Het is niet de herkomst, maar vooral de prachtige letter die de handschriften van Jarry zo bijzonder maakt.
Volgens de uitgever is het hierbij afgebeelde boekje 'zeer dienstig voor Apothekers, Coffyschenkers, Logement-Houders en alle de geene die haare LIQUEURS, of MORGEN-DRANKEN, liefst zelve Gereed Maken'.
De handschriftencollectie van Museum Meermanno omvat een groot aantal prachtige middeleeuwse handschriften, waaronder enkele topstukken, zoals de Rijmbijbel van Jacob van Maerlant en het Getijdenboek van de Meester van Katharina van Kleef. Veel minder bekend is dat er ook handschriften in de collectie zitten die er weliswaar minder mooi uitzien, maar daarom nog niet minder interessant zijn.
Het Haags liederenhandschrift bevat een groot aantal gedichten, liederen, raadsels en sproken (korte didactische verhaaltjes in versvorm). Het precieze aantal hangt af van de geleerde die zich er over buigt, want van sommige gedichten is het niet duidelijk waar ze ophouden.
'Die pelgrimage van der menscheliker creaturen' is een allegorische tekst geschreven door Guillaume de Deguilleville. De eerste miniatuur toont de slapende en dromende auteur. Volgens de tekst ziet hij een visioen van het hemelse Jeruzalem.
Het is een Bijbel in vijf grote foliodelen, die de bijbeltekst geeft in het Hebreeuws en Grieks, in oude Chaldeeuwse en Syrische versies, en in het officiële kerkelijke Latijn. Daarop volgen nog wetenschappelijke verhandelingen, grammatica's, lexica, tekstuitgaven en commentaren op de bijbeltekst in de genoemde talen.
Handschriften worden vaak speciaal persoonlijk gedecoreerd voor de opdrachtgever of ‘patroon’. Soms bestelt deze een bladvullende miniatuur met een afbeelding van zichzelf, devoot knielend voor zijn favoriete heilige.
Een bandzetter of vliegende band is een gebonden boek, waarbij het boekblok in de band ‘gehangen’ of ‘gezet’ is. In het begin waren dit papieren of kartonnen bandjes met een eenvoudig titelschildje op de rug, maar gaandeweg werden deze uitgeversbanden steeds uitbundiger versierd. Het publiek moest verleid worden tot kopen.
Joost van den Vondel is zonder twijfel de grootste Nederlandse toneelschrijver van de zeventiende eeuw, maar handschriften van hem zijn schaars. Dit is de eerste druk van een toneelstuk van Vondel waarin de meester eigenhandig regie-aanwijzingen en de rolverdeling heeft genoteerd.
Dit is een centsprent: een goedkope houtsnede ingekleurd met behulp van een sjabloon. Deze centsprent telt acht rijen van zes afbeeldingen van kermis- of circusartiesten. De voorstelling wordt geopend op het eerste plaatje: ‘Zoo vrienden komt bij’.
De dierentuin van Willem V bevond zich in Den Haag, op het landgoed Het kleine Loo aan de Bezuidenhoutseweg. De beroemdste bewoners waren vermoedelijk Hans en Parkie, twee Indische olifanten die al snel naar het Loo bij Apeldoorn en uiteindelijk in 1795 door de Fransen naar Parijs werden overgebracht.
Deze boekband van rood fluweel en geborduurd met zilverdraad is een fraai voorbeeld van de samenwerking tussen professionele borduurwerkers (mannen!) en boekbinders.
De Amerikaanse kunstenaar Ed Ruscha (1937) wordt gezien als een van de grondleggers van het kunstenaarsboek.
Het verhaalt over een bezoek van Amsterdammers, Arend Pieter Gijsen en Meeuwes, Jaap en Leen, aan de kermis te Vinkeveen. Het loopt uit op een vechtpartij.
Het verzamelen van rariteiten zoals kunstobjecten, wetenschappelijke instrumenten, opgezette dieren, fossielen, insecten en lichaamsdelen op sterk water was een geliefde bezigheid in de achttiende eeuw.
Eind zestiende eeuw reisde de Nederlandse geschiedkundige en dichter Pieter Corneliszoon Hooft naar Italië. Hield een dagboek bij.
Een radicaal verboden boek De filosoof en vrijdenker Adriaan Koerbagh (1633-1669) publiceerde in 1668 Een ligt schijnende in duystere plaatsen, een betoog vóór de rede en tegen allerlei dogma’s van de (gereformeerde) kerk. Het boek werd onmiddellijk in beslag genomen en bijna de gehele oplage werd vernietigd. Koerbagh bewoog zich in de kring rond Spinoza. Hij was van mening dat
De getoonde miniatuur (geschilderde voorstelling) maakt deel uit van een royaal versierd handschrift dat meer dan zestig grote miniaturen bevat door de zogenaamde Meester van de Parijse Entries en andere kunstenaars uit het Parijs van de beginjaren van de zestiende eeuw.
Dit ‘Jubileums-prentenboek’ werd in 1923 uitgegeven ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina.
In 1598 vertrok Olivier van Noort met vier schepen op een reis die tot doel had de westelijke route naar Azië te vinden. Drie jaar later keerde hij terug, met nog maar een schip en een fractie van de oorspronkelijke bemanning. Maar hij was wel de eerste Nederlander die een reis rond de wereld volbracht. De eerste editie van zijn
Mijnheer Prikkebeen wordt algemeen beschouwd als het eerste Nederlandse stripverhaal. Het is een bewerking van een verhaal van de Zwitserse auteur Rodolphe Töpffer (1799-1846), Histoire de Monsieur Cryptogame. Prikkebeen probeert zijn tirannieke zuster Ursula te ontvluchten, maar loopt haar steeds weer tegen het lijf. Als hij schipbreuk lijdt en door een walvis wordt opgeslokt, ontmoet hij Pieternel, met wie hij