Claus eerste Oranje-echtgenoot die trouw bleef

12 minuten leestijd
Huwelijksceremonie van Beatrix en Claus (cc - Anefo)
Huwelijksceremonie van Beatrix en Claus (cc - Anefo)

Vorige maand werd in het tv-programma Verborgen Verleden de stamboom ontleed van acteur Waldemar Torenstra Tot zijn grote verrassing bleek niet alleen dat één van zijn voorvaders regent in Indië was geweest en in Max Havelaar door Multatuli positief was beschreven. Een andere tak kwam uit bij Frederik Hendrik, zoon van Louise de Coligny, de vierde vrouw van Willem van Oranje.

Prins Frederik Hendrik, geschilderd door Michiel Jansz. van Mierevelt [atelier], ca. 1640 – Collectie Haags Historisch Museum
Dat niet Waldemar, maar Willem-Alexander op 30 april als Koning der Nederlanden wordt ingehuldigd komt doordat Frederik Hendrik vreemd was gegaan met burgemeestersdochter Margaretha Catharina Bruyns. Hun zoon Frederik van Nassau-Zuylenstein, voorvader van Waldemar, was een bastaard.

Hij was de enige niet. In de eenvoudige familie van mijn grootmoeder, een vissersdochter uit Scheveningen, zou een peperduur Biedemeier-meubelstuk hebben rondgezworven. Zij zelf is in de kustplaats meermalen voor Wilhelmina aangezien! En overgrootouders van een goede vriend van me beschikten over een fraai optrekje, ook in Scheveningen, dat ze onmogelijk zelf hadden kunnen betalen. Maar bewijzen (en revenuen) ontbreken.

Want de leden van het huis van Oranje hebben zich in de geschiedenis herhaaldelijk bedrijvig bewogen buiten het echtelijk bed. Ze waren bepaald niet eenkennig en niet zuinig op hun zaad. Al waren er ook episodes dat de Oranje-dynastie aan een zijden draad heeft gehangen, of dankzij kunst en vliegwerk ternauwernood kon worden voortgezet.

Bastaarden

Bastaarden, onwettige kinderen, hoorden er vroeger eigenlijk bij. Een huwelijk was veel minder een echtverbintenis uit liefde dan uit berekening. Vorsten moesten zich verzekeren van een troonopvolger en die troonopvolger moest een man zijn. De vorstin fungeerde allereerst als broedmachine. Dat de vorst zijn driften intussen elders afreageerde was niets bijzonders. Maîtresses wandelden soms gewoon mee in het gevolg.

Oranje-bastaarden Hanno de Iongh
De grootvader van hofbeschrijver J.G. (Jan) Kikkert werkte aan het hof van koning Willem III. Hij was belast met de uitbetaling van de toelagen aan diens onechte zonen – ‘Over onechte dochteren heb ik hem nooit horen spreken’.

Bij mijn grootvader was het iedere eerste maandag van de maand betaaldag. De begunstigden meldden zich dan tussen negen en twaalf uur. Wie buiten die tijden verscheen kreeg het lid op de neus. Daarin was opa heel principieel. Hij zat stipt op tijd gereed, nadat hij de stapeltjes rijksdaalders en kleinere munten op het blad van zijn schrijftafel gereed had gelegd. De uitkeringstrekkers, die zich in de loop van de ochtend meldden, een handtekening voor ontvangst zetten en – meestal enigszins achteloos – het geld in hun broekzakken lieten glijden, waren op de een of andere manier anders dan de boerenmannen, die op de overige dagen het kantoor bezochten. Zij groetten elkaar nauwelijks en sommigen roken naar reukwater, wat toen en daar gold als een toppunt van decadentie. Als het om twaalf uur achter de rug was, gooide mijn grootmoeder altijd alle ramen open, weer of geen weer.

Kikkert doet zijn verhaal in Oranje Bastaarden, een ‘vademecum’ van buitenechtelijke kinderen van het Oranjehuis. Daarin wordt de stamboom van de Oranjes uitgeplozen, en ook een uitvoerig overzicht gegeven van de bastaarden. Vaak inclusief het nageslacht dat daar dan weer uit voortgekomen is, wat duidelijk maakt dat iemand die ‘Nassau’, ‘Van der Lek’ of ‘Der Nederlanden’ heet waarschijnlijk van koninklijken bloede is. Samensteller Hanno de Iongh heeft niet alleen de Oranje-bastaarden verzameld, maar vaak ook hun nageslacht, zodat menige lezer er eigen koninklijke wortels in zou kunnen ontdekken.

Maurits

Prins Maurits (1567-1625)

Willem van Oranje zelf, stelt het boek, ‘had tientallen bijslapen’, waaronder de dochter van de burgemeester van Emmerik. Bastaardzoon Justinus van Nassau klom (dankzij neef Maurits) op tot luitenant-admiraal van Zeeland, bestreed in 1588 de Spaanse Armada in Het Kanaal en verijdelde daardoor dat de troepen van Parma naar Engeland over konden steken, en was van 1601 tot 1625 gouverneur van Breda, dat toen echter aan de Spanjaarden prijs moest worden gegeven.

Prins Maurits (1567-1625), zoon Willem van Oranje en diens tweede vrouw Anna van Saksen, troggelde de titel Prins van Oranje af van zijn oudere halfbroer Philips Willem – die trouwens kinderloos stierf -, maar trad zelf nooit in het huwelijk. Wel liet hij een groot aantal bastaardkinderen na. Toen Frederik Hendrik (zie boven) geen enkel moeite deed om een echte bruid te zoeken werd de situatie nijpend.

Uiteindelijk wist Maurits hem, vanaf zijn sterfbed, tot een huwelijk te dwingen. Hij dreigde Frederik Hendrik te onterven. Zijn beide nog levende zonen bij Margaretha van Mechelen zouden dan in zijn rechten treden. Frederik Hendrik voorkwam dit door haastig te trouwen met zijn maîtresse Amalia gravin van Solms-Braunfels.

Margaretha van Mechelen (maar ze was de enige niet) schonk Maurits drie zonen: Willem, heer van de Lek, die in 1627 zou sneuvelen bij Groenlo; Lodewijk, heer Van Beverweerd, die zich onderscheidde in verschillende veldslagen en in 1640 in Hulst de kanonnen uit handen van de vijand redde en ambassadeur in Engeland werd, en Maurits, die in 1617 stierf aan de pest.

Dat Frederik Hendrik trouwde was wel begrijpelijk, want Maurits liet, behalve titels en goederen, vijf miljoen dukaten in contant geld na. Eén van zijn ‘echte’ dochters was Albertine Agnes (1634-1696), en die zou later nog de Oranje-dynastie redden.

Dichtgenaaid nachthemd

Maria Henriëtte Stuart (detail van een portret door Antoon van Dyck uit 1641)

Zoon Willem II (1626-1650) trouwde al op veertienjarige leeftijd, met Maria Henriëtte Stuart (10), dochter van koning Karel I van Engeland. Dat van een seksuele relatie toen nog geen sprake kon zijn werd zelfs aan het Hof erkend, want na de plechtigheid, stelt De Iongh,

….werd hij wel naast zijn bruid in het echtelijke bed gelegd, maar dit had slechts ceremoniële betekenis. Het was de bedoeling dat Mary nog enige jaren maagd zou blijven. De nachthemden van de jonggehuwden waren voor de zekerheid dichtgenaaid. Maar prins Willem was ongeduldig. In 1643 probeerde hij ‘het’ voor het eerst ‘in het hoff in ’t donckeren’. Enige maanden later trachtte Willem (…) zijn huwelijk met Mary te consumeren. Een oplettende hofdame kon dit nog net voorkomen. Zij ving Willems zaad op in een hoed.

Nadat Willem II in 1647 zijn vader als stadhouder opvolgde raakte hij al snel in conflict over de afdanking van huurtroepen, waarna hij opzien baarde door zijn poging om in 1650, in volle vredestijd, bij verrassing Amsterdam in te nemen. Dat mislukte, en wekte tot ver buiten de grenzen grote verontwaardiging. Kort daarna stierf hij in zijn buitenhuis in Dieren – aan kinderpokken. Dat over de doden niets dan goeds mocht worden gemeld gold niet in Amsterdam, waar in een kerkenzakje een klein gedichtje werd gevonden:

De Prins is dood
Mijn gaaf vergroot
Geen blijder maar
In tachtig jaar.

Prins Willem III werd na de dood van zijn vader geboren. En de Staten van Holland besloten voorlopig geen nieuwe stadhouder aan te stellen: het Eerste Stadhouderloze Tijdperk. Dat het leven van Willem II toch niet zonder gevolgen was gebleven kon blijken uit het feit “dat zijn moeder, Amalia van Solms, tot op hoge leeftijd in de weer was om Willems onechte kinderen, haar kleinkinderen dus, aan eervolle posities te helpen”.

Koning-stadhouder

Het Eeuwig Edict van 1667, dat de toegang van Oranje tot de regering van de Staten moest blokkeren, werd in 1674 triomfantelijk weer opgeheven, toen Willem III tot erf-stadhouder werd benoemd.

De macht in de Nederlandse gewesten kwam in handen van een raadspensionaris. In 1651 werd Johan de Witt benoemd. Om te voorkomen dat Willem ‘ooit nog’ iets te vertellen zou hebben werden de Akte van Seclusie (1654) en het Eeuwig Edict (1667) aangenomen. Maar toen moest het Rampjaar 1672 nog komen.

In 1672 verklaarden Engeland en Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen de oorlog aan de Republiek. In de paniek die het gevolg was werden Johan en Cornelis de Witt gelyncht. Afgelopen week werd Willem III in een boek zelfs ontmaskerd als één van de organisatoren achter het volksgericht; het stadhouderloze tijdperk duurde hem kennelijk te lang.

Toen hij daarna de Fransen terug wist te dringen eiste het volk de terugkeer van Oranje als stadhouder. Daarna behaalde Willem III bovendien militaire overwinningen in twee oorlogen tegen Frankrijk: 1672-1678 en 1688-1697. Ook trouwde hij met zijn nicht Mary II Stuart (1677) en werden William and Mary in 1689 in Engeland gekroond tot koning en koningin, waar toen de ‘Glorious Revolution’ begon.

Ondanks zijn krachtdadig optreden werd Willem III werd door zijn omgeving omschreven als ‘verwijfd’. Hij ging wel met vrouwen om, maar ‘voelde zich het beste thuis in gezelschap van aantrekkelijke heren’. Daarvan moeten nog sporen te vinden zijn:

De geaardheid van de koning-stadhouder leidde in zijn paleizen en woningen (ook in Den Haag) tot de aanleg van talloze geheime toegangen, sluiproutes en gecamoufleerde verbindingsdeuren, door latere geslachten bij verbouwingen aangetroffen.

Afgezien van één enkele bastaard (bij een volgens de beschrijving heel lelijke hofdame) stierf Willem III kinderloos (1702). Het geslacht van Willem van Oranje in de mannelijke lijn was uitgestorven. De Oranje-dynastie hing aan een zijden draad.

Albertine Agnes

Albertine Agnes, de vijfde dochter van stadhouder Frederik Hendrik en Amalia van Solms

Na de dood van Willem III raakte het prinsdom Orange in het bezit van Frankrijk. Willem III liet zijn bezittingen en titels na aan de Friese stadhouder Johan Willem Friso. Hij was een kleinzoon van Albertine Agnes, de dochter van Frederik Hendrik, die getrouwd was met Willem Frederik van Nassau-Dietz, een achter-achterkleinzoon van Jan de Oudere, een broer van Willem van Oranje. Daarmee leek de Oranje-boekhouding weer in orde.

Maar daar dacht Frederik I, koning van Pruisen en zoon van Louise Henriëtte, de oudste dochter van Frederik Hendrik (bent u daar nog?), anders over. Hij had in zijn testament bepaald dat zijn oudste dochter universeel erfgenaam zou worden en na de kinderloze dood van Willem III was het zover. Tussen 1672 en 1702 was tussen Nederland en Frankrijk gepingpongd om het bezit van het prinsdom Orange. Nu vond Lodewijk XIV dat Frankrijk er recht op had, wat uiteindelijk in de Vrede van Utrecht (1713) werd bevestigd. Maar de juridische strijd duurde nog vele jaren voort en pas in 1732 kwam er een definitieve regeling. De Oranjegoederen werden verdeeld en beide partijen kregen het recht zich prins van Oranje te noemen (zoals later ook keizer Wilhelm II).

Intussen was Johan Willem Friso in 1711 verdronken in het Hollands Diep. Zijn zoon Willem IV werd zes weken na zijn dood geboren en als gevolg van alle perikelen was intussen het Tweede Stadhouderloze Tijdperk een feit. Maar de Staten wilden Oranje terug en respectievelijk in Friesland, Groningen, Drenthe en Gelderland (1718-1722) en via staatsgrepen in 1747 in de overige provincies, werd hij erfstadhouder in alle gewesten. Wie bij zijn inhuldiging in 1747 in Amsterdam géén oranje droeg, weet Wikipedia, liep de kans in de gracht gegooid te worden.

Toen de schoonmoeder van Willem IV, bij gebrek aan Facebook, op zijn trouwdag met Anna van Hannover voor het eerst met haar schoonzoon werd geconfronteerd, schrok ze van ‘het monster dat naar bed ging met mijn dochter’. Maar volgens de memoires van zijn opperstalmeester C.F. Sirtema van Grovestins zou dat wel zijn meegevallen. De seksuele prestaties van Willem IV waren ondermaats. Hij was ‘door de natuur in de steek gelaten; frigide en impotent’. Hij liet niettemin een dochter en een zoon na, terwijl Hanno de Iongh één bastaard telt. Maar ook meldt hij dat prinses Anna ‘om zich vanwege de impotentie schadeloos te stellen haar gunsten aan de stalmeester had toegestaan’. Willem V zou dan ook een ’treffende gelijkenis’ hebben getoond met baron Grovestins, ‘commandant’ voor de Haagse schutterij, als hij aan diens hand voor de troep uitliep.

Patriotten

Willem V Batavus

Willem V Batavus kreeg met een sterke oppositie te maken: de Patriotten. Die kregen zoveel aanhang dat Willem en zijn familie zich genoodzaakt zagen uit te wijken naar Nijmegen en in 1787 zelfs 40.000 Pruisische militairen te hulp riepen om zijn gezag te herstellen. Duizenden patriotten weken uit naar het buitenland, vooral Frankrijk. En ze kwamen in 1795 terug met Franse troepen, zodat Willem V via Scheveningen de wijk nam naar Engeland en in 1806 als balling overleed.

Volgens De Iongh stond Willem bekend ‘als een sukkel’, maar ook als een seksmaniak.

Het aantal door Willem verwekte bastaarden was moeilijk te schatten. Het kunnen er honderden zijn geweest. Deze zouden vooral voorgekomen zijn in de streek rondom Het Loo, het buitenverblijf van de Oranjes in Apeldoorn en misschien ook nog wel in Engeland tijdens de ballingschap. Later werd Willem luier, dikker en geleidelijk monogamer.

Zijn echtgenote Frederika Sophie Wilhelmina, prinses van Pruisen, schonk hem desondanks vijf kinderen, waarvan Willem Frederik, prins Willem VI, de oversteek terug naar Scheveningen zou maken.zij

Koninkrijken

De Fransen waren gebleven en in 1810 werd Holland zelfs een koninkrijk, onder Lodewijk Napoleon, de broer van Napoleon Bonaparte. Toen de laatste in 1813 de Slag bij Leipzig verloor brokkelde de Franse invloed in Europa af. Oranjegezinden nodigden prins Willem VI uit naar huis terug te keren. Dat is nu bijna tweehonderd jaar geleden en dat zullen we aan het eind van het jaar wel merken.

De prins werd ingehuldigd als soeverein vorst en in 1815, toen de kaart van Europa op het Congres van Wenen opnieuw getekend was, als koning Willem I der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg. Alleen kwamen de Belgen in 1830 in opstand met in 1839 een definitieve scheiding als gevolg. Het volgend jaar deed Willem I vrijwillig afstand van de troon. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Willem II.

De eerste drie koningen die het vaderland regeerden waren bepaald niet eenkennig, al is een toenemend enthousiasme voor buitenechtelijke avonturen te bespeuren. Ze stonden trouwens ook aan verleidingen bloot. Toen koning Willem I op een avond wilde gaan slapen trof hij de ‘fraai gevormde Pools-Russische gravin Nathalie von Kospoth’ in zijn bed aan.

Toen hij naar boven ging, sliep zij. Willem opende het venster en wierp de poedelnaakte gravin zonder meer de vrieskou in. Gelukkig was er een hooiberg onder het raam.

Koning Willem II, die zijn reputatie had gevestigd als Held van Waterloo (hij nam deel aan de slag in 1815 waarbij Napoleon Bonaparte definitief werd verslagen), regeerde van 1840 tot 1849, toen hij in Tilburg zou zijn overleden. Er zijn echter geruchten, onder meer in het anarchistische smaadschrift over Willem III, ‘Uit het leven van koning Gorilla’, dat hij door zijn zoon is doodgestoken. Maar ook dook een Russische generaal Totleben op, die hem een nieuw bestaan zou hebben verschaft. Niettemin is het aantal bastaarden van Willem II in het vademecum van Hanno de Iongh indrukwekkend.

Willem III

Omslag van ‘Uit het leven van koning Gorilla’ op de website van ProRepublica

Maar ze vallen in het niet bij de levenslustigheid die koning Willem III heeft bewezen. “Willem was al jong berucht om de uitbundige wijze waarop hij zijn vleselijke lusten bevredigde” en voor voorbeelden daarvan is men niet alleen op het ‘leven van koning Gorilla’ aangewezen. Al blijft de anekdote wat er gebeurde toen koningin Sophie begreep dat haar echtgenoot weer eens naar het bordeel was te mooi om onvermeld te blijven:

Koningin Sophie, ‘zijn eerste vrouw, die (…) eene der meest gedistingeerde vorstinnen van Europa was, beleedigde hij op schandelijke wijze. Ofschoon hij vorst, echtgenoot en vader was, bezocht hij op zekeren avond een bordeel zijner hofstad. Zijne vrouw, daarvan verwittigd, zond hem daar, voor zijn straf, een galarijtuig, bespannen met zes paarden.

In ‘Oranje bastaarden’ beslaat het hoofdstuk over de koning 53 pagina’s. Dat zijn trouwens niet alleen verhalen over maîtresses en nakomelingen, maar vaak ook over hun nageslacht. Maar desondanks werd de troonopvolging allerminst veilig gesteld. Koningin Sophie was zo ongelukkig dat ze dankbaar was ‘voor elke dag die ik minder te leven heb’. Hun drie zonen hadden een wankele gezondheid en stierven allemaal voor 1884. Na het overlijden van koningin Sophie in 1877 wilde Willem nog trouwen met een operazangeres, maar dat werd verhinderd. Er werd een andere bruid voor hem gevonden: Emma van Waldeck Pyrmont. Zij schonk hem een dochter: Wilhelmina, die werd geboren in 1880.

Traditie

Prins Hendrik, de echtgenoot van koningin Wilhelmina, zette de Oranje-traditie voort. Ook hij vond zijn genoegens buitenshuis. Maar toen de Lou de Jong, in deel 9 van ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’, onthulde dat prins Hendrik een onechte zoon had, mr. Pim Lier, sloeg dat toch in als een bom. Oranje-bastaards werden toen eigenlijk voor onmogelijk gehouden. Het waren er meer, en Hanno de Iongh telt minstens zeven vriendinnen, waaronder de toneelspeelster Fien de la Mar, en constateert ook belangstelling voor jongetjes.

Daarna kwam prins Bernhard, die niet alleen vier prinsesjes verwekte, maar ook minstens vier andere dochters. Pas prins Claus kan, waarschijnlijk, als de eerste Oranje-echtgenoot worden beschouwd die zijn vrouw, Beatrix, trouw is gebleven.

Volgens ‘Oranje bastaarden’ waren er tijdens de geboorte van Wilhelmina geruchten dat Willem III niet de vader kon zijn, omdat hij aan syfilis zou lijden. Als natuurlijke vader werd jhr. S.M.S. de Ranitz genoemd, de particulier secretaris van koningin Emma. Tijdens haar studietijd in Leiden, toen Juliana en De Ranitz elkaar herhaaldelijk ontmoetten, zouden ze elkaar zelfs begroet hebben met ‘neef’ en ‘nicht’. Maar als dat waar is, hoe komt het dan dat mijn oma in Scheveningen herhaaldelijk als Wilhelmina werd ‘herkend’? Zou jhr. De Ranitz….

Zie ook:

André Horlings (1945-2023) was journalist en van 'vlak na de oorlog', wat mogelijk zijn interesse voor onder meer de Tweede Wereldoorlog verklaarde. Schreef het boek Arnhem Spookstad en verzorgde de (eind)redactie voor een publicatie over het Duitse dwangarbeiderskamp Rees (1944-1945). Verzorgde in 2011 twee uitvoerig gedocumenteerde verhalen: Bruidegom achter prikkeldraad en Het drama van de SS Pavon. Bladerde graag in Google Books. Zie ook archief sinds 1995.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×