Wie aan arabisten denkt uit het begin van de twintigste eeuw krijgt op de eerste plaats de Britse archeoloog, militair en diplomaat Thomas Edward Lawrence in het vizier, die zijn wereldwijde bekendheid vooral te danken heeft aan de epische film “Lawrence of Arabia” uit 1964. Terwijl Lawrence tijdens de Eerste Wereldoorlog een belangrijke rol speelde bij het aanwakkeren van het Arabische verzet tegen het Ottomaanse Rijk, was de Tsjechische arabist Alois Musil (1868-1944) in opdracht van keizer Frans-Joseph van Oostenrijk-Hongarije juist bezig dit te voorkomen.
Voor Musil vormde deze diplomatieke missie de laatste van zijn vele reizen door het Arabische schiereiland die leidde tot een enorme hoeveelheid publicaties, waarmee hij een grote bijdrage leverde aan de westerse kennis van de Islam en de Arabische wereld.
Alois Musil als priester

Ontdekker van Quseir Amra
Musils trektochten door de woestijn waren niet naar de zin van de katholieke autoriteiten. In plaats van terug te keren naar zijn thuisland, de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije, besloot hij te blijven en wist hij financiële steun te verwerven van de Weense Kaiserliche Akademie der Wissenschaften. In 1898 begon Alois Musil aan zijn eerste lange reis. Hij verkende de oostkust van de Dode Zee. Hij bezocht onder meer Petra en Palmyra. In Madaba, bekend om zijn beroemde zesde-eeuwse vloermozaïeken, vernam hij dat verder naar het oosten zich een bouwwerk bevond met prachtige vroeg-islamitische fresco’s. De Bani Sahkr-stam bood aan om hem daarnaar toe te brengen. Deze reis werd de (her)ontdekking van de Umayyad herberg Quseir Amra. Musil:
‘Ik trad binnen en zag overal de restanten van muurschilderingen. Ik rende van kamer naar kamer; allemaal waren ze beschilderd. Ik begreep direct het belang van mijn ontdekking en dankte God.’
Hij probeerde foto’s te maken maar zijn reisgezel waarschuwde hem om dit niet te doen. “Musa”, zoals hij werd genoemd, slaagde er nog wel in enkele foto’s te maken, maar de glasplaten gingen verloren tijdens de vlucht.

Terug in Wenen deed hij desondanks verslag van zijn ontdekkingen. Niemand geloofde hem.
‘Noch mijn priesterschap of mijn academische graad kon me vrijwaren van beschuldigingen dat ik een leugenaar was’.

Na terugkeer in Wenen begon Musil met het opschrijven en publiceren van zijn reisverhalen. Dit resulteerde in twee monumentale Duitstalige publicaties: Kuseyr Amra (1907, 2 delen) en Arabia Petraea (1908; 4 delen). Beide publicaties werden geïllustreerd met foto’s en reproducties van Mielich. Deze omvangrijke boekwerken vestigden Musils reputatie als ontdekker, geograaf, etnograaf en cartograaf. Deze erkenning stelde hem in staat opnieuw te vertrekken naar het Midden-Oosten.
Onder Bedoeïenen
In 1908 begon Alois Musil aan de volgende fase van zijn ontdekkingstochten. Deze reizen brachten hem tot aan de Tigris in het huidige Syrië tot in de noordelijke delen van Najd en Hijaz, gebieden die nu deel uitmaken van Saoedi-Arabië. Veel van deze gebieden waren nog nooit eerder bezocht door westerse ontdekkingsreizigers. Samen met zijn assistent Rudolf Thomasberger van het Militair-Geografisch Instituut te Wenen reisde hij mee met de Ruwala-stam en wist hij het vertrouwen en vriendschap te winnen van zijn leider prins Nuri ibn Hazza ibn Sha’lan. De prins stelde hem in staat foto’s, stafkaarten en aantekeningen te maken, ook al liep de trek van de stam door de woestijn daardoor vertraging op.
Na terugkeer in Europa werd Musil hoogleraar aan de universiteit van Wenen. Maar dit verblijf in Wenen duurde niet lang; in 1910 vertrok hij naar het Ottomaanse Rijk om ten oosten van de Jordaan geologisch en hydrologisch onderzoek te verrichten. En in 1912 bezocht hij Mesopotamië tezamen met prins Sixtus de Bourbon Parma, de broer van Zita, die in 1916 keizerin werd als echtgenote van de laatste Habsburgse keizer Karl I.

Diplomatieke missie
Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vertrok hij op verzoek van zijn belangrijkste sponsor, de Oostenrijkse keizer Franz Joseph, opnieuw naar het Arabische schiereiland. Doel van zijn reis was te voorkomen dat de onderling rivaliserende Arabische stammen in opstand zouden komen tegen het Ottomaanse Rijk, een belangrijke bondgenoot van Duitsland en de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije. Hij bezocht onder meer Hail, een stad in het noorden van het huidige Saoedi-Arabië. Behalve met de onderlinge stammenstrijd werd Musil geconfronteerd met de inspanningen van de Engelsen (waaronder Lawrence) om de Arabieren juist op te zetten tegen de Turken. Desondanks wist hij enkele stammen tot onderlinge vrede te bewegen, hoewel ook hij besefte dat de waarde van deze vredesakkoorden maar beperkt was.
In 1917 bezocht Musil het Ottomaanse Rijk voor het laatst. Hij begeleidde keizer Karl en keizerin Zita tijdens hun bezoek aan Constantinopel en bezocht met aartshertog Hubert Salvator van Oostenrijk, arts en cavaleriegeneraal in het keizerlijke leger, ook Klein-Azië, Syrië en Palestina. Het officiële doel van deze laatste reis was het onderzoeken van de veiligheid van Oostenrijks-Hongaarse burgers in de Ottomaanse gebieden en medisch veldonderzoek. Terug in Wenen had Musil ambitieuze plannen voor universitaire samenwerking tussen het Turkse Rijk en Oostenrijk-Hongarije, ten einde Turkse studenten te laten studeren in Oostenrijk. Door het uiteenvallen van beide multi-etnische staten eind 1918, direct na het einde van de Eerste Wereldoorlog, kwam het daar niet van.

Tsjechisch wetenschapper
Het uiteenvallen van het Habsburgse Rijk betekende ook het einde van zijn verbintenis met de Oostenrijkse Academie van Wetenschappen en de Weense Universiteit. Musil werd niet meer beschouwd als Oostenrijker en had geen andere keus dan terug te keren naar zijn geboortegrond, dat nu deel uitmaakte van de nieuwe republiek Tsjechoslowakije. Musil ging wonen in zijn geboortedorp Rychtářov, waar hij zijn “Vila Musa” liet bouwen. In 1920 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Karelsuniversiteit in Praag en twee jaar later nam hij in Praag het initiatief voor de oprichting van een instituut voor Oosterse studies.

‘In the history of Arabia many “empires” have been brought together by religious leaders, but not one of these “empires” has survived the religious movement that gave it birth. In every case a religious struggle has been essential to preserve any measure of unity in a state made up of so many heterogeneous elements. The coming of peace and quiet has always marked the beginning of dissolution.’

Besluit
Alois Musil was niet de enige westerling die aan het begin van de twintigste eeuw rondreisde en hierover publiceerde. Van de vroege Arabisten was hij ongetwijfeld de productiefste. Zijn werk bleef lange tijd onbekend omdat een belangrijk deel van zijn werk is gepubliceerd in het Duits en het Tsjechisch en niet in het Engels. Tekenend is ook dat vaak in biografische schetsen wordt vermeld dat hij een achterneef was van de Oostenrijkse schrijver Robert Musil (1880-1942), bekend van diens postuum verschenen roman Der Mann ohne Eigenschaften. Wie meer wil weten over Alois Musil moet eens afreizen naar Vyškov, waar in het lokale museum een permanente expositie aan hem is gewijd en zijn nabijgelegen geboortedorp Rychtářov.
– Annika Kropf, ‘Priest, Researcher and Agent: Alois Musil’s Peacebuilding Mission in Arabia (1914/15)’. Te vinden op academia.edu.