In tijden van crisis staat de wetenschap onder druk. Dat geldt met name voor vakgebieden waar het aan resultaten die direct economisch toepasbaar zijn ontbreekt. De geschiedschrijving is zo’n wetenschap: ze levert geen geld op en je redt er geen levens mee.
Als net afgestudeerde historici zijn wij er desalniettemin van overtuigd dat ons vak ertoe doet, en we beschouwen het als onze missie deze boodschap te verspreiden. Maar wat ís dan eigenlijk het maatschappelijk nut van geschiedenis als wetenschappelijke discipline?
Een ‘algemeen’ antwoord op die vraag is dat historische context onontbeerlijk is om het heden te begrijpen. Door (kleine) aspecten van het verleden te onderzoeken leveren historici kennis die essentieel is om bijvoorbeeld de hedendaagse politiek en cultuur te doorgronden. Daarbij gaat het niet zozeer om feitelijke kennis van de categorie ‘Slag bij Nieuwpoort; 1600’, maar om de analyse en interpretatie van gebeurtenissen: de waarde van geschiedschrijving ligt besloten in het laatste deel van het woord. Het schrijven, en daarmee het duiden en uitleggen van de feiten. Daarmee kunnen we de huidige maatschappij beter begrijpen. Maar het laat ook iets zien over twee meer specifieke kwesties: de condition humain en de openheid van het verleden (en daarmee het heden).
Er wordt wel eens gegrapt dat psychologiestudenten voornamelijk zichzelf proberen te begrijpen. Voor historici gaat dat in zekere zin ook op, hoewel je misschien beter kan zeggen dat ze ‘de mens’ willen doorgronden. Door het verleden te onderzoeken krijgen we inzicht in wat mensen drijft en hoe ze in elkaar zitten. De overwegingen en drijfveren van historische individuen lijken op het eerste gezicht vaak een ver-van-mijn-bedshow, maar ze bevatten vaak onverwacht herkenbare elementen. Door te onderzoeken waarom Napoleon de fatale beslissing nam Rusland binnen te vallen, leer je niet alleen iets over de napoleontische oorlogen en de keizer, maar ook over macht, hoogmoed en verlies. Het ontdekken van de ‘menselijkheid’ van historische figuren waar je je op het eerste gezicht niet mee zou identificeren, kan een prettige ervaring zijn. Of een zeer onaangename. Maar toch is het, juist in onze hedendaagse vreedzame samenleving, noodzakelijk om ook van die historische ‘slechteriken’ te beseffen: ‘zo is de mens.’
Door historisch onderzoek ontdekken we overeenkomsten tussen onszelf en individuen in het verleden. Maar ook het blootleggen van de verschillen is leerzaam. De paradox van vertrouwd- én vreemdheid spoort ons aan tot zelfreflectie: waarom vinden wij de overwegingen en ideeën van mensen uit andere periodes begrijpelijk dan wel verfoeilijk? Deze ‘ontmoetingen’ zijn, kortom, een gelegenheid om onze eigen opvattingen onder de loep te nemen.
Een duik in het verleden is, behalve een reeks ontmoetingen met interessante personen, ook een confrontatie met contingentie. Het laat zien dat historische feiten niet noodzakelijkerwijs op die manier hadden moeten verlopen. Een kritische blik op het verleden laat ons zien dat de zaken toen én nu niet zo onvermijdelijk, vanzelfsprekend of wenselijk zijn als je zou denken. Dat een conflict tussen de Spaanse koning en een van zijn edelen, Willem van Oranje, achteraf als het begin van de Nederlandse staat zou worden aangewezen, betekent niet dat beide heren besef hadden van het gewicht dat tegenwoordig aan hun daden wordt toegekend.
Gewone bewoners van de zeventiende eeuw zullen waarschijnlijk al helemaal niet gemerkt hebben dat ze getuigen waren van de geboorte van de Nederlandse natiestaat. We moeten zoveel mogelijk proberen de geschiedenis te bestuderen als een verhaal waarvan we het einde nog niet kennen. Zo worden we eraan herinnerd dat ook onze eigen toekomst niet vast ligt, en dat verandering mogelijk is. Op die manier kan het bestuderen van de geschiedenis ons inspireren tot politiek of cultureel activisme.
Deze twee belangrijke lessen van het verleden tonen hoe geschiedschrijving een instrument kan zijn voor begrip voor en reflectie op het heden. En in dat licht moet de maatschappelijke relevantie ervan gezien worden: niet vanuit het idee dat we concrete lessen kunnen trekken uit het verleden, maar vanuit de overtuiging dat het ons ervan bewust maakt hoe de wereld en de mens in elkaar steken. Van de geschiedenis zal de mens waarschijnlijk nooit leren; van de geschiedschrijving leert hij elke dag.
~ Janna Coonmans, Thomas Smits & Jan Julia Zurné
Dit artikel verscheen eerder in Folia Magazine.
Bespreking: Terechte kritiek van jonge historici