Dark
Light

David Bowie als occultist – Closer to the Golden Dawn

Auteur:
11 minuten leestijd
David Bowie in Pop Art door, Gil Zetbase
David Bowie in Pop Art door, Gil Zetbase (CC BY-SA 4.0 - Gil Zetbase - wiki)

Kapitalen werden hem geboden voor het schrijven van zijn autobiografie, maar voor het geld hoefde David Bowie het niet meer te doen. Dus deed hij het niet. Daarmee liet de op 10 januari 2016 overleden zanger, componist en acteur een kans schieten om de al tijdens zijn leven op gang gekomen mythevorming een draai te geven. Toch deed hij dat in zekere zin alsnog met zijn in 2013 verschenen lijst met honderd boeken ‘die zijn leven veranderden’.

Met die boeken, zowel fictie als non-fictie, etaleerde Bowie zijn belezenheid én cultiveerde hij het publieke image dat hij, de rockster op leeftijd inmiddels, wilde uitstralen. Hoogtepunten uit de literatuur, moderne Amerikaanse auteurs, cultklassiekers, titels van vrouwelijke schrijvers, zwarte auteurs en literaire outsiders; het is de weinig controversiële boekenkast van een twintigste-eeuwse kosmopoliet waarmee je in elk weldenkend gezelschap in een westerse stad mee voor de dag kunt komen, zoals in New York waar hij de laatste jaren woonde. Waarom liet Bowie, zijn leven lang een obsessieve veellezer, de boeken weg uit zijn lijst die hij in de jaren zeventig had stukgelezen en waardoor hij aanwijsbaar is beïnvloed in zijn werk?

Occulte bibliotheek

Bowie’s boekenkast - John O 'Connell
Bowie’s boekenkast – John O ‘Connell
Toen de zwaar aan cocaïne verslaafde Bowie in 1975 voor de opname van het door Nicolas Roeg geregisseerde The Man Who Fell to Earth in de woestijn van New Mexico verbleef, had hij een bibliotheek van 1500 occulte boeken bij zich. In speciale kisten, die hij overal in de VS met zich meesleepte, stonden de leeswerken keurig op een plankje gerangschikt. Bowie’s fascinatie voor het occultisme, Tibetaans boeddhisme en andere vormen van esoterica en zijn verzameling die daarvan getuigde, komen in menig interview uit die periode ter sprake.

Maar op zijn latere boekenlijst is er nauwelijks een glimp van over. De vermoedelijke reden van deze omissie, schrijft John o’ Connell in Bowie’s boekenkast, is dat Bowie later niet aan deze manische, van drugs doordrenkte periode herinnerd wilde worden. Dat gebeurde dan ook nauwelijks in het Londense Victoria & Albert Museum waar in 2013 de tentoonstelling David Bowie Is werd geopend en ter gelegenheid waarvan Bowie zijn lijst samenstelde. Zo bezien bereik je met een boekenlijst hetzelfde als met memoires. Tegenover de overbelichting van het gekoesterde zelfbeeld dat je wilt uitdragen, staat de onderbelichting van de levensfase die je wilt vergeten en de boeken die daarbij horen. Gelukkig hebben we de liedjes nog.

I’m closer to the Golden Dawn
Immersed in Crowley’s uniform
Of imagery
I’m living in a silent film
Portraying Himmler’s sacred realm
Of dream reality
I’m frightened by the total goal
Drawing to the ragged hole
And I ain’t got the power anymore
No I ain’t got the power anymore

Met de songtekst van ‘Quicksand’, waarin de verwijzingen naar Aleister Crowley, de Hermetic Order of the Golden Dawn en Heinrich Himmler niet te missen zijn, zitten we middenin het occulte universum waarin Bowie in de jaren zeventig bivakkeerde.

Aleister Crowley

Aleister Crowley, ca. 1912
Aleister Crowley, ca. 1912
De Engelse esotericus, schrijver en bergbeklimmer Aleister Crowley (1875-1947) had gedurende zijn leven de reputatie van ‘Wickedest Man in the World’. Zelf noemde hij zich graag het Grote Beest. Crowley stamde uit een streng-religieuze gegoede familie en studeerde Engelse literatuur in Cambridge. Hij publiceerde gedichten en las een stapel boeken over occultisme, mystiek, alchemie en magie. In 1889 trad hij toe tot The Hermetic order of the Golden Dawn, een eind negentiende begin twintigste-eeuws genootschap dat zich toelegde op magische, spirituele, paranormale en filosofische ontwikkeling. De orde kende tal van bekende figuren in zijn gelederen, zoals de Ierse dichter William Butler Yeats en Bram Stoker, de auteur van Dracula (1897). Ondanks een betrekkelijk gering aantal leden, rond het jaar 1900 zo’n tweehonderdvijftig, was de orde van grote invloed op het westerse occultisme en de huidige New Age-beweging.

Dat Bowie bekend was met Crowley’s gedachtengoed blijkt ook in ‘After All’, van het album The Man Who Sold the World uit 1970. Daar zingt Bowie: ‘Live till your rebirth and do what you will’. Opnieuw een verwijzing naar Crowley en een van zijn bekendste publicaties The Book of the Law (1904). Daarin schreef hij zijn meest aangehaalde zin:

‘Do what thou wilt shall be the whole of the Law.’

Het is de basis van Crowley’s religieus-filosofisch geloofssysteem Thelema.

Edward Bulwer-Lytton

Hoewel Crowley’s werk ongetwijfeld tot Bowie’s lectuur behoorde, ontbreken zijn boeken op zijn lijst, wat verbaast omdat hij geobsedeerd was door de man die zich Het Beest noemde. Een auteur uit Bowie’s occulte periode die de latere zelfcensuur wonderwel overleefde en op de lijst kwam, is Edward Bulwer-Lytton met Zanoni (1842). Dat boek gaat over de Rozenkruizers, een spirituele beweging uit de vroege zeventiende eeuw die het bestaan verkondigt van een geheim genootschap dat de wereld bestuurt. Zanoni, held van de roman, is een rijke, exotische vreemdeling die maar niet lijkt te verouderen. Dat vindt de hoogste stand in Napels maar vreemd. Zanoni blijkt een uitverkorene van de Rozenkruisers, onsterfelijk zolang hij geen band aangaat met anderen. Dat gaat Zanoni goed af totdat hij kennismaakt met de lieflijke operazangeres Viola Pisani en zij achter zijn ware identiteit komt.

Edward Bulwer-Lytton
Edward Bulwer-Lytton
De aan opium verslaafde, door het paranormale geobsedeerde oriëntalist Bulwer-Lytton (1803-1873), eveneens lid van de Golden Dawn, trok in zijn tijd meer lezers dan Charles Dickens. Daarnaast had hij een succesvolle politieke carrière als parlementslid en minister van Koloniale Zaken. Tegenwoordig geldt hij als een (bijna) vergeten schrijver die nog herinnerd wordt om de vele filmversies van zijn roman The Last Days of Pompeii (1834) en zijn graag geparodieerde openingszin: ‘It was a dark and stormy night’ (uit Paul Clifford, 1830). En ook van deze: ‘The pen is mightier than the sword.’

Bulwer-Lytton is van onmiskenbare invloed geweest op het werk van David Bowie, zoals te zien is in The Man Who Fell to Earth. Daarin speelt Bowie het op zijn lijf geschreven personage Thomas Jerome Newton, een alien in de gedaante van een bleke Engelsman met oranje haar. Een opvallende gelijkenis met Zanoni dringt zich op. Ook Newton valt uiteindelijk door de mand als zijn aardse echtgenote hem ontmaskert als buitenaards wezen.

Coming race

Vril, the Power of the Coming Race
Vril, the Power of the Coming Race
Maar Bulwer-Lyttons invloed vinden we ook in Bowie’s muziek. Het in 1971 verschenen album Hunky Dory met de klassiekers ‘Changes’, ‘Life on Mars’ en ‘Andy Warhol’ behoort volgens critici tot Bowie’s beste werk. In ‘Oh you pretty things’ vinden we een verwijzing naar een ander boek van Bulwer Lytton, diens occulte klassieker The Coming Race (1871), later opnieuw uitgebracht onder de titel VRIL: The Power of the Coming Race.

Look out at your children
See their faces in golden rays
Don’t kid yourself they belong to you
They’re the start of a coming race
The earth is a bitch
We’ve finished our news
Homo Sapiens have outgrown their use
All the strangers came today
And it looks as though they’re here to stay

In dit verhaal ontdekt een jonge reiziger een onderaardse wereld die wordt bevolkt door engelachtige wezens die zichzelf Vril-ya noemen. Het zijn overlevenden van de Bijbelse vloed die in een hoogtechnologische, utopiaanse wereld in het binnenste van de aarde leven. Ze beschikken over VRIL, een krachtige alles doordringende energie waarover ze met hun wil kunnen beschikken.

Holle aarde

Met The Coming Race schreef Bulwer-Lytton een van de allereerste science fiction-boeken. Hij droeg ermee bij aan de pseudowetenschappelijk theorie van de holle aarde, een idee dat goed aansloeg in Hitlers Derde Rijk. Heinrich Himmler (1900-1945), een mysticus die heilig geloofde in astrologie, schroomde niet om wetenschappers te laten onderzoeken of de aarde inderdaad hol is en of de Germanen oorspronkelijk uit Tibet kwamen.

Dageraad der magiërs
Dageraad der magiërs
Louis Pauwels en Jacques Bergier beweren in De dageraad der magiërs (1960), een boek dat Bowie las maar niet op zijn lijst plaatste, dat er in de periode voorafgaand maar ook tijdens het nazibewind een VRIL-genootschap heeft bestaan, het Duitse equivalent van de Golden Dawn. Geo-politicoloog en kenner van oosters esoterisme professor Karl Haushofer zou een van de oprichters zijn. Deze geheime club legde zich toe op de zoektocht naar een onuitputtelijke energiebron. Niet alleen Pauwels en Bergier, geen auteurs met wetenschappelijke pretentie, komen met fantastische claims over geheime nazi-genootschappen. Ook de Britse luchtvaart- en defensiejournalist Nick Cook brengt het VRIL-genootschap in verband met de Wunderwaffen van het Derde Rijk. Niet de welbekende V1 en V2-raketten, maar geavanceerde projecten met anti-zwaartekrachttechnologie. Ook wel bekend als vliegende schotels.

Dubbelganger

Himmler was bepaald niet de enige vooraanstaande nazi die zich aangetrokken voelde tot occulte zaken en geheime genootschappen. Hitlers plaatsvervanger Rudolf Hess (1894-1987) is in dat opzicht een veel genoemde naam. Hess was een student geweest van Karl Haushofer en goed met hem en diens zoon Albrecht bevriend. Hij zou, net als hen, lid zijn van de VRIL. Hess verbaasde in 1941 vriend en vijand door op het hoogtepunt van de Tweede Wereldoorlog in zijn eentje de Noordzee over te vliegen in zijn ME-110. Hij belandde bungelend aan een parachute veilig op Schotse bodem. Hess had gedacht vredesonderhandelingen met een anti-Churchilliaanse vredesgroep te kunnen voeren maar werd in plaats daarvan de gevangene van Churchill.

Volgens de Britse auteurs John Harris en M.J. Trow had de Britse geheime dienst, goed op de hoogte van Hess’ occulte obsessies, de hand in het ‘lokken’ van Hitlers plaatsvervanger. Dit plan, waarbij de Haushofers en Aleister Crowley een rol zouden hebben gespeeld, was ontsproten aan het brein van de latere James Bond-auteur Ian Fleming, tijdens de oorlog werkzaam bij de Britse marine-inlichtingendienst. Ian’s schrijvende oudere broer Peter Fleming, eveneens werkzaam in de inlichtingenbranche, leverde de inspiratie met zijn in 1940 gepubliceerde boek The Flying Visit. Daarvan vertoont het plot een opmerkelijke overeenkomst met de vlucht die Hess in mei 1941 naar Schotland ondernam. In die satirische roman valt er ook een bekende nazi uit de lucht die aan een parachute op Britse bodem belandt. Ook al met de bedoeling over vrede te praten. Adolf Hitler, om wie het gaat, beleeft in Engeland doldrieste avonturen zoals het winnen van de eerste prijs bij een verkleedwedstrijd bij een dorpsfeest.

Peter Fleming
Peter Fleming (wiki)
De Fleming-broers hebben altijd ontkend bij het lokken van Rudolf Hess betrokken te zijn geweest. De Britse regering wees het bestaan van een dergelijk plan sowieso als ridicuul van de hand. Toch was het Ian Fleming die na Hess’ komst het idee opperde om de Duitser te laten verhoren door… Aleister Crowley, aldus Fleming-biograaf John Pearson. Fleming was – net als Bowie later – al jaren geboeid door de man met de meest verdorven reputatie van Engeland. Hij speurde Crowley op in een rustig plaatsje waar deze, geheel in strijd met het publieke beeld, in eenzaamheid gedichten schreef om de oorlogsmoraal op te krikken. Crowley had wel oren naar Flemings verzoek en stuurde een met kabbalistische tekens bedrukt briefje naar het hoofd de Marine-inlichtingendienst:

Als het waar is dat Hess zeer onder invloed staat van de astrologie en de zwarte kunst, dan zouden mijn diensten voor het departement wel eens nuttig kunnen zijn ingeval hij niet bereid is om te doen wat u wilt.

Het feest ging uiteraard niet door. Wel bewaarde Fleming de brief zorgvuldig en sloeg hij het beeld van Crowley op in zijn geheugen om het daar jaren later uit op te diepen toen hij bezig was met het bedenken van de schurken waartegen James Bond het moest opnemen.

Hess. Het dubbelleven van de man achter Hitler
Hess. Het dubbelleven van de man achter Hitler
Hoe het Hess wel verging? Zowel de Britten als de Duitsers verklaarden dat de plaatsvervanger van de Führer gek was geworden. In 1946 werd Hess samen met andere nazileiders berecht in Neurenberg, waar hij wezenloos voor zich uit staarde in de verdachtenbank. Hij herkende zijn voormalige collega’s niet meer, of deed alsof. Zijn levenslange gevangenisstraf zat hij uit in de Berlijnse Spandau-gevangenis waar hij lange tijd de enige gevangene was. Hij overleed in 1987, officieel door zelfmoord. Omdat bijna alles rond de figuur van Hess is omgeven met geheimzinnigheid, zal het niet verbazen dat ook zijn overlijden controversieel is. Volgens Lynn Picknett, Clive Prince en Stephen Prior, de auteurs van vuistdikke Het dubbelleven van de man achter Hitler was er sprake van moord maar niet op Hess. Die zou in 1942 in Britse gevangenschap zijn overleden. Daarna had een dubbelganger zijn plaats ingenomen, een geheim dat de Britten tot elke prijs wilden bewaren, tot moord aan toe. Het verklaart volgens de auteurs de vele ongerijmdheden rond de gevangene bekend als Hess, zijn geheugenverlies en de weigering bezoek van vrouw en zoon te ontvangen.

Niet van deze aarde

Ook van Hitler is zijn belangstelling voor occulte zaken welbekend, zijn obsessie een nieuw ras voor te bereiden, zijn uitverkorenheid met een hogere taak te zijn belast. Als jongeman was hij een van de begeesterde toeschouwers bij een opvoering van Wagners opera Rienzi, der Letzte der Tribunen (1842) met een libretto naar een boek van Bulwer-Lytton. Tegenwoordig is deze opera weinig populair, vermoedelijk vanwege de zes-uur durende zit. Hitler zou later over de opera hebben uitgeroepen: ‘Op dat moment begon het’. Waarmee hij zijn politieke carrière zou hebben bedoeld.

Behalve voor occultisme interesseerde Bowie zich in zijn jongere jaren hevig voor het nazisme, een fascinatie die al helemaal niet op zijn boekenlijst uit 2013 is terug te vinden. In 1976 reisde Bowie samen met Iggy Pop per trein van Warschau naar Moskou. Bij de grens moest iedereen de trein verlaten. Bowie’s bagage werd doorzocht. De daarin aangetroffen boeken over Goebbels en Speer vonden ze bij de KGB maar hoogst verdacht.

In diverse interviews sprak Bowie over Hitler, die hij eens quasi-bewonderend de ‘eerste popster’ noemde. De massabijeenkomsten in Neurenberg, de perfecte enscenering daarvan, de openingsmuziek uit de ouverture van Rienzi en de hysterie waarmee de Führer aanbeden werd; het was nog het best te vergelijken met de taferelen bij een rockconcert, die Bowie maar al te goed kende. Engeland, vanaf 1974 tot 1979 geregeerd door Labour, had behoefte aan een ‘sterke leider’. Hij vond zichzelf wel geschikt. Toen Bowie in deze periode ook nog gefotografeerd werd met gestrekte arm, alsof hij de Hitlergroet bracht, hadden de tabloids een inkoppertje: ‘Heil en vaarwel’. Of zwaaide Bowie naar zijn geliefde fans, zoals hij zelf zei?

Station to Station - David Bowie
Station to Station – David Bowie
Bowie’s spielerei met occultisme in de jaren zeventig, zijn kortstondige flirt met het nazisme, het was een periode die David Robert Jones zoals hij eigenlijk heette, later liever wilde vergeten. Misschien hoefde hij daarvoor niet eens zoveel moeite te doen omdat ze gedrenkt was in drugsgebruik en depressie waardoor hij zich de opname van Station to Station (1976) niet meer herinnerde, een ander Bowie-album dat bol staat van de occulte en kabbalistische verwijzingen. ‘Here are we, one magical movement from Kether to Malkuth.’ Geen mens, zeker geen muziekcriticus, wist wat het betekende. Ook van het draaien van The Man Who Fell to Earth was Bowie weinig bijgebleven.

‘Het enige wat ik me van het maken van die film herinner, is dat ik niet hoefde te acteren. Op dat moment was ik zelf niet van deze aarde.’

~ Stef Ketelaar

Boek: Bowie’s boekenkast

Bronnen â–¼

– John o’ Connell, Bowie’s boekenkast. De 100 boeken die het leven van David Bowie veranderden (2020).
– Nick Cook, The Hunt for Zero Point. One Man’s Journey to Discover the Biggest Secret Since the Invention of the Atomic Bomb (2001).
– John Harris en M.J. Trow, Hess. The British Conspiracy (2011).
– Peter R. König, ‘The Laughing Gnostic: David Bowie and the Occult’ (1996), online.
– Louis Pauwels en Jacques Bergier, De dageraad der magiërs (1960).
– John Pearson, De man die James Bond uitvond. Ian Lancaster Fleming (1968).
– Lynn Picknett, Clive Prince en Stephen Prior, Hess. Het dubbelleven van de man achter Hitler (2001).
– Perry Pierik, Karl Haushofer en het nationaal-socialisme. Tijd, werk en invloed (2006).
– Rob Sheffield, Bowie (2016).
– Ruud Vermeer, Aleister Crowley. De levensloop van een der grootste magiërs die ooit leefde (2004).

×