Gedurende de Koude Oorlog hebben Amerikaanse veiligheidsdiensten zeker duizend oud-nazi’s ingezet als spion en informant. Dat schrijft de New York Times.
Onder leiding van FBI-chef J. Edgar Hoover en CIA-directeur Allen Dulles werden er actief oud-nazi’s geworven en ingezet in de strijd tegen de Sovjet-Unie. Hoover en Dulles namen het besmette verleden van de oud-nazi’s volgens de krant voor lief, omdat ze van grote waarde konden zijn voor de VS.
Zo zou in de jaren vijftig bijvoorbeeld bijvoorbeeld een voormalig SS-officier zijn gerekruteerd terwijl bekend was dat deze man zich schuldig had gemaakt aan oorlogsmisdaden. En in 1994 zou een CIA-advocaat een aanklager nog zo onder druk hebben gezet, dat die de aanklacht tegen een voormalige spion liet vallen. Deze oud-spion werd verdacht van betrokkenheid bij de moord op tienduizenden Joden in Litouwen.
Er gaan al langer verhalen rond dat de Verenigde Staten voormalig nazi’s tijdens de Koude Oorlog inzette als spion. Volgens de New York Times werd echter op veel grotere schaal gebruik gemaakt van oud-nazi’s dan tot nu toe werd gedacht. Er zouden dus zeker duizend oud-nazi’s zijn ingezet. Mogelijk ligt dit aantal nog veel hoger. De CIA en de FBI hebben nog lang niet alle informatie over dit onderwerp vrijgegeven.
Uitkeringen
Een voorbeeld van een nazi die door de Amerikaanse veiligheidsdiensten werd ingezet is Otto von Bolschwing (1909-1982). Tijdens de oorlog werkte hij voor de Sicherheitsdienst (SD), de beruchte inlichtingendienst van nazi-Duitsland. Von Bolschwing was enige tijd mentor van Adolf Eichmann, ook wel de architect van de Holocaust genoemd, en produceerde verschillende beleidsdocumenten waarin beschreven werd hoe Joden konden worden geterroriseerd.
Eerder deze week ontstond nog ophef toen bekend werd dat de Verenigde Staten verschillende oud-nazi’s een uitkering verstrekte, in ruil voor hun vertrek uit het land.