Als iemand je beloofd heeft iets te doen, maar enige tijd later aangeeft dat het er nog niet van gekomen is, kan deze persoon sussend zeggen: wat in het vat zit, verzuurt niet. Daarmee wil men dan aangeven dat de belofte later alsnog vervuld zal worden. Van uitstel komt wat deze persoon betreft dus geen afstel.
Deze zegswijze is tamelijk bekend en komt al zeker sinds de zeventiende eeuw in ons taalgebied voor. Hij verwijst naar de praktijk waarbij etenswaren ingemaakt of ingelegd worden zodat ze langer houdbaar blijven en dus bewaard kunnen worden. Het kan bijvoorbeeld gaan om groente, fruit, vlees of vis. Dit gebeurt nog altijd, maar wel minder dan vroeger toen lang niet iedereen over een vriezer beschikte en supermarkten nog niet bestonden of een minder breed assortiment hadden. Door etenswaren in te leggen (of later wecken) kon men in de winter dan toch enigszins gevarieerd blijven eten. Er bestaan verschillende manieren om eten in te leggen, maar vaak voegde men suiker of zuur aan de etenswaren toe waarna de potten of flessen waarin het eten zat werd verhit, zodat de bacteriën werden gedood.
Met wat in het vat zit, verzuurt niet gaf men vroeger dus aan dat het eten goed bleef omdat het was ingelegd. Het zou niet verrotten en kon later dus alsnog genuttigd worden. Later kwam daar dus de figuurlijke betekenis bij. De uitdrukking wordt onder meer vermeld door de bekende taalkundige F.A. Stoett die in zijn bekende werk Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925) schreef:
“…wat men heeft ingelegd in een goed vat, bederft niet, al laat men het ook lang daarin liggen; het blijft bewaard en kan later gebruikt worden; bij overdracht toegepast op niet vervulde beloften, om te kennen te geven, dat uitstel nog geen afstel is.”
Lijst met historische uitdrukkingen en gezegden
Bronnen â–¼
-Nederlandse spreekwoorden spreuken en zegswijzen – K. ter Laan