Artikel over de geschiedenis van abortus in Nederland.
Nederland was niet het eerste land dat abortus legaliseerde. Rusland was in 1920 het eerste land waar men zonder risico op vervolging een abortus kon laten uitvoeren. Jozef Stalin draaide dit in 1936 echter terug. In IJsland is abortus sinds 1935 onder bepaalde voorwaarden toegestaan en in Zweden vanaf 1938. Het zou hierna nog decennia duren voordat ook Nederland een abortuswet aannam.
Verbod op abortus
Abortus werd in 1911 verboden in Nederland. In de zedenwet werd toen het volgende opgenomen:
Hij die opzettelijk eene vrouw in behandeling neemt of eene behandeling doet ondergaan, te kennen gevende of de verwachting opwekkende dat daardoor zwangerschap kan worden verstoord, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van ten hoogste zesduizend gulden.
Dit betekende uiteraard niet dat er geen zwangerschappen meer werden afgebroken. Illegaal werden er geregeld abortussen uitgevoerd. Soms door artsen die, ondanks het feit dat ze een veroordeling en royement riskeerden, besloten de vrouwen te helpen. Vaak ook bezochten de vrouwen illegale aborteurs, in de volksmond ook wel ‘engeltjesmakers’ genoemd, die onder meer gebruik maakten van breinaalden om de zwangerschap af te breken. Sommige vrouwen ‘hielpen’ zichzelf door zich van de trap te laten vallen of te prikken met een scherp voorwerp. Ook kwam het voor dat vrouwen kinine slikten of met een rubberen spuit zeepsop in de baarmoeder spoten in een poging zo de zwangerschap af te breken. Al deze methoden waren niet zonder risico en hadden soms buikwandinfecties, geperforeerde baarmoeders of zelfs de dood tot gevolg.
Gedoogbeleid
Tegen het eind van de jaren zestig kwam er een maatschappelijke discussie op gang over abortus. Verschillende ziekenhuizen kregen een abortuscommissie die bepaalde of een abortus eventueel kon worden uitgevoerd. Enige tijd later openden de eerste illegale abortusklinieken hun deuren. Justitie greep niet in. Duidelijk was dat er een abortuswet zou gaan komen, de vraag was alleen wanneer. Uit verschillende Europese landen kwamen bussen vol vrouwen naar Nederland om zich daar in een van de door de overheid gedoogde klinieken te laten aborteren.
Mildred Rutgershuis
Lang voordat de Nederlandse abortuswet in werking trad werd in Nederland de eerste abortuskliniek geopend: het Mildredhuis (later het Mildred Rutgershuis) in Arnhem. Hier werden vanaf 1971 illegaal zwangerschappen onderbroken. Het huis werd opgericht door een aantal huisartsen die er niet blij mee waren dat vrouwen voor het afbreken van een ongewenste zwangerschap naar Engeland moesten. In het Verenigd Koninkrijk was abortus op foetussen jonger dan achtentwintig weken namelijk sinds 1967 gelegaliseerd (vanaf 1990 tot 24 weken). De oprichting van het Mildredhuis werd onder meer betaald uit de opbrengst van een televisieactie van de radio- en televisie-omroep VARA.
‘Baas in eigen buik’
Het feminisme maakte in de jaren, zestig, zeventig en tachtig een heropleving door: de zogenaamde Tweede feministische golf. Waar tijdens de Eerste feministische golf door vrouwen als Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs met name gestreden was voor het vrouwenkiesrecht, werd nu onder meer gestreden voor seksuele en economische bevrijding van de vrouw. De feministische actiegroep Dolle Mina had onder meer een abortus-afdeling die zich hard maakte voor de legalisering van abortus. Leuzen als ‘baas in eigen buik’ en ‘vrouw beslis’ waren steeds vaker te horen.
Bloemenhovekliniek
In 1976 ontstond er in het kabinet (PvdA, PPR en D66) een conflict over de abortuskliniek Bloemenhove in Heemstede. Minister van Justitie Dries van Agt wilde de kliniek laten sluiten nadat er een klacht was binnengekomen van een Duitse vrouw die op natuurlijke wijze een tweede foetus verloor nadat de eerste er was geaborteerd. Op 18 mei liet de officier van justitie weten dat de kliniek nog diezelfde dag haar deuren moest sluiten. Tientallen leden van verschillende vrouwenbewegingen bezetten hierop de Bloemenhovekliniek en beletten de agenten die beslag wilden leggen op de behandelkamers de toegang.
Minister Van Agt werd de volgende dag door liberalen tijdens een spoeddebat in de Kamer aan de tand gevoeld. Er werd een motie aangenomen waarin bepaald werd dat het lot van Bloemenhove in handen van de rechter lag. Van Agt liet echter weten zich niet te houden aan de motie en bereidde een inval in de Bloemenhovekliniek voor. De kliniek werd getipt dat er de volgende ochtend een inval stond gepland. Ongeveer driehonderd activisten spoedden zich hierop naar de kliniek en zorgden er mede voor dat Van Agt de inval kort voor aanvang afblies. De kliniek werd uiteindelijk niet gesloten. Besloten werd om bij abortussen tot dertien weken geen vervolging in te stellen.
Abortuswet
Het duurde nog jaren voordat abortus onder bepaalde voorwaarden officieel werd toegestaan. Eind 1984 trad de Nederlandse abortuswet in Nederland. In de Wet afbreking zwangerschap (WAZ), zoals de naam van de abortuswet officieel luidt, werd vastgesteld dat de behandeling alleen door een geneeskundige mag worden verricht in een ziekenhuis of kliniek met een speciale vergunning. Daarnaast moeten vrouwen die een abortus willen laten uitvoeren vijf dagen bedenktijd in acht nemen.
De abortuswet moest aan de ene kant het ongeboren leven beschermen en aan de andere kant vrouwen bijstaan bij een ongewenste zwangerschap. Daarnaast werd er een eind gemaakt aan het door velen zo verfoeide gedoogbeleid. De wet lag echter uiterst gevoelig. Het wetsontwerp werd in 1980 ingediend door Job de Ruiter (CDA) en Leendert Ginjaar (VVD) en op 18 december datzelfde jaar door een minieme meerderheid (76 tegen 74) goedgekeurd door de Tweede Kamer. Ook in de Eerste Kamer kwam het wetsontwerp maar net door de stemming (38 tegen 37). Abortus is volgens het Wetboek van Strafrechten nog altijd strafbaar. De abortuswet heeft er echter voor gezorgd dat bevoegde artsen die een abortus uitvoeren niet gestraft worden als de vrouw verklaart vanwege een ‘noodsituatie’ een abortus te willen laten uitvoeren. Abortus is in Nederland toegestaan tot en met de 23e week van de zwangerschap.
Pro-life
Een jaar na de inwerkingtreding van de Nederlandse abortuswet werd door de toenmalige EO-directeur Bert Dorenbos de christelijke organisatie Schreeuw om Leven opgericht. De stichting zet zich in voor uiteenlopende ethische onderwerpen. Abortus en euthanasie zijn daarbij belangrijke speerpunten. Jaarlijks houdt de organisatie op 18 december, de dag dat het Nederlandse parlement de abortuswet goedkeurde, stille nachtwakes. Schreeuw om Leven strijdt voor de afschaffing van abortus en heeft in het verleden geregeld gedemonstreerd voor de deuren van abortusklinieken. In 2008 liep een Mars voor het Leven van de organisatie uit de hand, nadat ongeveer vijftig voorstanders van abortus probeerden de mars te verstoren. De organisaties die zich verzetten tegen de legalisering van abortus worden ook wel pro-life-bewegingen genoemd. In België werd in 1971 de vereniging Pro Vita opgericht naar aanleiding van een wetsvoorstel dat abortus moest toestaan. Dat wetsvoorstel haalde het overigens niet.
Waar abortus voor sommigen en brug te ver is, vinden anderen de abortuswet te streng. In 1999 werd in Nederland bijvoorbeeld door de voormalige Greenpeace-activist en arts Rebecca Gomperts de organisatie Women on Waves opgericht. De organisatie vond de Nederlandse abortuswet te streng en bood hulp aan vrouwen die in landen woonden waar abortus niet was toegestaan. Per schip voer Women on Waves in 2001 naar Ierland en in 2003 naar Polen. Vrouwen die een abortus wilden laten uitvoeren werden vervolgens meegenomen naar internationale wateren (zodat de Nederlandse wet van toepassing werd) en behandeld. In 2004 werd een poging van de organisatie om de Portugese wateren binnen te varen geblokkeerd door de Portugese overheid.
Abortus in België
In België is abortus sinds 1990 onder bepaalde omstandigheden legaal. De Belgische koning Boudewijn was hier absoluut niet blij mee. Eind maart 1990 weigerde de rooms-katholieke koning het wetsvoorstel te bekrachtigen. Boudewijn werd voor de duur van 36 uur uit zijn functie ontheven. De ministerraad nam op 3 april 1990 zijn grondwettelijke bevoegdheden tijdelijk over, zodat de wet alsnog kon worden bekrachtigd. Op 5 april werd de grondwettelijke macht van koning Boudewijn hersteld.