Onderdeel van de moderniteit was de fotografie. Haar evolutie werd versneld tijdens en door de koloniale veroveringen. De toestellen werden kleiner en lichter, sneller en goedkoper, makkelijker in gebruik en aangepast aan koloniale omstandigheden.
Een zwembroekfoto zorgde in 1919 voor opschudding in Duitsland. Veel Duitsers vonden het ongehoord dat twee belangrijke politieke leiders, Gustav Noske en Friedrich Ebert, zich in zwembroek hadden laten fotograferen.
Tanks, bommenwerpers en atoombommen veranderden de oorlogsvoering in de twintigste eeuw voorgoed. Gevechtstroepen werden vrijwel overal op de voet gevolgd door fotografen die de strijd vastlegden voor het thuisfront en het nageslacht.
Jules Beau geldt als de eerste sportfotograaf. Hij werkte rond 1900 in Parijs en liep onvermoeibaar wedstrijden en evenementen af om ze vast te leggen. Zijn werk geeft een bijzonder beeld van de sport in deze tijd.
In de jaren zestig fotografeerde Louis van Paridon (1922–2016) voor een groot aantal kranten en tijdschriften. Hij kreeg beroemdheden uit binnen- en buitenland voor zijn lens. Toch is de naam van de fotograaf bij het grote publiek relatief onbekend.
Temidden van de overgebleven meesterwerken van de vroege dagen van de kleurenfotografie is de collectie van de Russische fotograaf Prokoedin-Gorski (1863-1944) een van de meest opvallende en indrukwekkende.
‘Er was slechts tijd om de doden in de zijmuren van de loopgraven te begraven, en nu die zijn afgebrokkeld, zie je telkens weer een been of laarzen uitsteken.’