Vele bezoekers lopen al eens verloren in Barcelona. Er verloren lopen is geen schande. Het kan elke allochtoon overkomen. De ruimte vol straten, straatjes, stegen en steegjes binnen de vroegere middeleeuwse omwallingen is immers veel omvangrijker dan men in een doorsnee-middeleeuwse stad tegenkomt.
Niet voor niets zegt men dat vreemdelingen, en wat zijn vooral toeristen anders, herkend worden aan hun bizarre gedrag: ze kijken steeds maar omhoog, naar gevels, torens, met bloemen versierde balkons en misschien wel de was die in volkswijken nog boven de straat te drogen gehangen wordt, en lopen te vaak en zonder zich te verontschuldigen tegen autochtonen aan.
Mijn aandacht wordt er vaak afgeleid door een vreemde steen in een gevel van de kathedraal, het symbool van een evangelist, een gebeeldhouwd hoofd, een verdwenen bordeel, dorpels van huizen, een monument voor oudstrijders, een geschilderde plaatsnaam die niet die van een plein blijkt te zijn, herinneringen aan universiteitsstudenten, een muzikaal gebouw, … of een schijnbaar doodgewoon uitstalraam. Verloren lopen doe ik in Barcelona echter niet meer.
Wel verlies ik me vaak in het middeleeuwse deel van Barcelona. Hoewel het plan van de stad en zeker van de oude binnenstad in mijn geheugen gebrand is, ken ik de namen van alle straten en pleinen niet. Ik verlies me erg graag in de straten en straatjes van mijn Barcelona. Is het dan verwonderlijk dat ik geregeld verloren loop in het hart van mijn stad?! Had ik moeten schrijven: is het dan verwonderlijk dat ik geregeld doe alsof ik verloren loop in het hart van mijn stad?!
Wanneer ik dan toch even niet weet waar ik me exact bevind, vind ik steeds en snel mijn weg terug. Het volstaat om een straatnaam of zelfs maar een gebouw dat bij de meeste mensen niets zal oproepen, te zien, en het plan van de oude binnenstad, dat onuitwisbaar in mijn geheugen gebrand is, erbij te halen. Steeds weer kom ik dan na door een wirwar van straatjes waar ik al meer dan eens doorgelopen ben, geslenterd te hebben, terecht op een plaats die bij iedereen die iets van Barcelona af weet, wel iets betekent. Ik denk aan de kathedraal, het Plaça de Catalunya, de kerk van Sants Just i Pastor, de Generalitat, de Santa MarÃa del Már, het minuskule kerkje van Sant Pau del Camp, het vroegere hospitaal, … en de Via Laietana.
Of de Rambla.
Vooral de Rambla die op 20 november 1975 een belangrijke rol gespeeld heeft. 20 november 1975: de dag dat Franco stierf. 20 november 1975: de dag dat Franco uiteindelijk stierf.
Francos dood op 20 november 1975 was geen toeval. Francos dood op 20 november 1975 was georchestreerd. Misschien lag het al een eeuwigheid vast dat Franco op 20 november 1975 zou sterven. Misschien lag het al sinds 20 november 1936 vast dat Franco op 20 november 1975 zou sterven.
Op 20 november 1936 immers stierf José Antonio Primo de Rivera, de oprichter van de Falange, de Spaanse fascistische partij, die samen met Franco in de fascistisch-katholieke kerk van de Valle de los CaÃdos of de vallei van de gevallenen begraven ligt. Franco zou exact, dag op dag 39 jaar na de dood van Primo de Rivera sterven. Van toeval kon geen sprake zijn. Van toeval kon helemaal geen sprake zijn. Alles is er aan gedaan om Franco pas op 20 november te laten doodgaan.
De dokters konden meer dan 30 jaar geleden al veel. De laatste overwinning van het franquisme? In de roman De val van Madrid, die zich op 19 november 1975 afspeelt, schrijft Rafael Chirbes dat één van zijn hoofdpersonages…
…altijd uit eerste hand wist wat er gebeurde in het Pardo en in het Hospital de La Paz. Zijn vriend had hem verzekerd dat ze Franco niet nog eens achtenveertig uur in leven zouden kunnen houden; hij lag schijnbaar nog steeds met slangetjes aan een apparaat, wat er enkel toe diende de artsen een list te verschaffen om niet echt te hoeven liegen wanneer ze de journalisten rapporten voorlazen waarin werd bevestigd dat de Caudillo nog in leven was. In het laatste communiqué dat het medisch team de vorige dag had uitgebracht, hadden ze nauwelijks meer durven zeggen dan dat hij in leven was, en hadden ze het broze begrip ‘tekenen van leven’ voor zijn toestand gebruikt.
Het is duidelijk dat Francos dood een purrhos-overwinning was. Het was uiteraard toeval dat Franco 39 jaar na Primo de Rivera doodging. En toch! 39 jaar na de dood van Primo de Rivera die op een onduidelijke of complexe wijze mee aan de basis lag van een oorlog die volgens Franco in 1939 eindigde, maar in werkelijkheid tot het jaar van Francos dood en misschien zelfs nog langer, duurde. Spelen van een morbide spelletje met jaartallen?!
Op 20 november 1975 vernamen Madrilenen en Spanjaarden, Barcelonezen en Catalanen en Europeanen en andere wereldburgers Francos dood. Democraten waren tevreden. Fascisten en andere antidemocraten van wie het lot gelijk stond met een goede levensstandaard die volledig aan Franco te wijten was, weenden en waren bang.
Barcelonezen kwamen de straat op. De Rambla en de zijstraten vulden zich met feestvierders. De Guardia Civil, de Gestapo van het franquisme, liet zich niet zien. Het feest ging dagen door. Er werd cava, de goddelijke schuimwijn uit Catalunya, gedronken. Men werd dronken en nuchter en weer dronken. Men sprak Catalaans. Men zong Catalaans. Men dacht Catalaans. De taal die Franco verboden had en voorgoed wou doen vergeten, werd niet langer enkel maar binnenshuis gebruikt. En toen de cava op was, greep men maar naar champagne die voor Catalanen slechts surrogaat voor cava is. Slechts toen de cava op was, greep men naar champagne, de drank uit een land dat geweigerd had om Catalunya en de Spaanse republiek wapens om zich tegen de fascisten die de wettelijk gekozen regering met alle mogelijke ondemocratische middelen en steun van Hitler en Mussolini bevochten, te geven of te verkopen.
Cava is de enige wijn in Spanje die niet aan een streek gebonden is. Deze schuimwijn is volgens de método tradicional of méthode champenoise gemaakt. Men vindt hem in tal van CCOO, afkorting voor van Comunidades Autónomas, vergelijkbaar met de vreemde combinatie van gemeenschap en gewest zoals Vlaanderen die toepast: in Catalunya, maar ook in Aragón, Castilla y Léon, Extremadura, La Rioja en Navarra.
Geloof toch maar dat cava een Catalaanse wijn is: meer dan 90 procent wordt er immers gemaakt. Hoewel vooral de Penedésstreek ten zuidwesten van Barcelona met Sant Sadurnà d’Anoia als centrum cavas levert, wordt de wijn ook gemaakt in Alella, Ampurdán-Costa Brava, Conca de Barberá, Costers del Segre en Tarragona. Al deze streken hebben een DO, Denominació d’Origen of oorsprongsbenaming, niet echter voor cava.
Ook cava heeft die zogenaamde oorsprongsbenaming, hoewel hij zoals reeds geschreven niet in een welbepaalde streek gemaakt wordt; zelfs druiven uit andere streken dan waar de cava gemaakt wordt, mogen erin gebruikt worden. DO betekent dat het maken van de wijn van dichtbij gevolgd wordt door een consejo regulador of soort van controlehoudende en bijsturende overheid die bestaat uit vertegenwoordigers van het ministerie van landbouw, wijnbouwers, wijnmakers en handelaars. De consejo regulador bakent het gebied van een DO af en ziet onder meer toe op het gebruik van soorten druiven, maximale opbrengst per hectare en alcoholgehalte. Macabeu, paralleda en xarel.lo, drie Catalaanse druiven, worden bij voorkeur én uit traditie in de Catalaanse cavas verwerkt.
Macabeu draagt bij tot de fruitigheid. Parellada zorgt voor finesse. Xarel.lo die de grootste invloed heeft, is verantwoordelijk voor kleur, structuur, alcoholpercentage en zuurtegraad.
Er zijn soorten cavas. Ze worden ingedeeld volgens rijpingsduur die ook bij de indeling van wijnen uit andere streken een rol speelt, en zoetheid. De duur van rijpheid zorgt voor crianza, reserva of gran reserva. De laatste heeft het langst gerijpt: minimum twee jaar op fles en minimum drie jaar op vat. Al die tijd blijven de flessen bij de wijnmaker. De zoetheid wordt bepaald door toevoeging van suiker. Er zijn zeven soorten waarvan drie het best in de markt liggen: brut nature zonder suiker, extra brut met niet meer dan zes gram suiker per liter en brut met zes tot vijftien gram suiker per liter. Daarnaast zijn er ook nog, en het suikergehalte gaat in stijgende lijn, extra sec, sec, semisec en dolç met meer dan vijftig gram suiker per liter.
Zopas hoorde ik bij het zappen een Vlaamse kok die zich met fierheid, of is het hoogheidswaanzin, chef-kok durft te noemen, cava roemen als de beste schuimwijn. Beseft hij niet dat ook champagne schuimwijn is?! Champagne is immers slechts een streekbenaming. Hij beweerde dat cava een Spaanse wijn is. Cava is een Catalaanse wijn! Tot daar toe. Dat kokje echter dat prat gaat op zijn kennis van eten en erbij horende drank, had het over cava die men als kawa moet uitspreken; hij had het echter over kaavaa en viel dan ook door de mand.
Arme Vlaamse koks die de ingrediënten die ze gebruiken, nog niet correct kunnen uitspreken. Arm Vlaanderen!