Aan het Koningsplein in Brussel, op de plaats waar vroeger een gotisch godshuis stond, werd in 1776 door de landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden, Karel van Lorreinen (1712-1780), de eerste steen gelegd van deze neoclassicistische kerk.
Een goede twee decennia later werd het bedehuis tijdens de Franse overheersing omgevormd tot een āTempel van de Redeā, en op donderdag 21 juli 1831 legde de toenmalige Prins Leopold van Saxen Coburg (1790-1865) op de portaaltrappen van deze kerk de grondwettelijke eed af als eerste Belgische vorst. Redenen genoeg om deze parel van sacrale architectuur van naderbij te bekijken:
Architecturale vormgeving
Oorspronkelijk werden de plannen van de huidige kerk uitgetekend door de Franse architecten Jean-BenoƮt-Vincent BarrƩ (1734-1824) en Barnabe Guimard (1731-1805). Het was echter Louis Montoyer (1749-1811) die deze bouwtekeningen aanpaste en verder uitwerkte. In de negentiende eeuw, in 1849 om precies te zijn, wordt het godshuis door de Belgische architect Tilman Suys (1783-1861) bekroond met een octogonale campanile en vergroot met twee zijbeuken.
Het fronton boven een Romeins aandoend peristylium, is versierd met een fresco van Jean Portaels (1818-1895) dat āMaria, troosteres der verdruktenā uitbeeldt. Op de balustrade prijken de beelden van de Heilige Andreas, Jacobus en Nepomucemus1 toegeschreven aan de in Schaarbeek geboren beeldhouwer Egide Melot (1815-1885).
Vooraan in de zuilengalerij staan twee beelden opgesteld, respectievelijk Koning David en Mozes voorstellend. Het eerste beeld is een werk van F.J. Janssens, het tweede van Olivier Marseille. Tijdens de Franse revolutie, toen het kerkgebouw werd omgevormd in een āTempel van de Redeā, werden de beelden āherdooptā tot Lycurgus en Solon.2 In 1802 werd het gebouw weer vrijgegeven en opnieuw opengesteld voor katholieke gebedsdiensten.
Achterin het portaal zijn bas-reliĆ«fs te zien die āChristus verjaagt de kooplui uit de tempelā, āDe marteling van de Heilige Jacobusā, āde apostel Johannes geneest een kreupeleā, āJohannes in Patmosā en en de Heilige Nepomucemus voorstellen.
Het interieur
In de kerk wordt de bezoeker getroffen door het op het eerste gezicht wat sobere decor. Schijn bedriegt echter. Imposten, druiplijsten en bogen sieren de langszijden van de brede middenbeuk. In de muren bemerkt men gedeeltelijk ingewerkte Corinthische zuilen. De draagstenen van het kroonwerk zijn dan weer versierd met acanthusbladeren en rozetten. Het centrale tongewelf is verfraaid met casetten terwijl de rijbeuken een ribgewelf hebben. Ter hoogte van de viering is er een koepel opgesmukt met een motief verwijzend naar de Heilige Drievuldigheid.
De zuilenrij van het schip eindigt op een apsis die overspannen is door een half koepelgewelf. Doordat de kerk nog steeds dienst doet als Koninklijke parochiekerk bevindt zich links van het koor nog altijd de Koninklijke loge vanwaar de vorsten aan de misvieringen kunnen deelnemen.
Het deels uit marmer, deels uit beschilderd hout bestaande hoofdaltaar is afkomstig uit de voormalige cisterciĆ«nzerabdij van Cambron in de provincie Henegouwen. Het wordt links en rechts geflankeerd door sculpturen van de Brusselse beeldhouwer Gilles Lambert Godecharle (1750-1835) die verwijzen naar het Oude en het Nieuwe Testament. Verder hangen in de dwarsbeuk twee monumentale schilderijen van Jean Portaels (1818-1895): āDe lanssteekā en āDe verering van het Heilig Kruisā. Twee andere in het oog springende doeken, āDe Rozenkransā en āDe Hemelvaart van de Heilige Catharinaā zijn werken van de bekende Antwerpse schilder Gaspar de Crayer (1584-1669). Daarnaast zijn in de linkerzijbeuk beelden te zien van de apostel Jacobus en de pestheilige Sin-Rochus.
Verder, naast de eikenhouten preekstoel daterend uit 1793, staat een marmeren beeldengroep, āSint-Jozef met het kind Jezusā, van de Gentse beeldhouwer Laurent Delvaux (1696-1778). Ook het orgel, gemaakt door de befaamde orgelbouwer Pierre Schijven (1827-1916) is zonder meer een kunstwerk.
Dit alles maakt van het godshuis, dat sinds 1986 tevens de officiƫle kerk is van het legerbisdom, een bijzonder gebouw dat een bezoek meer dan waard is.
Voetnoten ā¼
2 – Lycurgus (9de eeuw voor Chr.) wordt algemeen beschouwd als de mythische grondlegger van de Spartaanse samenleving. Solon (ca. 640-558 voor Chr.) was een staatsman en wetgever uit Athene.