Het leven van Alexine Tinne (1835-1869) laat zich lezen als een avonturenroman. Alexandrine, zoals ze officieel heette, werd geboren in Den Haag. Aan het statige Lange Voorhout groeide zij op tot een jonge, eigenzinnige vrouw die lak had aan conventies. Ze werd een van de eerste vrouwelijke fotografen in Nederland en ondernam samen met haar moeder avontuurlijke reizen naar Afrika. In 1869 werd ze, nog maar 33 jaar oud, tijdens een expeditie in de Sahara op brute wijze om het leven gebracht.
Alexine Tinne groeide op in een zeer welgestelde en vooraanstaande familie. Vader Philip Tinne had een fortuin verworven met het verbouwen van koffie en suiker in West-Indië. Moeder Henriette van Capellen (1796-1863) kwam uit een adellijke familie en was hofdame van koningin Sophie. Alexine en haar ouders woonden in een prachtig patriciërshuis aan het statige Lange Voorhout.
Tijdens haar jeugd raakte Alexine in de ban van fotografie. Geen voor de hand liggende hobby, want het medium stond halverwege de negentiende eeuw nog in de kinderschoenen. Het ontwikkelen en afdrukken van foto’s vereiste, naast geduld, de nodige kennis van de chemie. Alexine kreeg bij het beoefenen van haar bijzondere hobby misschien hulp van Robert Severin, de ‘hoffotograaf’ van koning Willem III, gevestigd aan het Noordeinde. Alexine begon met fotograferen in 1859 of nog eerder. Ze maakte portretten van zichzelf en van familieleden en fotografeerde het interieur van het ouderlijk huis aan het Lange Voorhout. Ook maakte ze tientallen Haagse stadsgezichten. Deze foto’s geven een prachtig, verstild beeld van Den Haag rond het midden van de negentiende eeuw. Ook tijdens haar reizen zou Alexine blijven fotograferen.
Alexine koesterde van jongs af aan een fascinatie voor verre oorden. Haar lievelingsvak was geografie en in de Koninklijke Bibliotheek (in die tijd gevestigd aan het Lange Voorhout, naast het huis van de Tinne’s) verslond zij boeken van ontdekkingsreizigers als James Bruce en David Livingstone. Vooral de white spots op de kaart van Afrika, de nog niet in kaart gebrachte gebieden van het continent, trokken haar aan. Nog voor haar tiende was zij met haar ouders al in Parijs, Nice, Rome en Florence geweest.
Ook na de dood van vader Philip in 1844 bleven Alexine en haar moeder vele reizen maken. Ze verbleven in het chique kuuroord Eaux Bonnes in de Pyreneeën (1847-1848), bezochten de wereldtentoonstelling in Londen (1851), en maakten rondreizen door Zuid-Frankrijk, Spanje en Scandinavië (1853-1854).
Daarna werden de reisbestemmingen van Alexine en haar moeder steeds avontuurlijker. Tussen 1855 en 1857 maakten de dames een grote reis door het Midden-Oosten. Aangespoord door Alexine maakten zij in deze jaren twee tochten op de Nijl, waarbij zij een bezoek brachten aan de Piramiden van Gizeh en de beroemde tempels van Karnak en Luxor. Behalve Egypte bezochten zij ook plaatsen in het Heilig Land, Syrië en Libanon.
Al tijdens haar eerste reis naar Egypte had Alexine het verlangen geuit nog verder de Nijl op te varen en Khartoem te bereiken. In 1861 was het zover. Alexine en haar moeder werden deze keer ook vergezeld door Adriana van Capellen, ‘tante Addy’, de jongere zuster van Henriette. Soedan, letterlijk “het land van de zwarten”, was door ziektes als malaria en tropenkoorts een gevaarlijke bestemming. Bovendien werd er nog op grote schaal gehandeld in slaven. Toeristen kwamen hier niet, laat staan Haagse dames.
De twee expedities die de dames hier vanuit Khartoem ondernamen, liepen uit op een groot persoonlijk drama. Er waren voortdurend vertragingen en de slavenhandelaars, van wie de expeditie afhankelijk was voor voedsel en dragers, vroegen exorbitant hoge prijzen voor hun diensten. Verschillende expeditieleden werden ernstig ziek. In korte tijd overleden zowel Alexine´s moeder Henriette als hun twee kamermeisjes Anna en Flore. Niet lang daarna overleed ook tante Addy, die in Khartoem was achtergebleven. Diep ongelukkig en depressief keerde Alexine in 1865 terug naar Caïro.
Na de dood van haar moeder en tante besloot Alexine in Afrika te blijven. Een terugkeer naar Den Haag was, in haar eigen woorden, te pijnlijk. Zij ging in Caïro in een oude harem wonen waar zij er een Oosterse levensstijl op na hield. Ze kleedde zich Arabisch en in haar huis stond maar één Europees meubel: een grote houten tafel. Ook liet zij zich voortaan omringen door Arabische bedienden en door haar vrijgekochte slaven. Haar gezelschap werd een “potpourri van naties”, zoals ze zelf in een van haar brieven schreef.
In 1866 vatte Alexine het plan op voor een nieuwe expeditie. Ditmaal had zij haar zinnen gezet op een tocht door de Sahara. Zij hoopte daar in aanraking te komen met de in haar ogen mysterieuze Toearegs. Behalve door haar vaste kleurrijke gevolg werd zij op de expedities vergezeld door de Nederlandse bemanning van het zeilschip ‘De Meeuw’. De eerste expeditie vanuit Algiers werd geteisterd door tegenslagen, maar op de tweede lukte het Alexine de Toearegvorst Ichnuchen te ontmoeten. Deze expeditie zou haar laatste zijn. Op 1 augustus 1869 werd haar kamp overvallen door Arabieren en Toearegs. Alexine werd met twee zwaardhouwen om het leven gebracht. Ook twee matrozen van ‘De Meeuw’ werden vermoord. Op de plaats van de moord werden dagboeken van de twee matrozen gevonden. De Nederlandse consul in Tripoli schreef onder de laatste regels van de dagboeken: “Alzoo 1 Augustus 1869. Dood!” Alexine’s lichaam is nooit gevonden.
Door haar avontuurlijke leven en tragische dood heeft Alexine Tinne velen tot de verbeelding gesproken. Ze leeft voort in de romans, artikelen en biografieën. Lange tijd werden haar uiteenlopende, vaak sterk overdreven rollen toebedeeld: een ontdekkingsreizigster met grote verdiensten voor de wetenschap, een Hollandse Florence Nightingale, een bestrijdster van de slavenhandel, verspreidster van het christendom en voorvechtster van de vrouwenemancipatie. Vanaf het midden van de twintigste eeuw is een genuanceerder beeld ontstaan, onder meer door recente publicaties van Robert Joost Willink. In 2012-2013 organiseerde het Haags Historisch Museum een tentoonstelling over het bijzondere leven van Alexine Tinne.
~ Lex van Tilborg