Op bezoek in Mostar
Ik ben naar de top van de Hum gereden, een berg aan de westkant van Mostar. Beneden ligt de stad, vanaf deze hoogte niet meer dan een verzameling witte huisjes met rode daken, die doorkruist wordt door een rivier. Aan de oostkant van de stad ligt Velež, een berg die is vernoemd naar de Slavische god van de onderwereld en de dood. De top is tweeduizend meter hoog, in de Alpen de hoogte waar de boomgrens ligt. Maar hier begint de boomgrens aan de voet en is de berg een kale, boomloze kolos. Enkele scherpe rotsformaties werpen schaduwen op de dorre vlakte, die hellend naar het plateau buigt. In de verte zijn besneeuwde bergtoppen zichtbaar, even ver weg als de winter ineens lijkt te zijn.

Mostar is een vreemde stad als je oude krantenberichten moet geloven. In 1927 waren de inwoners in de ban van een mysterieuze slaapziekte waardoor mensen dagenlang of zelfs weken aan een stuk sliepen. Dertig jaar later was precies het tegenovergestelde het probleem; een man leed aan insomnia en had al zestien jaar niet geslapen. Maar Mostar was voor mensen zoals A. den Doolaard een exotisch oord dat je eenvoudig kon verwarren met Caïro. De algemene indruk van de poort naar de Oriënt verschilde per reiziger (van roversnest tot schilderachtig), maar iedereen was onder de indruk van de Stari Most, de sierlijke brug die in 1566 door de Ottomanen over de Neretva werd gebouwd, dertig meter lang, eenentwintig meter hoog. Rebecca West schreef dat het een van de mooiste bruggen ter wereld was. Maar dat was vroeger, want toen mijn vader in 1996 in Mostar arriveerde, was het Ottomaanse bouwwerk er niet meer en fotografeerde hij een noodbrug.
Tijdens de vierde Joegoslavische oorlog, het conflict tussen de Bosnische moslims en Bosnische Kroaten, was Mostar het toneel van felle gevechten. De stad was omsingeld door Bosnische Kroaten en in tweeën gedeeld door de frontlinie. Er werd gevochten om straten, huizen en kamers, zoals vijftig jaar eerder in Stalingrad en Berlijn. De Bosnische moslims werden teruggedrongen naar het oostelijke deel van de stad, waar een enclave ontstond die ‘het getto’ werd genoemd. Aan het eind van de oorlog lag de stad in puin en was Mostar de zwaarst verwoeste stad van heel voormalig Joegoslavië.
[…]
Boek: Op reis met mijn vader (die dood is) – Maarten van Riel