In 1913 maakte een Javaanse prins een reis naar Nederland om in Leiden te gaan studeren. Zijn naam was Raden Mas Haryo Soerjosoeparto, alias Soeparto, die een gedetailleerd en ontroerend verslag van zijn reis maakte.
Het reisverslag is uniek omdat vrijwel alle documentatie over de veelgemaakte reizen tussen Indië en Nederland is opgesteld door Hollandse bestuursambtenaren en planters. Soeparto’s reisverslag had daarnaast een andere doelgroep: niet de Hollanders of zijn directe bazen, maar zijn landgenoten. Soeparto wilde hen in hun eigen taal, het Javaans, informeren over zijn avonturen en het totaal andere karakter van Europa.
In de jaren 1970 ontdekte een onderzoeker werkzaam aan het voormalige hof van Soeparto diens manuscript. Een Indonesische man vertaalde het stuk in gebrekkig Nederlands. Uiteindelijk is nu bij uitgeverij Ad Donker een herziene en moderne vertaling van dit unieke reisdocument verschenen.
Ethische politiek
De reis van Soeparto paste binnen het nieuwe Nederlandse beleid van de zogenoemde ´ethische politiek´, die in 1901 door koningin Wilhelmina al aangekondigd werd. Het was de ´zedelijke roeping´ van ons land om iets terug te doen voor de Indiërs en dat betekende, vertaald naar de praktijk: investeren in de sociaaleconomische, culturele en infrastructurele ontwikkeling van Nederlands-Indië in plaats van al het verdiende geld rechtstreeks laten afvloeien naar de Nederlandse schatkist.
Deze ethische politiek, die in 1901 gelanceerd werd door het kabinet-Kuyper (1901-1905), bood talentvolle Indiërs de kans om in Nederland te gaan studeren. Binnen deze context – via contacten die hij had met Nederlandse bestuurders – kwam Soeparto in 1913 naar Nederland.
Het reisverslag
Soeparto’s reisverslag biedt een origineel en fraai beeld van de reiservaring aan het begin van de twintigste eeuw. Het document leert ons van alles over de kleding die men aan boord droeg, de eetgewoonten, omgangsvormen, zeeziekte en de tussenstops die gemaakt werden in onder meer Perim, Suez, Port Said en Marseille.
Ik neem een citaat over Port Said als voorbeeld van Soeparto’s ervaringen:
“De huizen stonden dicht bij elkaar en hadden drie, vier of vijf verdiepingen. Als hier de huizen al zo nauw opeen stonden, hoe zou dat dan in Europa zijn? (…) Het stadsdeel waar wij langskwamen, was de Europese buurt. Onder Europees versta ik hier alle blanke volken van Europa, uitgezonderd de Turken. Alle gebouwen in die buurt werden door Europeanen bewoond, als het geen Europese winkels of kantoren waren. De Arabische buurt in het centrum van de stad was naar men zei erg vuil, want de bewoners deden er weinig aan om hun buurt netjes te houden (…) Omdat het ondanks het nachtelijk tijdstip niet koud was, zaten wij op het terras [van een café]. Het krioelde er van de Arabieren, Egyptenaren en Negers die allerlei snuisterijen wilden verkopen, goochelden of gekke toeren uithaalden. Soms trokken ze zelfs aan onze kleren, natuurlijk om de mensen te dwingen iets te kopen. Ze verkochten van alles: rozenkransen van kralen, sjaals, prentkaarten, te veel om op te noemen.” (111,112)
Slot
Jammer is dat het reisverslag weinig over Soeparto’s visie op Nederland meldt, maar ophoudt op het moment dat hij vanuit Parijs in Nederland arriveert. We lezen dus weinig over zijn visie op Nederland, met uitzondering van enkele conversaties die hij heeft met een Hollandse medereiziger.
Gelukkig besteden de bezorgers van dit boek in enkele pagina’s wel aandacht aan wat Soeparto in Nederland deed, maar dit zijn puur feitelijke mededelingen. Zo ben ik wel benieuwd naar het kort genoemde overleg van Soeparto met Hendricus Colijn, toen gewezen secretaris van het Nederlands-Indisch gouvernement en later minister-president, evenals naar zijn onderhoud met de Leidse hoogleraar en islamkenner F. Snouck Hurgronje. Wat werd er precies besproken tussen Soeparto, die vanaf 1916 aantrad als vorst op Java, en deze twee vooraanstaande Nederlanders?
Dit kritiekpunt neemt niet weg dat het reisverslag interessant is om te lezen. Dat geldt in het bijzonder voor mensen die een band met Indonesië of voormalig Nederlands-Indië hebben.