Een klein kind dat nog niet alleen kan gaan en staan moet aan de leiband lopen. Wij zouden nu zeggen: het kind moet een toom of looptuigje dragen. De koorden waarmee vroeger het kind aan de leiband liep werden op de rug aan de kleding vastgemaakt, of met banden om het lijfje gesloten.
Geschiedenis is bij uitstek een vak waarover veel moppen de ronde doen. In een aantal artikelen komen de beste en slechtste grappen (het is maar wat uw smaak is) voorbij. Vandaag een aantal moppen over een de vroegmoderne tijd, het tijdvak van circa 1450 tot 1800.
Deze uitdrukking is ontleend aan het vroeger algemeen voorkomende kolfspel. Bij dit spel moesten de deelnemers de bal door middel van een stok naar een bepaald doel slaan. Met het kolfje bedoelt men de kolfstok waarmee de bal wordt voortgeslagen.
De gaffel is een houten vork met ruwe twee tanden, die bijvoorbeeld wordt gebruikt om stro op te schudden. De greep is een ijzeren vork met drie of vier tanden (bijvoorbeeld een mestriek). Van de gaffel in de greep betekent dus letterlijk van de tweetandige vork in de drietand vallen.
Deze uitdrukking herinnert aan de oude lijfstraffelijke rechtspleging, waarbij de veroordeelde op een balk werd gebonden en de beul hen armen en benen kapotsloeg.
Wat dacht je van rijpe tomaten, waterkruiken of drukbellen? Van extreem grote voorgevels ('ballonnen', 'kniewappers' of 'buffers') tot nauwelijks waarneembare stipjes ('drukbellen' en 'muggenbeten'), je vindt ze allemaal!
Vroeger brak de rechter zijn staf boven het hoofd van de veroordeelde. Vaak sprak hij hierbij de woorden : "Nu helpe u God, ik kan u niet meer helpen" of "ik verbreek met deze staf de band tussen u en de mensheid".
De bakermat was vroeger een mand van hout of matwerk voorzien van een hoge rug. De baker en het kind zaten in die mand als het kind moest worden verschoond en verzorgd.