Dark
Light

Justitiepaleis van Brussel

Architecturaal huzarenstukje of puur wangedrocht?
Auteur:
5 minuten leestijd
Justitiepaleis van Brussel
Justitiepaleis van Brussel (CC BY-SA 3.0 - Paul Hermans - wiki)

Bijna anderhalve eeuw na de plechtige inhuldiging in 1883 is de controverse rond het Brusselse justitiepaleis nog steeds niet echt geluwd. Sommigen vinden het negentiende eeuwse eclectisch gebouw nog steeds een parel van architectuur, anderen vinden het dan weer een misbaksel van formaat. Mettertijd zijn rondom het gebouw ook de vreemdste verhalen in omloop geraakt. Een overzicht.

Een niet al te koosjere voorgeschiedenis

Joseph Poelaert
Zowat halverwege de negentiende eeuw werd het vrij snel duidelijk dat inzake infrastructuur en grootte het toenmalige Brusselse justitiepaleis dat huisde in de voormalige gebouwen van een in 1773 door Paus Clemens XIV (1705-1774) opgedoekt jezuïetenklooster niet meer voldeed aan de toen gangbare eisen en noden.

Vrij snel, in 1860, werd dan ook door de stad Brussel een internationale architectuurwedstrijd uitgeschreven. Al de ingediende bouwprojecten werden echter door de jury op nogal vrij dubieuze gronden onontvankelijk verklaard. Uiteindelijk werd de opdracht door de toenmalige minister van Justitie, Victor Tesch, aan de Belgische architect en vrijmetselaar Joseph Poelaert (1817-1879) toegewezen. Deze had merkwaardig genoeg zelf deel uitgemaakt van de beoordelingscommissie die de ingediende bouwplannen systematisch had verguisd. Ofschoon er nimmer harde bewijzen van favoritisme zijn gevonden, lijkt het er niettegenstaande toch veel op dat Poelaert zijn invloed binnen de vrijmetselarij heeft aangewend om de opdracht binnen te krijgen.

Bouwplannen ten koste van een volkswijk

Oude ansichtkaart met daarop het Paleis van Justitie
Oude ansichtkaart met daarop het Paleis van Justitie
Op 31 oktober 1866 vond na veel gepalaver over de kostprijs, de geplande onteigeningen en de financiële tussenkomsten van de diverse beleidsniveaus dan toch de eerste steenlegging plaats. Als locatie voor het nieuwe gebouw was de vroegere Galgenberg uitgekozen, een plaats waar in de middeleeuwen misdadigers werden opgehangen, (zie ook artikel: Het Brusselse museum van geneeskunde). Daarnaast diende echter ook een deel van de Marollen, een vrij grote volksbuurt, te wijken voor de constructie van het nieuwe justitiepaleis. De bewoners van de Marollen die daarom de bouwplannen van Poelaert helemaal niet genegen waren bedachten hem met de spotnaam ‘Schieven architect’. De ontstaansgeschiedenis omtrent deze bijnaam is trouwens best vermakelijk: Poelaert liet zich omringen door Engelstalige werfleiders die hem eerbiedig aanspraken met de titel van ‘Chief architect’. De toen weinig geletterde volksmensen uit de buurt hoorden het voor hen eigenaardig taaltje en maakten er zelf ‘Schieven architect’ van, een toenaam die al snel evolueerde tot een scheldnaam en lange tijd nazinderde.

Bij de plechtige opening van het gebouw, zo’n zeventien jaar later, had de toenmalige burgemeester Karel Buls dan ook een indrukwekkende ordedienst op de been gebracht om relletjes te voorkomen. Tevergeefs, de Marollenaars, nog steeds woedend om het verdwijnen van een deel van hun wijk, slaagden erin het nieuwe justitiepaleis binnen te dringen en plunderden onder het oog van de verbouwereerde gasten en hoogwaardigheidsbekleders de rijkelijk van voedsel en drank voorziene feesttafels.

Het justitiepaleis zelf

Salle des pas perdus – Foto: CC/Michel Wal
Poelaert koos zelfverzekerd voor een Grieks-Romeinse aandoende stijl doorweven met allerlei eclectische elementen. Hierdoor wou hij de grootsheid van het gebouw en de absolute suprematie van de rechterlijke macht tegenover het individu op een niet mis te verstane manier evoceren. Toen het gigantisch gebouw met zijn monumentale koepel en totale oppervlakte van 26.000 vierkante meter eindelijk voltooid was, domineerde het de ganse stad. Tegelijkertijd overtrof het gebouw dat op innovatieve wijze steen en ijzer combineerde qua omvang ruimschoots de Sint-Pietersbasiliek in Vaticaanstad en werd het zo het grootste toenmalige gebouw van Europa.

Trap met standbeeld van Lycurgus – Foto: CC/Michel Wal
Het centrale portiek dat gewijd is aan de godin Pallas Athena vormt de hoofdingang van het paleis. De afmetingen zijn ontzagwekkend: het portiek is 39 meter hoog, bijna 18 meter breed en aan beide zijden omgeven door een meer dan 30 meter lang peristilium dat uitgeeft op monumentale trappartijen die toegang verlenen tot de eerste verdieping. De trappen zijn versierd met vier levensgrote beelden uit wit marmer, twee Griekse en twee Romeinse. De Griekse beelden stellen respectievelijk Lycurgus voor, een wetgever uit Sparta, en Demosthenes, redenaar en staatsman uit Athene. De Romeinse beelden zijn die van Cicero, redenaar en van Ulpianus, een Romeins rechtsgeleerde.

Om het eigenlijke paleis te betreden dient men door een monumentale bronzen poort te stappen, een ontwerp van architect Jacques Van Mansfeld, met alweer indrukwekkende dimensies: elk van de twee deurvleugels is zowat acht meter hoog, twee meter breed en weegt een slordige 6000 kilo. Vervolgens bereikt men een immens grote zaal met gigantische pilaren en imponerende zuilen. Met haar oppervlakte van 3600 vierkante meter heeft deze centrale hal toepasselijk de naam van ‘Salle des pas perdus’ meegekregen (letterlijk te vertalen als ‘De zaal van de verloren stappen). Het precieze midden van deze indrukwekkende ruimte wordt op de vloerbedekking aangeduid door een enorme windroos met zestien stralen.

Via een trappartij die men vanuit dezelfde centrale hal kan nemen en zo een 20 meter groot niveauverschil overbrugt, bereikt de bezoeker langs een waar labyrint van galerijen en gangen, diverse gerechtszalen en kantoren. De meest luxueuze en tot de verbeelding sprekende zittingszaal is ongetwijfeld het Hof van Cassatie. Boven de toegangsdeur prijkt in een verguld kader het portret van Filips de Goede. Achteraan de ruimte van dit rechtscollege dat volledig opgetrokken is uit Carrara marmer, bevinden zich onder een reusachtig ruiterschilderij van koning Leopold I de borstbeelden van Leopold II en van koningin Maria-Hendrika. De lambrisering van de zaal bestaat uit diverse kleurrijke en kunstig bewerkte marmersoorten, terwijl het meubilair vervaardigd is uit een imitatie van ebbenhout.

Symboliek en fantastische verhalen

Het feit dat Poelaert een eminent lid was van de Loge vormde reeds van bij de bouwplannen de basis voor de meest vreemde verhalen. Begin jaren zestig van de vorige eeuw schreef de Belgische auteur Pierre Lidiaux hierover een ophefmakend boek: Het dossier B. In dit werk, waarover de Franstalige Belgische zender RTBF toentertijd zelfs een documentaire draaide, poneert Lidiaux dat in de funderingen van het Brusselse justitiepaleis een labyrint verwerkt zit dat als initiatieparcours moet dienen voor aspirant vrijmetselaars. Het paleis zelf bulkt daarenboven volgens hem van tekens, symbolen en verwijzingen naar de vrijmetselarij.

Zicht op de monumentale koepel vanuit het middelpunt van het paleis – Foto: CC/Laurencefwhit
Waarheid of fantasie? Wie zal het met zekerheid zeggen? Toch blijkt één en ander toch raadselachtig: zo kan het gebeuren dat je in het doolhof van gangen in het paleis een trap oploopt die eindigt op een deur. Als je de deur opentrekt, sta je echter plotseling gewoon voor een dichtgemetselde muur…! Tot op heden weet inderdaad niemand hoe het justitiepaleis er werkelijk uitziet. Zelfs de Brusselse rioleringstelsels zijn beter bekend en beschreven dan dit gerechtsgebouw.

De Belgische Regie der Gebouwen werkt momenteel aan een complete bouwhistorische studie die de zowat 800 originele bouwplannen, voornamelijk uit de periode tussen 1868 en 1883, moeten integreren in één chronologisch gestructureerd werk. Een heus titanenwerk, want heel wat van de plannen zijn in de loop der tijden veelvuldig gebruikt, gewijzigd en voorzien van talrijke annotaties en correcties.

Een nieuwe wending op til?

Sinds 2001 is het justitiepaleis als monument beschermd. Toch herhaalt de geschiedenis zich blijkbaar, want ook recentelijk wordt het de meeste beleidsvoerders en magistraten overduidelijk dat Poelaert’s visie hoe een paleis van ‘Vrouwe Justitiae’ er moet uitzien, niet meer overeenstemt met de huidige justitiële noden.

Tot 15 oktober 2010 konden dan ook vakmensen uit alle landen uit onder meer de domeinen van architectuur en stedenbouw deelnemen aan de ideeënwedstrijd: “Brussels Court House, imagine the future”. Met die wedstrijd werd getracht om op korte termijn een duidelijke visie te ontwikkelen over de toekomst van het Brusselse justitiepaleis. Uiteindelijk werden 168 projecten weerhouden, maar hoe de nieuwe bestemming van het justitiepaleis er echt zal uitzien, zal natuurlijk de tijd moeten uitwijzen…

Boek: Brussel – Geschiedenis van een Brabantse stad

Gepassioneerd door vreemde culturen en de geschiedenis van het vroege neolithicum tot aan onze moderne tijden schrijft Rudi Schrever al verscheidene jaren op regelmatige basis artikelen voor Historiek.net en andere gespecialiseerde vakbladen. Verder is hij bestuurslid van de Geschied- en Heemkundige kring van de Brusselse deelgemeente Laken. [email protected]

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×