Als de wereld vergaat, dan ga ik naar Nederland. Want daar gebeurt alles vijftig jaar later. De uitspraak wordt toegeschreven aan de Duitse dichter Heinrich Heine. Daar kan intussen, na het potsierlijke slotfeest van de viering van 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden, een nieuwe variant aan toe worden gevoegd: …. en in België gebeurt dat nog later.
Want nu onze Oranjefeesten voorbij zijn staat de Vlaamse stad Gent sinds september in het teken van het feit dat ‘onze’ koning Willem I 200 jaar geleden ook koning werd van de Zuidelijke Nederlanden, wat vijftien jaar zou duren. Gent kleurt Oranje is de titel van het project dat in verschillende variaties tot maart 2016 zal voortduren.
Gent heeft ook redenen om met dankbaarheid aan Willem I terug te denken. De koning schonk de stad in 1817 zijn universiteit, op zijn initiatief kreeg Gent, met de aanleg van het kanaal naar Terneuzen, een verbinding met de zee en hij had zijn verdiensten voor de Gentse textielindustrie. De band met Nederland bleef tot vandaag bestaan, met name door de vaderlandse toeristische belangstelling voor de monumentale stad, vaak aangevoerd door NS Internationaal, van een publiek dat voor die cultuur over het algemeen meer belangstelling heeft dan de brallende en lallende Hollanders die vaak in Antwerpen de beest plegen uit te hangen. Gent (zegt het toeristenbureau terecht) heeft ‘te veel voor één nacht’.
Geen Oranjegekte
‘Gent kleurt Oranje’ betekent niet dat de Oranjegekte, bij gebrek aan Nederlandse voetbalperspectieven, nu naar Gent is overgeslagen. Het Oranje is zeldzaam in het stadsbeeld (ook het Duivelsrood ontbreekt nog). Maar de cultuur staat er nog een half jaar in het teken van de verdiensten van koning Willem I in 1815-1830 en een zekere hunkering naar de mogelijkheden die een blijvende vereniging van Noord- en Zuid-Nederland geboden zouden hebben wanneer zich geen scheiding voltrokken had.
Een tentoonstelling, Het verloren koninkrijk, legt nadruk op de verdiensten die Willem I voor Gent heeft gehad, al wordt niet voorbijgegaan aan de ergernissen die hij opriep. Een ‘Design Derby’ legt de nadruk op de verschillen in het ontwerp van Nederlandse en Belgische gebruiksvoorwerpen: de Nederlandse meestal doeltreffend en de Belgische vaak kunstzinnig. Dan is er ook een tentoonstelling met Nederlandse en Belgische schilderijen, in goed Nederlands De Gouden Eeuw revisited, in het MSK (Museum voor Schone Kunsten).
Pacificatie van Gent
Stadshistoricus Joris de Zutter heeft de verdiensten van de koning uitvoerig toegelicht in een boek ter herdenking van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Vivat Willem! Onzen Koning. Hij meldt dat de Gentse katoenfabrieken, die zwaar hadden geleden onder het wegvallen van de Franse markt en het grote aanbod aan goedkope Engelse producten, mede door de nu opengevallen Indische markt een enorme impuls kregen: aan het eind waren er 50.000 arbeiders aan het werk.
Gent was voor Willem ook historisch belangrijk: hier was in 1576 de Pacificatie van Gent gesloten; een overeenkomst die na de godsdiensttroebelen de vrede en de eenheid in de Nederlanden moest herstellen en religieus geïnspireerde excessen aan banden leggen (wat overigens niet erg lukte).
Hij stichtte er ook, in 1817, een universiteit, nadat er eerder een theologische hogeschool was gevestigd waar Calvinistische predikanten waren opgeleid. Bovendien maakte hij van Gent een havenstad, door de aanleg van het Kanaal van Gent naar Terneuzen, waarvan de vrije entree tot de wereldzeeën, net als bij Antwerpen, van 1830 tot vandaag in varianten wordt belemmerd vanwege de concurrentie en de onvermijdelijke route over Nederlands grondgebied.
Het verloren koninkrijk
In STAM, het Stadsmuseum Gent, komt tot 28 maart 2016 ‘Het verloren koninkrijk’ tot leven. Centraal staat de ‘boeiende geschiedenis van een door zijn dromen en ambities gefnuikte vorst’, Willem I, ‘die regeerde als een verlicht despoot’, maar die ook wordt geprezen vanwege zijn inzet voor de ontwikkeling van het economische leven. In de beeldende tentoonstelling zijn uitzonderlijke objecten, documenten, schilderijen en prenten te zien. Bovendien is er een fototentoonstelling, ‘Sporen van het Koninkrijk’, waar fotograaf Michiel Hendryckx op zoek ging naar sporen van het Verenigd Koninkrijk in het huidige Nederland en België.
De expositie sluit niet af met de revolutie van 1830, of met 1831 toen ‘België’ een nieuwe koning kreeg, Leopold I, maar met ‘de laatste Orangist’, die tot 1839 bleef hopen op de terugkeer van Oranje. Dat was Hippolyte Metdepenningen, in 1818 op 20-jarige leeftijd de eerste in Gent afgestudeerde doctor in de Rechten en later wegens ‘orangistisch verzet’ veroordeeld tot een maand gevangenisstraf. Uitgerekend voor het Oude Justitiepaleis staat voor hem sinds 1886, toen het in alle stilte werd onthuld, een levensgroot, maar nogal omstreden standbeeld, al was het alleen maar door de unieke jaartallen: 5829-5881.
Ook onder de titel Het verloren koninkrijk heeft emeritus-historica Els Witte in een vuistdik boek de onbekende geschiedenis van ‘het harde verzet’ tussen 1828 en 1850 ‘van de Belgische Orangisten tegen de Revolutie’ beschreven. ‘Zij werden door het Belgische gezag hardhandig onderdrukt, van alle macht beroofd en zelfs weggejaagd naar het Noorden’. Volgens Witte is de Oranjecultus ‘nog lang niet doodgebloed’.
Dat klopt. Er staat zelfs een standbeeld voor Willem I klaar. Alleen is het volstrekt niet duidelijk of, wanneer en waar het onthuld gaat worden.
Design Derby 1815-2015
De ‘Design Derby BE/NL’ van 200 jaar vormgeving in België en Nederland begint met een grote wand waarop speels allerlei verschillen tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden in beeld worden gebracht. In samenwerking met het Rotterdamse Museum Boymans van Beuningen is een tentoonstelling van 200 jaar vormgeving uit Nederland en België samengesteld met meer dan 500 werken. Alle cliché’s zijn waar: Nederlandse ontwerpen kenmerken zich door nuchtere, eenvoudige, zakelijke en betaalbare producten, terwijl in België de nadruk ligt op fantasie, surrealisme, barok en humor. Toch is bij de samenstelling geprobeerd dat soort vooroordelen te vermijden.
De periode 1815 tot 2015 is verdeeld in 21 korte thematische groepen, die chronologisch niet altijd aansluiten. Zo werden tussen 1915 en 1940 voor de ‘nieuwe burgerij’ handgemaakte luxueuze siervoorwerpen gemaakt en tegelijk industriële stalen buisstoelen als antwoord op de sociale problematiek van de tijd. In de jaren zestig van de twintigste eeuw begonnen professionele ontwerpers aan de weg te timmeren, terwijl artistieke kunstnijveraars stand hielden en pottenbakkerijen en handweverijen als paddenstoelen uit de grond kwamen. De moraal: ‘Belangrijker dan etiketten plakken is meer kennis en waardering voor elkaars design’.
Het Lam Gods
Ook zonder Oranje was Gent alleen al een bezoek waard vanwege Het Lam Gods; een schilderwerk op panelen uit 1432 van de gebroeders Jan en Hubert van Eyck. Eén paneel, van ‘de rechtvaardige rechters’, is nog steeds zoek, sinds een diefstal van twee panelen in 1934, maar er is wel een reproductie van gemaakt.
Het werk was te bewonderen in de Sint Baafskathedraal. Was, want het wordt op het ogenblik gerestaureerd. En die restauratie is één van de attracties van het Koninklijk Museum van Schone Kunsten (MSK) in Gent. Bezoekers kunnen de ervaren restaurateurs, weliswaar door een grote glaswand, letterlijk op de vingers zien. De restauratie is in 2012 begonnen en zal tot zeker 2017 duren.
Gouden Eeuw
Het museum bezit, met werk van Frans Hals, Jan van Goyen, Willem Claesz. Heda, Albert Cuyp en Roelant Savery, één van de meest opmerkelijke collecties Hollandse schilderkunst buiten Nederland. Ook het enige bekende werk van AE van Rabel en ‘Het armenhuis te Utrecht’ van Joost Cornelisz. Droochsloot is hier te bewonderen.
Het museum brengt het verhaal van de zeventiende-eeuwse collectie op een vernieuwende manier, door de schilderijen ‘in context’ te tonen. Schotels, kannen en glaswerk worden opgesteld in de buurt van de stillevens. Bij schilderijen met dieren zijn prenten, opgezette vogels en schelpen te zien die model stonden voor de kunstenaar. Voor de tentoonstelling zijn schilderijen van hun oorspronkelijke plaats of andere uit het depot gehaald en werden ruimten verbouwd. Het zijn de hoogtepunten van de manifestatie ‘Gent kleurt Oranje’.