Bestaat er zoiets als geurerfgoed?

NeusWijzer – Geuratlas van de Lage Landen
4 minuten leestijd
Verpakking van J.C. Boldoot, Fleurs de Hollande, 1950-1975
Verpakking van J.C. Boldoot, Fleurs de Hollande, 1950-1975. Uit: Neuswijzer

Fleurs de Hollande

Wat is er meer ‘typisch Hollands’ dan tulpen en hyacinten, die als een kleurige lappendeken de Nederlandse velden bedekken en de lucht vullen met zoete heerlijkheid? Niets toch? Dat was in ieder geval de mening van de firma Boldoot. In 1930 gaf dit merk – dat al sinds 1789 bekendstond om zijn frisse eau de cologne – een nieuw parfum uit onder de titel ‘Fleurs de Hollande’. Op de verpakking prijken bonte rechthoeken die de typisch Hollandse bloemenvelden moeten voorstellen.

Niet lang geleden opende ik een flesje van bijna honderd jaar oud uit mijn collectie. Ondanks het feit dat het al zo lang op de plank stond, herkende ik duidelijk een noot van tulpen en wat poederige indool, die ongetwijfeld de zware lucht van de hyacint moet vertegenwoordigen. Heerlijk en overzichtelijk zo: heel Nederland in je lijf met een enkele ademteug! Ware het niet dat deze bloemen natuurlijk helemaal niet Nederlands zijn. Van oorsprong kwamen deze planten inclusief hun luchten uit West-Azië en Turkije.

Een editie van The art of perfumery (1857)
Een editie van The art of perfumery (1857)
Dat geuren met landen en streken worden geassocieerd is zo oud als de weg naar Rome. In de oudheid benoemden geschiedschrijvers al plaatsen om hun kenmerkende geuren. Zo rook het ‘land van Arabia’ volgens Herodotus even zoet als heilig, en geurde dit gebied volgens Plinius rond het middaguur naar een onbeschrijfelijke maar harmonieuze combinatie van talloze uitwasemingen. De negentiende-eeuwse parfumcriticus Septimus Piesse gaf in zijn essay The Art of Perfumery uit 1857 een recept van een reukwater dat zeer utopisch klonk; het heette namelijk Bouquet of all Nations. Daarin gingen Turkse roos, Afrikaanse jasmijn (voor het gemak werd een heel continent genomen), sandelhout uit Timor, citroenen uit Sardinië en vanille uit Zuid-Amerika (opnieuw een groot gebied) een synthese aan die alleen dankzij globalisering en kolonialisme mogelijk was, omdat die geurstoffen geografisch ver van elkaar verwijderd zijn.

Zou een samengaan van ‘nationale geuren’ ook kunnen leiden tot een meer harmonieuze samenleving? Dat streven had chemicus en kunstenaar Gayil Nalls. In 1999 vroeg zij (bijna) alle ambassades ter wereld: ‘Wat is jullie nationale geur?’ Ze konden daarbij alleen kiezen uit bomen, planten en bloemen. Koos een land jasmijn, dan onderzocht Nalls welke soort van die plant daar endemisch was. Op basis van de antwoorden stelde ze uiteindelijk de compositie World Sensorium samen. Zij mengde daarbij de stoffen naar het aantal hoofden van de bevolking. Daardoor kreeg dit ‘onzichtbare sociale sculptuur’, zoals Nalls het werk noemt, een sterke basisnoot van jasmijn. Aanzienlijk veel Aziatische landen kozen namelijk deze sterk geurende plant, die vooral ’s nachts haar aroma’s prijsgeeft.

Waar koos Nederland voor? Uiteraard voor de tulp, die vanaf de zestiende eeuw met zoveel passie werd gekweekt in de botanische tuinen, en waarvan de prijs tijdens de ‘tulpenmanie’ in 1637 even steeg tot de waarde van een grachtenpand. De nationale geuridentiteit van Nederland is kennelijk sterk verbonden met een verleden van internationaal handelskapitalisme. Op nummer twee stond volgens de Nederlandse ambassade de hyacint. Met de millenniumwisseling werd het kostbare World Sensorium-parfum precies om middernacht over een feestende internationale menigte uitgestort op Times Square in New York. Zo hoopte Nalls een nieuw geurherinnering te creëren die voor eenheid in plaats van voor verdeeldheid zou staan.

Allegorie der Tulipomanie, schilderij van Jan Brueghel de Jonge
Allegorie der Tulipomanie, schilderij van Jan Brueghel de Jonge

Al eeuwenlang reizen geuren de hele planeet over. Wereldgeuren zoals die van Nalls maken tastbaar dat de meeste parfums ook vandaag nog een internationaal karakter hebben. Welriekende geurstoffen komen immers van overal, en veel parfums zijn ook over de hele wereld te koop. Ook de Nederlandse Boldootfabriek leverde in de negentiende eeuw parfums aan verschillende Europese vorstenhoven. Tegenwoordig kunnen de meeste geurstoffen worden gesynthetiseerd. Daardoor is de hele wereld (en elk seizoen) via een enkele ademteug bereikbaar. Helaas verdwijnen daarbij vaak ook streekgebonden connotaties en gebruiken. Zal de hele aarde op een dag overal hetzelfde ruiken?

Mogelijk als tegenbeweging is er tegenwoordig juist weer veel aandacht voor stedelijke en nationale geurprofielen, onder andere vanuit marketingoogpunt maar ook met artistieke en wetenschappelijke doeleinden. Smell mappers, onder wie Victoria Henshaw en Kate McLean, brachten verschillende wereldsteden zoals Amsterdam en New York olfactorisch in kaart door middel van smellwalks en vragenlijsten. Met groepen getrainde en ongetrainde neuzen kammen ze een gebied uit door hun neus te volgen en te rapporteren wat wordt aangetroffen. ‘Daarbij moet je alle gêne laten varen,’ is een tip van Henshaw.

NeusWijzer
NeusWijzer – Caro Verbeek en Inger Leemans
Onthoud dat wanneer je in het openbaar met je buik op de grond de geur van een madeliefje opsnuift, want dit is sinds juni 2023 de nationale bloem van Nederland. Georganiseerd door onder anderen Norbert Peeters en het programma Vroege Vogels vond er namelijk een Nationale Bloem Verkiezing plaats. De finalisten waren kievitsbloem, paardenbloem, pinksterbloem, fluitenkruid en het meest bescheiden bloemetje dat uiteindelijk de winnaar werd met een ruime meerderheid van de stemmen. Klein van stuk, is het aroma van het madeliefje opvallend sterk: honingzoet en spannend met een vleugje mest. En wanneer deze verwerkt in een krans op het hoofd of om de hals geplaatst wordt, kunnen we onze eigen nationale geur uren bij ons dragen op bijvoorbeeld Koningsdag. Al zal de alomtegenwoordige urine en bierlucht deze grotendeels overstemmen.

Fragment uit het boek NeusWijzer. Geuratlas van de Lage Landen (Boom), een kleur- én geurrijk geïllustreerd standaardwerk waarin het reukorgaan centraal staat. Caro Verbeek en Inger Leemans staan stil bij geuren in (streek)taal en cultuur, evolutie en biologie, geschiedenis en psychologie in de Lage Landen.

Boek: NeusWijzer – Caro Verbeek en Inger Leemans

Caro Verbeek (1980) is kunsthistoricus en geurwetenschapper. Ze doceert aan de VU Amsterdam, waar ze in 2021 promoveerde op kunsthistorische geuren.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×