Dark
Light

“Barbertje moet hangen!”

Herkomst van de uitdrukking
Auteur:
3 minuten leestijd
Strop (cc - Pixabay)
Strop (cc - Pixabay)

De uitdrukking ‘Barbertje moet hangen’ houdt in dat iemand de schuld moet krijgen van een ramp of miskleun. Er moet een zondebok komen. Het maakt niet uit wie dat is: Barbertje moet hangen! Deze bijzondere zegswijze komt uit een beroemde roman, maar… is verkeerd geciteerd en zo in onze spreek- en schrijftaal beland.

Toen de Amsterdamse burgemeester Gijs van Hall in 1967 het veld moest ruimen vanwege zijn ineffectieve aanpak van Provo, werd de frase ‘Barbertje moet hangen’ gebruikt. Ook is een voorbeeld bekend uit 1915, in relatie tot de Duitse communist en spartakist Karl Liebknecht (1871-1919):

“Barbertje-Liebknecht die sociaal-demokraat is, moet als zoodanig aan de galg van S.W.C. bungelen…”

Multatuli (1820-1887) - Auteur Max Havelaar
Multatuli (1820-1887) – Auteur Max Havelaar
Liebknecht leefde in 1915 nog. De uitdrukking sloeg dan ook niet op Liebknechts dood, maar hield in dat hij (mede) geslachtofferd werd als oorzaak van Duits falen tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Barbertje moet hangen, hij moet hangen!

Deze uitdrukking is afkomstig uit het beroemde boek Max Havelaar, of De koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij (1859), geschreven door de onvolprezen Multatuli, het pseudoniem van Eduard Douwes Dekker (1820-1887). In een passage in deze roman komt het motto ‘Hij moet hangen!’ voor.

De passage gaat als volgt:

Gerechtsdienaar: Mijnheer de rechter, daar is de man die Barbertje vermoord heeft.
Rechter: Die man moet hangen. Hoe heeft hij dat aangelegd?
Gerechtsdienaar: Hij heeft haar in kleine stukjes gesneden en ingezouten.
Rechter: Daaraan heeft hij zeer verkeerd gedaan. Hij moet hangen.
Lothario: Rechter, ik heb Barbertje niet vermoord. Ik heb haar gevoed en gekleed en verzorgd. Er zijn getuigen die verklaren zullen dat ik een goed mens ben en geen moordenaar.
Rechter: Man, ge moet hangen. Ge verzwaart uw misdaad door eigenwaan. Het past niet aan iemand die… van iets beschuldigd is, zich voor een goed mens te houden.
Lothario: Maar rechter, er zijn getuigen die het zullen bevestigen. En daar ik nu beschuldigd ben van moord…
Rechter: Ge moet hangen! Ge heb Barbertje stukgesneden, ingezouten en zijt ingenomen met uzelf… drie kapitale delicten ! Eh… Wie zijt ge vrouwtje?
Vrouwtje: Ik ben Barbertje.
Lothario: Goddank! Rechter, ge ziet dat ik haar niet vermoord heb!
Rechter: Hm… ja… zo! Maar het inzouten?
Barbertje: Neen rechter, hij heeft me niet ingezouten. Hij heeft mij integendeel veel goeds gedaan. Hij is ’n edel mens !
Lothario: Ge hoort het rechter, ze zegt dat ik ’n goed mens ben.
Rechter: Hm… het derde punt blijft dus bestaan. Gerechtsdienaar, voer de man weg, hij moet hangen. Hij is schuldig aan eigenwaan. Griffier, citeer in de praemissen de jurisprudentie van Lessing’s patriarch

Bovenstaande passage is verkeerd geciteerd in het gezegde. Want niet Barbertje, maar Lothario moet eigenlijk hangen! Zelfs als blijkt dat hij volledig onschuldig is, kent de rechter geen genade met hem. Hij krijgt de strop…

Waarom de fout is ontstaan, is niet duidelijk. Wel weten we dat het oudste voorbeeld van het foutieve citaat gevonden is in het Soerabaijasch Handelsblad (12 juli 1879) stond.

De naam Barbertje

Bron: Delpher
Bron: Delpher
Waar Multatuli de naam Barbertje vandaan heeft, is evenmin duidelijk. Mogelijk is deze naam een verkleinvorm van de vrouwennaam Barbara. Het kan ook zijn dat Multatuli bij ‘Barbertje’ gedacht heeft aan het Griekse βαρβαροϛ (letterlijk: barbaar), wat zoveel betekent als ‘vreemdeling’.

Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) is later een woord vernoemd naar Barbertje. Zo kennen we het barbertje als een een mand die onder een kastplank gehangen kan worden en waarin mensen – in elk geval tot in de jaren 1970 – bijvoorbeeld hun sokken stopten.

Lugubere grap in de Tweede Kamer: de schijnzelfmoord van Barbertje (1971)

In 1971 haalde iemand in de Tweede Kamer een lugubere grap uit met het gezegde ‘Barbertje moet hangen’. Aangezien een zekere Harm B. voor de rechter moest komen omdat hij militaire voertuigen had gesaboteerd met een vriend, besloot hij met een ‘nep-zelfmoord’ aandacht voor dit proces te vragen in politiek-Den Haag. In het krantenknipsel hiernaast (afkomstig van Delpher) kun je het complete, nogal bijzondere verhaal lezen. Het is afkomstig uit het Nieuwsblad van het Noorden van 12 februari 1971.

Overzicht van boeken over de (Nederlandse) taalgeschiedenis

Bronnen

Internet
-http://nl.wikipedia.org/wiki/Barbertje
-http://onzetaal.nl/taaladvies/barbertje-moet-hangen/
-http://www.dbnl.org/tekst/stoe002nede01_01/stoe002nede01_01_0164.php

Enne Koops (1978-2023) was historicus en docent geschiedenis en maatschappijleer aan het Rietschans College in Ermelo. Zijn interesse ging uit naar onderwerpen als religie- en cultuurgeschiedenis, oorlogen, migratie, en de geschiedenis van Noord-Amerika, Nederland en Duitsland. Publiceerde vele artikelen op Historiek. Zie ook: In memoriam

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 50.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×