Vanaf hun eerste president, George Washington, toonden de Verenigde Staten zich afkerig van bondgenootschappen. In zijn afscheidsspeech in 1797 waarschuwde Washington tegen buitenlandse verplichtingen voor zijn jonge natie: ‘no foreign entanglements!’ De Monroe-doctrine uit 1823 bevestigde dat Amerika zich niet met Europa zou inlaten.
De Verenigde Staten hadden genoeg te stellen met de eigen groeistuipen: de golven immigranten, de trek naar het westen en de spanningen die uitmondden in de Burgeroorlog (1861-1865). Wel stuurde Amerika in 1853 een vlooteskader naar Japan, als drukmiddel om dit land zijn havens te doen openstellen voor Amerikaanse producten.
Maar pas toen in de jaren 1890 op de kaart van Noord-Amerika de meeste witte plekken met bewoners waren gevuld, rijpte een idee van expansionisme, onder meer gevoed door de industriële revolutie en de wereldbeschouwing van het sociaal-darwinisme, die aan het blanke ras een leidende rol in de wereld toedichtte. ‘Take up the white man’s burden!’ zo spoorde de Brit Rudyard Kipling de Amerikanen aan.
De eerste stap naar wereldmacht
In het kader van het moderne imperialisme begonnen omstreeks 1880 Groot-Brittannië, Frankrijk en andere Europese landen een wedloop om koloniën en invloedssferen in Afrika en Azië. Sommige Amerikanen bepleitten deelname van hun land aan deze race. Zakenlieden ontdekten klanten in Japan en China – waar Amerika een open door policy voorstond – en zendingsorganisaties popelden om het evangelie overzee te gaan verkondigen.
In 1895 onderdrukte Spanje een opstand op Cuba. Via de sensatiepers van Hearst en Pulitzer konden de Amerikanen het conflict volgen. Toen in 1898 in Havana een Amerikaans oorlogsschip ontplofte, reageerde het publiek furieus. President McKinley (1897-1901) liet zich door de publieke opinie verleiden tot oorlog tegen Spanje. Deze oorlog duurde vier maanden. De onstuimige politicus Theodore Roosevelt leidde persoonlijk een troepje avonturiers de ‘rough riders’. Tegelijkertijd viel een Amerikaans vlooteskader Manilla aan in de (Spaanse) Filipijnen. Spanje capituleerde en gunde Cuba de onafhankelijkheid. Maar Cuba aanvaardde wel het ‘Platt Amendment’ waardoor Amerika het recht kreeg op Cuba te interveniëren. Het stond bovendien een vlootbasis af: Guantánamo Bay. Amerika annexeerde Puerto Rico, Guam en de Filipijnen.
De president kan weer slapen
Het besluit tot annexatie van de Filipijnen was niet onomstreden. De bekende politicus Carl Schurz waarschuwde: ‘Als wij de Filipijnen annexeren zullen wij de regering van het volk, voor het volk, door het volk waar Abraham Lincoln voor geleefd heeft, veranderen in een regering van een deel van het volk, de sterken, over een ander deel, de zwakken.’
President McKinley had er wakker van gelegen. Maar op een dag vertelde hij aan een groep predikanten, die het Witte Huis bezocht, wat zijn overwegingen waren geweest om Amerika op het pad van het imperialisme te sturen.
“Ik liep avond na avond in mijn kamer in het Witte Huis op en neer tot middernacht toe; en ik schaam me niet om u te vertellen, heren, dat ik neerknielde en de Almachtige God om licht en leiding vroeg. En laat op de avond gewerd mij die als volgt – ik weet niet hoe het kwam, maar het kwam: 1 Dat we ze niet terug kunnen geven aan Spanje – dat zou laf en oneervol zijn; 2 dat we ze niet aan Frankrijk of aan Duitsland kunnen overdragen – onze handelsconcurrenten in het oosten; 3 dat we ze niet aan zichzelf konden overlaten – zij waren niet rijp voor zelfbestuur en ze zouden dan spoedig in anarchie en wanbestuur vervallen erger dan het Spaanse; en 4 dat er dus voor ons niets anders overbleef dan ze allemaal zelf te annexeren, en de Filippino’s op te voeden en te verheffen en te beschaven en te kerstenen, en met Gods genade het beste voor hen te doen dat we maar konden, omdat ze onze medebroeders waren, voor wie Christus ook gestorven was. En toen ging ik naar bed en viel in slaap en sliep uitstekend.”
Dit met het oog op zijn predikantenpubliek erg vroom getoonzette praatje – een typische mix van idealisme, sociaal-darwinisme en zucht naar invloed en handelssteunpunten – markeerde het begin van Amerika’s rol als wereldmacht. De Verenigde Staten, die hun bestaansgrond ontleenden aan verzet tegen het Britse kolonialisme, werden nu zelf mededinger in de wereldwijde race om koloniën en invloedssferen. In 1898 annexeerden zij ook Hawaï, waar ze Pearl Harbor inrichtten als belangrijke basis voor hun inmiddels gebouwde vloot.
Speak softly and carry a big stick
President Theodore Roosevelt (1901-1909) droeg als motto: ‘Speak softly and carry a big stick’. Het woord isolationisme kwam in zijn vocabulaire niet voor. Roosevelt was zeer actief in de buitenlandse politiek. Een succes was de aanleg van het Panamakanaal. In de Colombiaanse provincie Panama steunde hij een afscheidingsbeweging, waarna hij met het nieuwe, onafhankelijke Panama een contract afsloot: zo verwierf Amerika de Kanaalzone. In 1914 werd het kanaal in gebruik genomen.
De Verenigde Staten speelden de rol van politieagent in Midden-Amerika met verve. Roosevelts ‘big stick-politiek’ en de ‘dollar-diplomatie’ van president William Taft (1909-1913) veroorzaakten weliswaar erupties van anti-amerikanisme ten zuiden van de Rio Grande. Die weerhielden Taft er niet van om Amerikaanse ondernemers en bankiers aan te moedigen in Latijns-Amerika te gaan investeren. Toen er in 1912 in Nicaragua een revolutie uitbrak, stuurde Taft mariniers om te helpen die te onderdrukken. Ook president Woodrow Wilson (1913-1921) hanteerde de ‘big stick’. In 1914 speelde hij politieagent in Mexico, dat in revolutie verkeerde. Hij liet de Mexicaanse stad Vera Cruz bezetten, als reactie op mishandeling van Amerikaanse staatsburgers. In 1916 zond Wilson opnieuw troepen de Mexicaanse grens over, nu om jacht te maken op de vrijbuiter Pancho Villa; een expeditie die faalde. Wilson liet zijn troepen ook in Haïti en in de Dominicaanse Republiek ingrijpen.
Toen in Europa de wereldoorlog uitbrak, meende Wilson de Amerikaanse politiek van afzijdigheid ten opzichte van Europa te kunnen continueren. Niet voor lang. Duitse duikboten schoten die illusie aan flarden en in 1917 werd Amerika plotsklaps een hoofdrolspeler op het wereldtoneel. Wilson verklaarde de oorlog aan Duitsland. Het was, zo verklaarde hij,
’to make the world safe for democracy.’
In mijn boek Een kleine geschiedenis van Amerika wordt Amerika’s optreden in de internationale arena gevolgd tot en met de war on terror, die president Obama in december 2011 – met het vertrek van de Amerikanen uit Irak – voor gesloten verklaarde. Het vormt een verhaallijn naast andere politieke, sociaal-economische en culturele ontwikkelingen. Het boek is leesvoer én naslagwerk voor lezers die bekende en onbekende hoogtepunten uit de Amerikaanse geschiedenis helder en beknopt de revue willen zien passeren.
Boek: Een kleine geschiedenis van Amerika
Oorspronkelijk gepubliceerd op 6 maart 2012