Op amper enkele passen van de Brusselse Grote Markt staat één van de oudste godshuizen van de stad. De kerk dateert uit het begin van de twaalfde eeuw en is opgedragen aan Sint-Nicolaas, de patroonheilige van de kooplieden. De kerk heeft een bewogen geschiedenis achter de rug en is omwille van de talrijke kunstwerken die ze herbergt nog steeds een toeristische trekpleister.
Vroege geschiedenis
Het verdere verhaal
Halfweg de zeventiende eeuw voorzag de Brusselse architect Léon van Heil (1605-ca.1664) de toren van een bijkomende verdieping en koepel waar in 1662 een volledig nieuwe beiaard werd geplaatst met maar liefst 38 klokken.
Zoals de meeste gebouwen op en rondom de Brusselse Grote Markt liep de Sint-Niklaaskerk zware schade op tijdens het Franse bombardement op de stad door de troepen van maarschalk de Villeroy in augustus 1695. Alleen de vroegere kapel en het koorgedeelte bleven enigszins gespaard. De kerktoren zelf vatte vuur en stortte uiteindelijk onder veel geraas voor de tweede keer in elkaar. Tot op heden is in één van de zuilen in het middenschip van de kerk een kanonskogel ingemetseld die aan de beschieting van 1695 herinnert.

Opbouw en rampspoed
Het was de architect Willem De Bruyn (1649-1719), één van de sleutelfiguren verantwoordelijk voor de heropbouw van de panden op de Grote Markt die enige tijd later van het stadsbestuur ook de opdracht toevertrouwd kreeg om de belforttoren van de Sint-Niklaaskerk te restaureren. De Bruyn bedacht om op de resten van de toren drie verdiepingen te bouwen met daarop een stenen spits. Waarschijnlijk had hij onvoldoende rekening gehouden met het gewicht van de klokken want het stenen gevaarte begaf het al in 1714, amper een jaar na voltooiing. De Brusselaars hielden het na deze derde keer dat de kerktoren instortte definitief voor bekeken. Het godshuis moet het sindsdien zonder klokkentoren stellen.
In de jaren vijftig van de vorige eeuw werden aan het inkomstportaal en de westzijde van de kerk door de Brusselse stadsarchitect Jean Rombaux (1901-1979) ingrijpende restauratiewerken uitgevoerd. Hierbij kwamen per toeval enkele fundamenten aan het licht van het oorspronkelijke twaalfde-eeuwse godshuis. In dezelfde periode werd boven het toegangsportaal een glasraam geplaatst ontworpen door de kunstenaar Guy Chabrol.
Het kerkinterieur
Een opmerkelijke kunstschat
In 1572 veroverden de watergeuzen onder leiding van Willem II Van der Marck (1542-1578) en Guillaume de Blois (1529-1594) het Zuid-Hollandse stadje Den Briel op de Spanjaarden. Kort daarna gaf ook het verderop gelegen Gorkum zich aan de geuzen over. Zeventien katholieke priesters en twee lekenbroeders werden er in hechtenis genomen, overgebracht naar Den Briel waar ze gefolterd en uiteindelijk terechtgesteld werden. Ze gingen de geschiedenisboeken in als de ‘Martelaren van Gorkum’. In de kerk worden in een prachtig verguld koperen reliekschrijn ontworpen door de Duitse goudsmid Franz Xavier Hellner (1819-1901) enkele botresten van deze martelaren bewaard.