Toen de Amerikaanse schrijver Erik Larson naar Manhattan verhuisde, drong pas tot hem door welke impact de terroristische aanslag van 11 september 2001 op de New Yorkers moet hebben gehad. Hij beschouwde het als een nachtmerrie dat de stad waar je woont en werkt wordt aangevallen. Hij legde direct de link met Londen tijdens de Blitz, de periode van september 1940 tot mei 1941 waarin de hoofdstad en andere Britse steden hevig werden gebombardeerd door de Luftwaffe.
Londen werd in het begin zelfs zevenenvijftig achtereenvolgende nachten aangevallen. Alsof dat nog niet stressvol genoeg was, leefde onder de regering en de bevolking grote angst voor een Duitse invasie. De auteur vroeg zich af hoe de bevolking dit volhield, maar dacht vooral ook aan Winston Churchill, de Britse premier die opzwepende toespraken hield en het symbool werd van de Britse standvastigheid. Maar hij was tegelijkertijd ook maar een mens – een echtgenoot en (groot)vader – met zijn eigen onzekerheden en zwakten.
Storm
In ‘Churchill en de Blitz’ geeft Larson een uitgebreide beschrijving van Churchills eerste jaar als premier, van 10 mei 1940 tot 10 mei 1941, een tijdspanne die deels samenvalt met het Duitse bombardementenoffensief op het Verenigd Koninkrijk. De auteur beschrijft de reacties van bekende en onbekende Britten op de benoeming van Churchill tot vervanger van Neville Chamberlain, wiens beleid van ‘appeasement’ van nazi-Duitsland had gefaald. Hij citeert koning George VI die aan zijn dagboek toevertrouwde dat hij zich de als onbehouwen en dwars bekendstaande Churchill “absoluut niet als premier [kon] voorstellen”. Een dagboekschrijfster die rapporteerde aan Mass-Observation, een organisatie die zich bezighield met het documenteren van het dagelijkse leven in Groot-Brittannië, was positiever over de nieuwe regeringsleider. “Als ik mijn hele leven met een man zou moeten doorbrengen”, schreef ze, “zou ik Chamberlain kiezen, maar als het zou stormen en ik zou schipbreuk lijden, heb ik liever Mr. Churchill bij me.”
En stormen ging het. Churchill zelf had al jaren tevoren gewaarschuwd voor de Duitse oorlogszucht. Nu het zover was en hij het Verenigd Koninkrijk naar de overwinning moest leiden, sloeg bij hem de onzekerheid toe. Nadat hij kort na zijn aantreden op straat was toegejuicht, begon de premier te huilen. “Arme mensen, arme mensen”, zei hij.
“Ze vertrouwen op me en het enige wat ik voorlopig te bieden heb zijn rampen.”
Het zou zeker niet het enige moment zijn gedurende zijn eerste regeringsjaar dat Churchill zijn emoties niet de baas was. Zo beschrijft Larson hoe de premier enkele maanden later tijdens een bezoek aan de Londense wijk East End, dat de nacht ervoor gebombardeerd was, een grote witte zakdoek bij zich droeg waarmee hij zijn betraande ogen afveegde. Hij hield onder andere halt bij een schuilkelder waar veertig mensen gedood waren bij een bominslag. De East Enders waren opgetogen over zijn bezoek. “Goeie ouwe Winnie!” zo riep iemand.
“We dachten al dat je langs zou komen. We redden het wel. Geef ze op hun donder!”
Een getuige omschreef de premier als “onverzettelijk, als een buldog, scherp, onderzoekend”.
Met een gasmasker naar de kerk
Larson schetst een indringend beeld van hoe de Britten, in het bijzonder de Londenaars, voorbereidingen troffen voor de gevreesde Duitse invasie en hoe ze omgingen met de bombardementen. Hij schrijft:
“Burgers namen hun gasmaskers mee naar de kerk en droegen kleine metalen identiteitsplaatjes bij zich voor het geval ze door een exploderende bom tot niet te identificeren stukjes zouden worden getransformeerd.”
Ook het koninklijk huis was op alles voorbereid. Zo leerde de koningin hoe ze met een revolver moest omgaan. Haar man zag een ander probleem opdoemen, een tekort aan zijn favoriete toiletpapier. Via de Britse ambassadeur in Washington D.C. wist hij met de volgende tekst discreet een bestelling te plaatsen:
“We raken door een specifiek soort papier heen dat in Amerika wordt gemaakt en dat hier niet meer verkrijgbaar is. Een pak of twee met 500 velletjes elk, met tussenpozen verstuurd, zou zeer welkom zijn.”
Anekdotes, zoals die over het wc-papier van de koning, zijn natuurlijk alleraardigst, maar ook veel serieuzere kwesties komen uitvoerig aan bod. Als een rode draad door het boek lopen bijvoorbeeld Churchills pogingen om de Amerikaanse president Franklin Roosevelt ervan te overtuigen mee te vechten aan zijn zijde. Ook de rol van verschillende medewerkers van de Britse premier bij de oorlogsinspanningen wordt behandeld. Een van die figuren is kranteneigenaar Lord Beaverbrook. Volgens veel van de mensen die met hem te maken kregen, was hij een notoire lastpost, maar voor Churchill was hij van groot belang. Het lukte Beaverbrook als minister van vliegtuigproductie om een indrukwekkende hoeveelheid nieuwe toestellen voor de RAF af te leveren. Hoewel hij steeds weer ontslag nam, weigerde de Britse premier hem te laten gaan. Het was ook ‘the Beaver’ die erbij werd gehaald om Churchills achttienjarige dochter tot de orde te roepen toen ze wilde trouwen met een man die ze nog maar kort kende. Larsons beschrijving van zulke familieperikelen, waaronder ook de drank- en gokverslaving en het slechte huwelijk van Churchills zoon Randolph, vormt een luchtige afwisseling op de oorlogsellende die door hem op aangrijpende wijze wordt beschreven.
Bajonetoefeningen
Als een boek over Churchill zou mislukken, ligt dat niet aan de hoofdpersoon. De markante Brit is een even indrukwekkende als humoristische persoon, zo blijkt ook weer uit dit boek. Larson beschrijft hoe Churchill op een avond op het dak van een gebouw in Londen het verloop van een luchtaanval bekeek, zoals hij vaker deed, maar dit keer zittend op de schoorsteen. Iemand moest hem komen waarschuwen dat hij het rookkanaal blokkeerde waardoor de kamers op de benedenverdieping zich met rook vulden. Verderop in het boek vertelt Larson hoe de premier in zijn buitenverblijf Chequers op de maat van de muziek van een grammofoonplaat heen en weer paradeerde met een geweer in zijn handen. Volgens de schrijver zag hij er gekleed in “zijn rompertje uit als een vurig lichtblauw paasei dat op het punt stond ten oorlog te trekken”. Generaal Alan Brooke was getuige. In zijn memoires schreef hij:
“Ik lag dubbel van het lachen toen hij met zijn geweer bajonetoefeningen demonstreerde, gekleed in een soort overall en midden in de eeuwenoude hal van Chequers. Ik herinner me nog goed dat ik me afvroeg wat Hitler van deze demonstratie van wapenbeheersing zou vinden.”
Goebbels
Ondanks alle grappen en grollen van Churchill werd het vriend en vijand algauw duidelijk dat met hem niet te spotten viel. Larson citeert de Britse koning die zijn eerdere reserves liet varen. “Ik had me geen betere premier kunnen wensen”, schreef hij in zijn dagboek. Ook een dagboekaantekening van naziminister Joseph Goebbels wordt aangehaald:
“De man is een vreemde mengeling van heroïsme en sluwheid. Als hij in 1933 aan de macht was gekomen, zouden we niet staan waar we vandaag de dag staan. En ik ben bang dat hij ons nog wel wat meer problemen gaat bezorgen.”
De conclusie kan niet anders zijn dan dat Erik Larson een fantastisch boek heeft geschreven over deze fascinerende oorlogspremier, de mensen in zijn directe omgeving en de toestand in Groot-Brittannië gedurende het jaar waarin de natie zwaar op de proef werd gesteld. Erik Larson heeft voor ‘Churchill en de Blitz’ gebruikgemaakt van vele egodocumenten en hij vertelt het verhaal vanuit het perspectief van vele bekende en onbekende betrokkenen. Het is een uitstekend onderbouwd geschiedenisboek dat ietwat traag op gang komt, maar al na enkele hoofdstukken boeit tot aan de laatste pagina.
Boek: Churchill en de Blitz – Erik Larson
Ook interessant: Interactieve kaart over ‘Blitz op Londen’