Dit gebedenboek werd ca. 1480 gedrukt door de zogenaamde Drukker van de Rochus-legende, die tussen 1480 en 1484 in Neurenberg actief was.
Deze in de volkstaal geschreven wereldgeschiedenis op rijm beschrijft de geschiedenis vanaf de schepping tot het jaar 1250.
Meer dan 200 jaar was dit Nederlandse boekje het kleinste gedrukte boekje ter wereld en ongetwijfeld een van de kleinste miniatuurboeken van vóór de 20ste eeuw.
Het zou mij niet verbazen als het boek door een vlijtige puber is geschreven. Interpunctie ontbreekt vrijwel geheel en bij het lezen van de tekst bekruipt je het gevoel dat je naar een zorgvuldig genoteerd dictaat aan het luisteren bent.
In 1983 beleefde Nederland op Hemelvaartsdag de beruchtste ‘zomerstorm’ van de twintigste eeuw. Het plots opkomende noodweer eiste in enkele uren tien levens en liet een spoor van vernieling achter.
Een groep vrienden zingt over de maagd Maria, over de tere liefde, maar ook over dronkenschap en seks.
“Het is een bijzonder kind, en dat is-ie”. De eerste keer dat lezers deze rake typering van Dik Trom konden lezen, was in 1891. De illustraties van Johan Braakensiek werden vanaf de tweede druk aan Uit het leven van Dik Trom toegevoegd.
Aan het eind van de negentiende eeuw ontstaat in Engeland een nieuwe beweging in de kunst. Deze beweging streeft naar herwaardering van goed vakmanschap en de toepassing daarvan op gebruiksvoorwerpen. Dit als reactie op de industriële revolutie, die massaproductie, vervlakking en achteruitgang van kwaliteit veroorzaakt.
Jacob van Maerlant (ca. 1235-1300) voltooide zijn Scolastica in 1271. Het is de eerste Middelnederlandse vertaling van de bijbelse geschiedenis, gebaseerd op de 'Historia scholastica' van Petrus Comestor uit de twaalfde eeuw.
Dit boek heet in het Chinees Kwang-yu-t’u. Dat heb ik van horen zeggen, want ik kan geen Chinees lezen. Bovendien ontbreekt de titelpagina aan dit exemplaar. Wat ik wel weet, is dat de ‘Chinese atlas’, zoals het werk in Meermanno bekend staat, waarschijnlijk uniek is.
Het liedboekje is niet gedrukt maar geschilderd; het is een zogenaamde schijnbedrieger. Huneveldt heeft een gedrukt liedboekje minutieus nageschilderd en de bladzijden afgedekt met geschilderde papiertjes met ornamenten, bloemen of speelkaarten.
Deze prachtige boekband werd in 1757 in Middelburg gemaakt door de van oorsprong Zweedse boekbinder Suenonius Mandelgreen. Hij bevat geen boek maar een miniatuurboekenkastje en was een geschenk bij de geboorte van Willem Zelandus van Borssele, de zoon van de ‘eerste edele’ van Zeeland.
Waar het boek is gemaakt, kunnen we vaststellen dankzij de bloemrijke decoratie: die is kenmerkend voor Leidse getijdenboeken uit het vierde kwart van de vijftiende eeuw.
Net als veel andere steden beschikte Weesp sinds de zestiende eeuw over een min of meer openbare bibliotheek, waarin de boeken in kasten of op lectrijnen stonden, kerkbankachtige constructies met een zitbank ervoor.
Terwijl in de professionele drukkerijen de traditionele methoden om te drukken met losse loden letters en diverse soorten clichés voor illustraties verdrongen werden door de offsetdruk, was er in Nederland een groep enthousiaste amateurdrukkers die zich graag over de afgedankte letters en de persen ontfermden om zo de traditie voort te kunnen zetten.
Het maken van marmerpapier vereist een grote technische vaardigheid. In een lage bak gevuld met een aftreksel van bepaalde planten, zoals Iers mos, worden oplossingen van kleurstoffen gesprenkeld die op het oppervlak blijven drijven.
Kan een orgel een held zijn? Een feit is dat Het Snotneusje heel wat levens heeft gered.
De roman de la rose is in meer dan 300 handschriften overgeleverd, en vóór 1500 verscheen het werk al zeven keer in druk.
In 1956 wordt Maurits Escher gevraagd Het grote gebeuren van Belcampo (pseudoniem voor H.P. Schönfeld Wichers) te illustreren.
In de Nederlandse archeologie is 1827 een belangrijk jaar. Vóór dat jaar ging het om het vinden van mooie en vooral waardevolle voorwerpen, maar in 1827 begon de eerste wetenschappelijke opgraving in Nederland onder leiding van Caspar Reuvens
Het colofon van Cupid’s Pastime spreekt over ‘a private experiment in illustration and typography’. Buckland Wright hield de productie geheel in eigen hand, van de opmaak van de tekst tot en met de decoratie van het foedraal.