In het boek Ware grootheid, Schamele kleinte neemt historicus Paul van der Steen de lezer mee langs een uiteenlopende reeks momenten uit de vaderlandse geschiedenis. Te beginnen in 1813 met een verhaal over de aankomst van de latere koning Willem I op het strand van Scheveningen.
Het boek bevat in totaal negenenvijftig verhalen. Deze werden eerder afzonderlijk gepubliceerd in dagblad Trouw. Het zijn aantrekkelijke, korte verhalen waarin steeds een ander aspect van Nederland wordt belicht. Grote uitspraken over dé identiteit van ‘de Nederlander’ doet de auteur niet maar hij laat wel zien scherp waarnemer te zijn. In zijn verhalen wijst hij de lezer op allerlei nationale reflexen en eigenaardigheden die allemaal toch wel iets zeggen over ´de Nederlander´. Volgens Van der Steen hebben Nederlanders altijd iets dubbels gehad als het over hun identiteit gaat:
Nederlanders laten zich op het ene moment meeslepen door hun vaderlandsliefde en nationale trots, om zich op een ander moment weer zeer bewust te zijn van hun plek in de wereld. Dromen over ware grootheid en de realiteitszin over Nederlands schamele kleinte wisselen elkaar voortdurend af.
In zijn inleiding haalt de auteur in dit kader ook een treffende uitspraak van historicus Ernst Kossmann aan. Over het vraagstuk van de nationale identiteit zei die ooit:
Loop er met aandacht omheen, bekijk het van alle kanten, maar stap er niet in. Behandel het kortom als een enorme kwal op het strand.
Wat Van der Steen betreft is dat nog altijd een goede raad.
Nationale trots
Geen stellige uitspraken dus over de aard van het beestje, maar wel een boek dat aan het denken zet over de nationale identiteit. In een mooi hoofdstuk over de Uiver, een vliegtuig van de KLM dat in 1934 deelnam aan de vliegrace Londen-Melbourne lezen we over onze nationale trots, die soms krampachtig wordt weggestopt en dan weer haast geen rem kent. De Uiver won de bewuste vliegwedstrijd niet eens, maar de tweede plek deed de Nederlanders ook “glimmen van trots”. Velen waren er van overtuigd dat ´we´ wel gewonnen hadden als het toestel geen bagage, post en passagiers meegenomen had. Dat de KLM dit wel deed kwam omdat het wilde laten zien tot welke dienstverlening het in staat was.
De mannen van de Uiver werden door de wedstrijd nationale helden. Er waren heldenontvangsten in Australië, op Bali, in Surabaya en Batavia en bij aankomst op Schiphol werden de bemanningsleden opgewacht door niemand minder dan minister-president Colijn en een groot aantal andere prominenten. Er volgde een huldiging op het Museumplein in Amsterdam, ze gingen de Nederlandse voetballers dus voor, en een aantal kinderen kreeg zelfs de naam Uivertje. Totale Uiver-gekte dus. Het verhaal van de Uiver kan wat Van der Steen betreft gezien worden als een oer-Nederlandse heldensage:
Het soort overwinning sloot aan bij het nationale gevoel: tweede, maar eerste in de handicaprace. Zo zag Nederland zichzelf ook graag: te klein om internationaal echt mee te doen, maar als dat nadeel werd weggedacht toch van wereldklasse.
Het Wilhelmus
Een ander hoofdstuk vertelt over de commotie die ontstond nadat het Wilhelmus was aangenomen als het officiële volkslied. Dit gebeurde in 1932 (ja, toen pas). Het verving Wien Neêrlands bloed. Vanuit het onderwijs kwamen bezwaren. Kinderen konden de tekst van het lied wel instuderen, begrijpen deden ze het niet. En deel van de katholieke pers had bezwaren tegen het lied en sprak van ‘verkapt Geuzenonderwijs’:
Het Wilhelmus is een doelbewuste leugen en daarom dient het op onze scholen geweerd te worden, ook als ons volkslied. Zoolang wij geen beter volkslied hebben, zullen we er geen zingen.
Volgens Van der Steen zorgde de Tweede Wereldoorlog er uiteindelijk voor dat de discussies over de nationale symbolen werden gesmoord.
Van Srebrenica tot de Nederlandse keuken
In Ware grootheid, Schamele kleinte veel historische verhalen en personen. Van Srebrenica tot het Nationaal Historisch Museum en van de grondwet van 1948 tot de oprichting van nationale monumenten en de ontwikkeling van de Nederlandse keuken. Andere hoofdstukken gaan bijvoorbeeld over de ontwikkeling van het spoor, de slavenhandel (hoofdstuk: Kroeskopvee wordt toch nog mens), de schaatsgekte, landaanwinning en de komst van Turkse immigranten. Een keur aan onderwerpen dus, maar geen ratjetoe. Van der Steen schrijft aantrekkelijk, zonder omhaal van woorden, komt met interessante analyses en weet steeds aan het denken te zetten.
Schamele kleinte
De titel van het boek verwijst naar Robert Fruin, de man die in 1860 in Leiden werd aangesteld als de eerste hoogleraar vaderlandse geschiedenis van Nederland. Hij had het ooit over onze ‘schamele kleinte’ en wees erop dat de onafhankelijkheid van Nederland valt en staat bij de gratie van grotere mogendheden.
Vanwege de chronologie is het aan te raden Ware grootheid, Schamele kleinte van kaft tot kaft te lezen. De verhalen, die steeds drie à vier pagina’s tellen, zijn echter ook prima afzonderlijk te lezen. Veel verhalen worden opgeluisterd met passende zwartwit-afbeeldingen en daarnaast bevat het boek twee katernen met kleurenafbeeldingen en een overzichtelijk register.
Wat mij betreft is Ware grootheid, Schamele kleinte een aanrader. Een prettig en zinnig geschiedenisboek over twee eeuwen Nederland.
Lees de inleiding van dit boek: Koninkrijk had niet genoeg aan Geuzen en Bataven
Boek: Ware Grootheid, Schamele Kleinte – Paul van der Steen