuw was Rousseau’s faam als beeldhouwer zowel nationaal als internationaal een begrip. In het voorjaar van 1933 werd in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten een retrospectieve georganiseerd geheel gewijd aan zijn werk. Twee jaar later, in 1935, won hij de vijfjaarlijkse prijs voor beeldhouwkunst van de provincie Henegouwen. Voor de wereldtentoonstelling datzelfde jaar op de Heizelvlakte te Brussel ontwierp hij twee gestileerde beelden voor de gevelbekroning van één van de Eeuwfeestpaleizen.
Een greep uit Rousseau’s oeuvre
Gedurende zijn lange carrière liet Rousseau een indrukwekkend aantal beelden, bustes en bas-reliëfs na. In Brussel alleen al zijn op verscheidene plaatsen sculpturen van hem te zien. “Le Hibou et le Perroquet” in de Kruidtuin, “La Sagesse et la Liberté” in het Jubelpark, borstbeelden van koning Albert I en koningin Elisabeth in het halfrond van de Senaat in het Paleis der Natie, een bas-reliëf op de gevel van het Hotel Hannon te Sint-Gillis. Ook in andere Belgische steden heeft Rousseau zijn sporen nagelaten. Zo sculpteerde hij voor de bijna tweehonderd meter lange ‘Pont de Fragnée’ te Luik een reeks allegorische beelden. Andere werken van hem zijn te bezichtigen in het Domein van Mariemont.
In het buitenland heeft het ‘Ny Carlsberg Glyptotek’ museum te Kopenhagen enkele beelden van hem in bezit en in de kathedraal van het Spaanse Oviedo prijkt centraal een zegevierende Christusfiguur van zijn hand.
Hommage aan een groot kunstenaar
Rousseau overleed op 17 maart 1954 in zijn woning aan de Van Volxemlaan te Vorst op achtentachtigjarige leeftijd. Kort nadien werd door de gemeente aan de gevel van zijn vroegere woning een gedenkplaat aangebracht. Vorst eerde haar beroemde inwoner ook nog door in een naar hem vernoemde laan zijn borstbeeld te plaatsen. De buste werd ontworpen door de Kortrijkse beeldhouwer Georges Vandevoorde (1878-1964).