De gloeilamp, telefoon en lopende band: belangrijke uitvindingen die het leven van de mens ingrijpend veranderden. Onderschat echter ook de uitvinding van de wc niet.
Voordat het zogenaamde watercloset werd ontwikkeld, had de mens ook al oplossingen bedacht voor de afvoer van poep en plas. Het doorspoeltoilet kan een vrij moderne uitvinding lijken, hij is het niet. Volgens archeologen maken mensen er al zeker sinds 2500 voor Christus gebruik van.
Op verschillende archeologische vindplaatsen zijn namelijk restanten gevonden van toiletten die gebruik maakten van een doorspoelsysteem. Zo’n systeem was er bijvoorbeeld in de Indusvallei in het huidige India en Pakistan. Veel huizen hadden daar sinds ongeveer 2500 voor Christus een toilet dat doorgespoeld kon worden met een emmer water. De ontlasting werd vervolgens via rioolbuizen van gedroogde bakstenen verplaatst.
Romeinen: ‘bange schijterds’
De Egyptenaren gebruikten een soortgelijk systeem en de Romeinen waren ook ‘niet vies’ van een goede sanitaire voorziening. Ze ontwikkelden zelfs een reis-wc. Rijke Romeinen hadden vaak een privétoilet maar er waren vooral ook veel openbare toiletten. Urine werd daar soms apart opgevangen zodat die later gebruikt kon worden in vodderijen. Ook de Romeinse toiletten waren aangesloten op een rioleringssysteem.
Heel hygiënisch waren deze openbare toiletten niet. De toiletten hadden geen stankslot tussen het riool of de beerput en veel van de Romeinse wc’s bevonden zich in of vlakbij de keuken. Waar men het “kleinste kamertje” vandaag de dag nog wel eens met gezelligheid associeert, was dat in de tijd van de Romeinen wel anders. Veel Romeinen waren zelfs bang op het toilet (onderzoek Gemma Jansen). Ze geloofden dat demonen uit het riool of de beerput omhoog konden komen om vervolgens bezit van hen te nemen. Op verschillende Romeinse toiletwanden zijn dan ook afbeeldingen van goden gevonden die bescherming moesten bieden tegen dit onheil. Ook zijn er bij verschillende van deze wc’s amuletten en bezwerende spreuken gevonden die de Romeinen moesten beschermen tijdens het toiletbezoek.
Aan de voorzijde van Romeinse groepstoiletten was een kleine sleuf te vinden. Na de ‘boodschap’ werd door dit gat een spons aan een stok gestoken zodat het onderlichaam enigszins gereinigd werd. Hoe vaak deze sponzen hergebruikt werden is niet bekend.
De eeuwen tussen 500 en 1500 na Christus staan bekend als vrij onhygiënische eeuwen. Op het gebied van het toiletbezoek vonden er in deze periode in ieder geval geen grote ontwikkelingen meer plaats.
Watercloset van John Harington
In 1596 ontwikkelde de Britse schrijver John Harington, een petekind van koningin Elizabeth I, het eerste moderne watercloset maar een echt succes werd het nog niet. Deze voorloper van de huidige wc had een spuiklep waarmee, na de grote boodschap, de lichamelijke afvalstoffen weggespoeld konden worden.
Later werden de ideeën van Harington door andere uitvinders, waaronder Thomas Crapper, opgepakt en ontstond een steeds geavanceerder water closet.
Toiletpapier en zwanenhals
In de negentiende eeuw kregen steeds meer mensen beschikking over riolering binnenshuis. Hygiëne kwam dan hoger op de ‘agenda’ te staan. Het was ook in deze eeuw (1857) dat de Amerikaan Joseph Gayetty het toiletpapier uitvond. Hij bracht zijn papier onder de naam ‘Gayetty’s Medicated Paper’ op de markt en vroeg 50 dollarcent voor een pak van 500 losse vellen. Veel Amerikanen vonden dat toen te duur. Zij bleven zich afvegen met oud papier.
Vanaf 1890 werd er door de Scott Paper Company uit Philadelphia van de gebroeders Scott toiletrollen op de markt gebracht waar de velletjes los om gewikkeld zaten. Dat had meer succes. Tegenwoordig worden er dagelijks ongeveer 80 miljoen wc-rollen geproduceerd.
Een andere belangrijke uitvinding die in een artikel over de wc niet onbesproken mag blijven is de uitvinding van de zwanenhals. Deze werd al in 1775 ontwikkeld door Alexander Cummings, een horlogemaker die (onterecht) vaak genoemd wordt als dé uitvinder van het moderne wc. Cummings ontwikkelde een toilet en maakte in de afvoerbuis een S-vormige bocht (zwanenhals) die tussen twee spoelingen door een waterslot vormde. Vieze geuren werden hierdoor onder water vastgehouden.
Dankzij dit doorspoelsysteem met gesloten afvoer werd het leven een stuk prettiger. Veel mensen wilden vanaf dat moment ook graag een wc binnenshuis. Tot die tijd ging men vaak nog liever buiten de deur poepen zodat de stank binnenshuis ook enigszins meeviel. Mede dankzij de zwanenhals werd het inpandige toilet steeds aantrekkelijker. Langzaam maar zeker nam de westerse mens zo uiteindelijk afscheid van het schijthuis.